My Soul to Take (2010)
Regie: Wes Craven | 107 minuten | horror, thriller | Acteurs: Max Thieriot, John Magaro, Denzel Whitaker, Zena Grey, Nick Lashaway, Paulina Olszynski, Jeremy Chu, Emily Meade, Raúl Esparza, Jessica Hecht, Frank Grillo, Danai Gurira, Harris Yulin, Shareeka Epps, Elena Hurst
Wes Craven trad in de jaren tachtig van de twintigste eeuw definitief toe tot het gilde van gevierde horrorregisseurs na het maken van ‘A Nightmare on Elm Street’, een bovennatuurlijke slasherfilm die tot op heden een cultstatus geniet. Met ‘Scream’ en de onvermijdelijke vervolgen deed hij er later nog een schepje bovenop. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat menig horrorfan elke keer weer hoge verwachtingen koestert op het moment dat Craven plaatsneemt in de regisseursstoel. ‘My Soul to Take’ is na de aardige thriller ‘Red Eye’ zijn eerste film in ruim vijf jaar en de laatste film van Craven voor de verschijning van het langverwachte ‘Scream 4’. Als regisseur optreden bij een zelf geschreven script had hij zelfs al sinds 1994 (met ‘New Nightmare’) niet meer gedaan.
Alvast een waarschuwing vooraf: als je een horrorklassieker in spé verwacht, is het misschien verstandig om je eisen wat naar beneden bij te stellen alvorens je aanschuift voor ‘My Soul to Take’. Want het is zeker geen film die de geschiedenis zal ingaan als een van de beste werkstukken die Wes Craven ooit uit zijn geest en pen heeft getoverd. De film start met een rommelige en enigszins verwarrende openingssequentie, waarin we kennismaken met Abel, een blijkbaar schizofrene man met meerdere, zeer uiteenlopende persoonlijkheden. Eén van die persoonlijkheden is die van de Riverton Ripper, een beruchte seriemoordenaar die zijn slachtoffers bij voorkeur de dood injaagt met een karakteristiek, zeer angstaanjagend uitziend mes. Hij wordt gearresteerd nadat hij zijn vrouw heeft omgebracht, maar weet op mysterieuze (lees: belachelijke) wijze te ontsnappen aan de politie. Precies zestien jaar later ontmoeten we zeven personages, die toevallig allemaal op dag van deze ontsnapping zijn geboren en nu zestien jaar oud worden. De Riverton Ripper is inmiddels een plaatselijke legende geworden en de tieners vrezen dat hij terugkomt. En ze kunnen nog wel eens gelijk hebben als blijkt dat de jeugdigen in kwestie in rap tempo één voor één worden afgeslacht.
De openingsscène is in veel opzichten een onheilspellende voorbode van de rest van de film. Op enkele positieve momenten na (de moordscène op de brug en de condorpresentatie tijdens de biologieles) zijn wezenlijke elementen als structuur en zorgvuldig opgebouwde spanningsmomenten gedurende het grootste deel van de film ver te zoeken. Dit is vooral te wijten aan het rommelige script dat rammelt aan alle kanten. Naast het feit dat het verhaal de hele tijd van hot naar her springt en soms geen enkele structuur lijkt te kennen, zijn de dialogen soms te belachelijk voor woorden. Te veel conversaties leidden nergens toe en voegen amper iets toe aan het verhaal, terwijl de pogingen om de film zo nu en dan van een humoristische noot te voorzien ook grotendeels falen. De Ripper is op zich wel een aardige, angstaanjagende moordenaar, maar helaas hebben de makers gemeend dat hij ook af en toe met een grappig bedoelde oneliner op de proppen moet komen. Jammer, want in het begin wordt de Ripper juist afgeschilderd als een bloedserieuze, koelbloedige moordenaar en groezelig geklede schurk, een aanpak die veel beter aansluit op de in de film aangesneden thematiek. Zeker naar het eind toe doet ‘My Soul to Take’ steeds meer aan als een geforceerde poging om het succes en de sfeer van ‘Scream’ nieuw leven in te blazen. De slotakte, waarin de hoofdrolspelers met de moordenaar zitten opgesloten in een huis, speelt zelfs schaamteloos leentjebuur bij ‘Halloween’ en wederom ‘Scream’. Tel daar nog eens een behoorlijk aantal plotgaten, onlogische momenten en toevalligheden in de vorm van uitgemolken clichés bij op en je krijgt een waslijst aan onvolkomenheden waar je u tegen zegt.
Ook de hoofdpersonages zullen de meeste kijkersharten grotendeels onberoerd laten. De geheimzinnige en gekwelde hoofdpersoon Bug, een aardige rol van Max Thieriot, heeft wel zijn interessante kanten, maar de andere personages zijn vooral bordkartonnen tienerstereotypen. Alle standaardkarakters van de horrorfilm (de onzekere held, de beste vriend, de beeldschone en arrogante bitch, de sportende rotzak) zijn present. En tot overmaat van ramp krijgt een van de weinige karakters met potentie, de blinde Jerome, amper screentime ten faveure van beduidend oninteressantere typetjes. Het doet je als kijker dan ook weinig als je ziet dat de scholieren bijna allemaal op bloederige wijze aan hun eind komen. Hoewel de film best de nodige functionele gore bezit, volgen de moorden elkaar in een te hoog tempo op en bevat ‘My Soul to Take’ op een of twee uitzonderingen na absoluut geen originele sterfscènes. Vrijwel alles wat we zien is al eens eerder en beter gedaan.
Het idee achter ‘My Soul to Take’ is best aardig. Een seriemoordenaar met zeven verschillende persoonlijkheden die weerspiegeld worden in de karakters van een zevental, op de vermeende sterfdag van de Ripper geboren kinderen. De uitwerking is helaas slordig, ongeïnspireerd, warrig en weinig origineel. Het resultaat is een film die vrijwel niets toevoegt aan het horrorgenre en op een paar positieve momenten na nauwelijks genietbaar is voor liefhebbers van het genre. Op basis van ‘My Soul to Take’ is het twijfelachtig of Wes Craven het maken van een vernieuwende, gedoseerde en pakkende horrorfilm nog wel in de vingers heeft
Frank Heinen