Munyurangabo (2007)

Regie: Lee Isaac Chung | 97 minuten | drama | Acteurs: Jeff Rutagengwa, Eric Ndorunkundiye, Jean Marie Vianney Nkurikiyinka, Jean Pierre Harerimana, Narcicia Nyirabucyeye, Edouard B. Uwayo, Pierre Claver Kayitsinga, Etienne Rugazora

Een film over de situatie in Rwanda, waarin praktisch geen geweld voorkomt. Het lijkt in eerste instantie een merkwaardige keuze, maar wat blijkt hij treffend na afloop van de film. Dit is dan ook geen vertelling over de afschuwelijke genocide die het land teisterde halverwege de jaren negentig, maar juist over het Rwanda van nú, waarin iedereen leeft met de herinnering aan de verschrikkingen van een dik decennium eerder. Aan de tijd waarin de Hutu’s de Tutsi’s en gematigde Hutu’s naar het leven stonden en er honderdduizenden doden vielen.

Een jongen steelt op de markt een machete (een groot kapmes). Als hij even later naar het lemmet kijkt, zit er bloed aan. Hij kijkt bedachtzaam voor zich uit en blikt nog eens naar zijn kapmes. Het bloed is verdwenen. De jongen gaat op pad met een jonge metgezel waar hij zichtbaar mee bevriend is. Wie ze zijn of waar ze heengaan is niet duidelijk, laat staan waar ze vandaan komen. Zo start het verhaal van ‘Munyurangabo’, of kortweg Ngabo – de jongen met het kapmes. Een simpele vertelling met een diepzinnige ondertoon, die gaandeweg evolueert in pure poëzie, letterlijk en figuurlijk.
Maar eerst een beetje achtergrondinformatie. ‘Munyurangabo’ is een bijzondere film om verschillende redenen. Allereerst is het de eerste film die in het Kinyarwanda is opgenomen, een van de officiële talen in Rwanda. Ten tweede was de volledige productie, met uitzondering van de regie, in handen van amateurs. De film is in twee weken opgenomen als afsluiting van een filmcursus die regisseur Lee Isaac Chung gaf in Rwanda, toen hij in 2007 meereisde met zijn vriendin die in de regio al jaren af en toe vrijwilligerswerk deed. Tot slot zijn hoofdrolspelers Jeff Rutagengwa (Munyurangabo) en Eric Ndorunkundiye (Sangwa) beide oorlogswezen en dat geeft de film stiekem toch wat extra diepgang.

Niet dat deze informatie puur noodzakelijk is om de film te bewonderen. Ook zonder voorkennis weet de film je absoluut te grijpen. Maar het gebeurt heel geleidelijk. Eerst volgen we Ngabo en zijn kameraad Sangwa op weg naar Sangwa’s ouders. Sangwa blijkt drie jaar eerder van huis te zijn weggelopen en begint zich daar zichtbaar schuldig over te voelen als zijn vader hem verwijt dat hij niet voor zijn familie zorgt. Tegen de plannen van Ngabo in, besluit hij langer te blijven om zijn ouders te helpen. En dan ineens wordt het doel van de reis uitgesproken: Ngabo is onderweg om de moordenaar van zijn vader om zeep te brengen.

Zo slaat van het ene op het andere moment de stemming in de film om en ga je anders naar deze jonge jongens kijken. De duistere schaduw van het verleden valt over ze heen en maakt elke beslissing die ze vanaf dat moment nemen intenser. Het knappe aan het werk van regisseur Chung is dat de film desondanks op geen enkel moment melodramatisch wordt. Het verhaal wordt heel erg matter-of-fact gebracht. Vrijwel niets wordt extra aangezet – de beelden en dialogen moet maar voor zichzelf spreken. De camera kan ook rustig het landschap verkennen als er een gesprek aan de gang is, zo zeker is Chung van zijn zaak dat het publiek meekrijgt wat er van belang is. Hierdoor krijgt de film een zekere documentaire-feel, die echter op geen enkel moment afleidt.

Als Ngabo uiteindelijk in zijn eentje verder trekt om zijn reis te voltooien, slaat de film nogmaals om. De documentaireachtige manier van vertellen wordt losgelaten en de film wordt pure poëzie. Een sleutelscène is als Ngabo vlak voor het voltooien van zijn reis wat wil gaan drinken langs de kant van de weg en een vreemdeling hem een gedicht voordraagt. De vreemdeling wordt gespeeld door Edouard B. Uwayo, die ook daadwerkelijk het gedicht heeft geschreven. Hij spreekt de kijker letterlijk toe, trekt hem naar zich toe om het verhaal van Rwanda voor te dragen. De verschrikkingen uit het verleden komen voorbij, maar er spreekt ook hoop uit zijn verhaal. Het gedicht werkt bezwerend en is zo krachtig dat geen enkele film vol bloedvergieten beter uit de doeken had kunnen doen wat er in Rwanda gebeurd is.

Ngabo overdenkt tenslotte in een prachtige voice-over zijn leven en eindelijk krijg je als kijker het hele verhaal mee. Wordt de noodzaak van de reis duidelijk, terwijl beelden van het prachtige Rwandese landschap voorbij schieten. Als de reis eenmaal ten einde is, wil je alleen maar terug naar het startpunt. Wil je opnieuw deze ervaring meemaken. En dat is maar weinig films gegeven. Het matige geluid van de productie doet niet ter zake, de af en toe licht houterige voordracht van de amateurspelers al helemaal niet. Uiteindelijk weet de film in al zijn eerlijkheid zo te overtuigen, zo te overdonderen, dat hij gerust een klein meesterwerk genoemd kan worden.

Wouter de Boer