Mine vaganti (2010)

Regie: Ferzan Ozpetek | 110 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Riccardo Scamarcio, Nicole Grimaudo, Alessandro Preziosi, Ennio Fantastichini, Lunetta Savino, Ilaria Occhini, Bianca Nappi, Carmine Recano, Massimiliano Gallo, Paola Minaccioni, Gianluca De March, Mauro Bonaffini, Giorgio Marchesi, Matteo Taranto, Gea Martire, Daniele Pecci, Carolina Crescentini, Elena Sofia Ricci, Giancarlo Monticelli, Crescenza Guarnieri, Emanuela Gabrieli, Joselito Gargasole, Totò Costantini, Giampaolo Morelli, Patrizia Carla Guido, Cosimo Tomanulo, Ermanno Spera, Barbara De Matteis, Claudio Cozzolino, Loredana Limblici, Ludovica Centonze, Aurora Persano, Dario Bandiera

Schrijver willen worden. Homoseksueel zijn. In de zonovergoten komedie ‘Mine Vaganti’ (‘Losliggende mijnen’) zijn het feiten die best verborgen blijven. Dat geldt in elk geval voor pater familias Vincenzo Cantone (Ennio Fantastichini) wiens naam in Lecce, een stadje diep weggestopt in de hak van de Italiaanse laars, door niets mag worden verstoord. Als eigenaar-directeur van een pastafabriek geniet hij het nodige aanzien. En zoals veel vaders droomt hij ervan dat zijn zoons hem opvolgen en hem kleinkinderen bezorgen. Maar zijn zoon Tomasso Cantone (Riccardo Scamarcio) reist van Rome, waar hij samenwoont met zijn vriend terug, naar Lecce, om uit de kast te komen en zijn vader te vertellen dat hij het familiebedrijf niet zal overnemen. Die kans krijgt Tomasso echter niet: broer Antonio (Alessandro Preziosi) is hem voor door zijn vader haast letterlijk een hartaanval te bezorgen. Antonio vlucht en laat de hele familie in ontreddering achter. Alle hoop van zijn vader richt zich nu op hem. En als de stofwolken optrekken, vindt Tomasso zichzelf terug aan het roer van la famiglia Cantone. En van een pastafabriek waarmee hij niets heeft. Gelukkig reikt de verrukkelijke Alba Brunetti (Nicole Grimaudo) hem daarbij helpende hand aan.

Het verhaal van de Cantones wordt vertoond alsof er tegelijk potjes tomatensaus aan de man moeten worden gebracht. Vrijwel elk beeld is overgoten met warm, olijfkleurig licht. In cirkels danst de camera om de voluptueus gedekte tafels van villa Cantone. Daarachter ondergaat en bespreekt de ganse familie Cantone, in haute couture, druk gebarend la bella vita, bediend door een sikkeneurige huishoudster. Vader is orthodox Italiaans, moeder de onpartijdige zachtheid zelve, oma – la nonna – de stille kracht met haar eigen huwelijksverdriet. En tante? Da’s een ouwe vrijster, verlangend naar schending van haar eerbaarheid. Sporadisch dringt zich er een wat alledaagser beeld tussen – dat van Tomasso’s zus Elena bijvoorbeeld, en dat van de klinisch schone pastafabriek, daar waar de gesprekken slechts gaan over spaghettiverpakkingen.

‘Mine vaganti’ kun je zien als een filmisch equivalent van Jip-en-Janneke-taal. Want levendig en kleurrijk als hij is, stijgt de film maar niet uit boven de middelmaat. Daarvoor zijn de personages te schematisch, is de afwisseling tussen drukke groepsscènes en intieme een-tweetjes te staccato. De nadrukkelijke regie geeft ‘Mine vaganti’ de indruk van een kleurplaat die meer met vlijt dan fantasie is ingekleurd. Emoties en handelingen worden gearticuleerd als in een operettevoorstelling. Waar het gaat om de vertelling en verbeelding van verhaal en personages leidt dat tot voorspelbare, ’tijdloze’ nostalgie. In niets onderscheidt ‘Mine vaganti’ zich van een film uit, zeg, de jaren tachtig. Haast vertederd word je een wereld getoond waar homoseksualiteit wordt afgekeurd door de traditionele zakenpapa. Als om de onschuld van de film te benadrukken, is elke scherpe karaktertrek afgevijld. Natuurlijk hoeft een film waarin homoseksualiteit een rol speelt, niet zwaar of bijtend te zijn. Maar de luchtige oubolligheid van ‘Mine vaganti’ kan een kijker oprispingen bezorgen. En daar waar het tijd is voor een ‘goed gesprek’, als de komische hectiek verstomt, wordt elk woord gebracht alsof Nelson Mandela zelve de microfoon aan zijn lippen drukt – zonder een spoor van ironie gaat oma er eens goed voor zitten om haar wijze raad kwijt te kunnen: ‘Voel de pasta, Tomasso!’. Wil ze eigenlijk zeggen: ‘Use the force, Luke!’? Je gaat er als kijker in mee, of je grinnikt om de pretentie.

Het is haast aandoenlijk, zoals ‘Mine Vaganti’ naar de gunst van de kijker dingt, flirtend als een Italian lover boy. Hoor de olijke rateltjes, de vioolplukjes, het onvermijdelijke accordeonriedeltje. Zie hoe het tafelkleed bij een val net iets te ver wordt meegetrokken – je voelt hoe de acteur er onder tafel nog een extra ruk aan geeft (aan het tafelkleed). Bekijk de pronkende heupen die ons proberen te verleiden, terwijl hun eigenares moederziel alleen door een gang paradeert. Het is de handeling van een actrice die zich bewust is van de camera, niet van een personage dat graag heupwiegt. Over vrouwen gesproken: Alba heeft zó’n aanlokkelijk décolleté, zulke verfijnde enkels, zo’n dieprode glimlach, dat je je bijkans zou gaan afvragen of haar schoonheid homoseksualiteit zou kunnen ‘genezen’. Door de manier waarop Tomasso en Alba naar elkaar toegroeien, lijkt ‘Mine vaganti’ met die gedachte te spelen. Maar het kan evengoed een goedkope manier zijn om de wat ongemakkelijk in zijn stoel schuivende hetero gerust te stellen. En die krijgt zo in elk geval de kans zich aan Alba te vergapen. Wat bepaald niet onplezierig is.

Het beste aan ‘Mine Vaganti’ heeft gelukkig ook de hoofdrol: als Tomasso Cantone is Riccardo Scamarcio de serieuze rots in de branding die elke komedie nodig heeft. Scamarcio speelt overtuigend een man die zélf een rol speelt, maar deze nauwelijks weet vol te houden. Scamarcio verwerkt zijn emoties achter een stoïcijns masker – en toch zijn ze zichtbaar. Daarmee heeft hij als een van de weinigen in de film geen uitvergrote eigenaardigheden, theatrale daden of pontificale woorden nodig om zijn personage tot leven te brengen. Het maakt het spannend en intrigerend om hem te volgen. Jammer genoeg komt zelfs hij nooit helemaal tot bloei. Misschien voegt hij daarmee net voldoende oppervlakkigheid toe aan zijn rol, om de aansluiting met de rest van de cast niet te verliezen.

Martijn Laman

Waardering: 3

Bioscooprelease: 19 mei 2011