Nekromantik (1987)

Regie: Jörg Buttgereit | 75 minuten | drama, komedie, horror | Acteurs: Daktari Lorenz, Beatrice Manowski, Harald Lundt, Colloseo Schulzendorf, Henri Boeck, Jörg Buttgereit

‘Nekromantik’ zorgde destijds voor veel opschudding, vooral, zo zegt regisseur Buttgereit zelf, omdat hij in zijn film niet oordeelde over het verknipte gedrag van zijn centrale personage(s). Niet in de retoriek van de film zelf, maar ook niet indirect door commentaar van andere personages. En dit is ook een grote kracht van de film. Het leven van de protagonist wordt getoond alsof het de belevenissen van een normale, doorsnee burger betreft. We zien Robs relatie (en liefdesleven) met zijn vriendin, en vervolgens hoe hij omgaat met haar vertrek, volgend op zijn ontslag. Het punt is alleen dat de manier waarop Rob zijn leven invult behoorlijk bizar is, om het eufemistisch weer te geven. In essentie is het gewoon een liefdesverhaal met een happy end, zo stelt Jörg Buttgereit, alleen zien weinigen het als zodanig.

Op de vraag uit het publiek na de screening op het 21ste Amsterdam Fantastic Film Festival (2005) waarom Buttgereit het in zo’n extreme vorm heeft gegoten, antwoordde hij dat je anders gewoon een normaal liefdesverhaaltje overhoudt. En daar zit wat in. Of liever gezegd, er zou een oppervlakkig en weinig meeslepend liefdesverhaaltje overblijven. Rob en Betty zijn eendimensionaal als personages en ook hun relatie wordt niet uitgewerkt. Zij gaat bij hem weg, omdat hij ontslagen wordt, en hij wordt gek van verdriet (of seksuele ontwenning). Uiteindelijk vindt hij toch een bevredigende oplossing. “The end”. Alle beweringen over liefdesverhaaltjes ten spijt zijn het dus wel degelijk de gruwelijkheid en de humor waarmee het absurde leven van Rob gepresenteerd wordt, die de grootste “aantrekkingskracht” en het bestaansrecht van de film vormen.

Wanneer we een busje zien in het begin van de film met een stel droge werknemers van Joe’s Streetcleaning Agency (JSA) erin die we overdreven heen en weer zien wiegen met hun hoofden vanwege de wiebelende auto, en we vervolgens geconfronteerd worden met een naast een autowrak gelegen half doormidden gekliefd lijk, weten we al wat voor toon (en inhoud) de film gaat krijgen. Komisch en “gory”. Vooral in de scènes waar we Joe voor het eerst in zijn huishouden tegenkomen wordt het droogkomische karakter van de film duidelijk. Joe heeft een lichaamsonderdeel meegenomen, die hij aan zijn lugubere collectie toevoegt. Op verschillende planken en tafels zien we potten staan, met daarin op sterk water onder meer een embryo, een hart, een oogbal… en nu dan een hand. Met redelijk wat afgrijzen, of een eigenaardig soort fascinatie zit de kijker naar deze uitstalling te kijken, terwijl Joe’s vriendin aan komt lopen. We verwachten dat ze gilt of half over haar nek gaat, maar nee: verbazingwekkend genoeg zegt ze “Hoi schat!” terwijl ze hem omarmt en samen met hem zijn nieuwe aanwinst bewondert.

De sequentie waarin Rob thuiskomt met een compleet maar grotendeels vergaan lijk is briljant. Hij legt de vuilniszak met lijk erin op de grond neer, terwijl een blij verraste Betty de kamer binnenkomt: “Hey!”. “Guess what?” zegt Rob, terwijl hij zijn verrassing langzaam onthult, en Betty begint te watertanden bij de aanblik van deze geweldige nieuwe partner. Want inderdaad, het lijk wordt gebruikt als lustobject. Teder begint Betty het skelet te betasten, de slijmerige, huidachtige substantie als een soort olie over zijn ribben smerend. Ook zijn enige nog aanwezige oogbal wordt liefkozend gestreeld en later, wanneer ze met z’n drieëen in bed liggen, zelfs lekker door Rob afgesabbeld. Deze bedscène wordt met veel gevoel voor romantiek verbeeld. We zien hun liefdesspel door middel van een soort stroboscoop-effect, waarbij beelden in slow motion over elkaar heen lopen, onder begeleiding van gevoelige muziek. Het begin van de scène is vooral hilarisch. Betty zaagt een tafelpoot af, en plaats deze stevig in het kruis van het lijk, om hem zo goed te kunnen berijden. Maar niet voor eerst een condoom om het penis-surrogaat te hebben gedaan. Veiligheid voor alles, natuurlijk. Ook geweldig is het moment waarop Betty in een latere scène het lijk een romantisch verhaaltje voorleest uit een boek, alvorens weer een liefdesspel te beginnen.

Maar buiten de absurde vorm heeft de film niet heel veel te bieden. Goed zijn wel enkele (schijnbaar) zelf-referentiële momenten, zoals wanneer Rob in verdrietige staat (na de scheiding met zijn vriendin) naar een sleazy, gory film gaat kijken in de bioscoop. We krijgen veel shots te zien van het onverschillige publiek; van iemand, een criticus waarschijnlijk, die aantekening maakt tijdens het kijken, en verschillende stelletjes die opgewonden worden van het getoonde en met elkaar gaan vrijen in de bios. Het is alsof de regisseur de kijker van zijn eigen film letterlijk een spiegel voorhoudt.

Er zitten ook wat minder relevante of geslaagde scènes in, zoals een vreemd geplaatst stukje over een man die per ongeluk een buurman neerschiet die appelen aan het plukken is, en hem afvoert in een kruiwagen. Ook is er een extreem onplezierige scène aanwezig die echt leed toont, namelijk een (levend konijn) dat geslacht en gevild wordt. Buttgereit had deze scène volgens eigen zeggen ingevoegd, omdat hij de gebruikelijk redenen die horrorfans opgeven voor hun fascinatie met het genre wilde ontkrachten. Hij stelt dat ze niet geïnteresseerd zijn in special effects, of hoe het gemaakt wordt, maar gewoon in de gruwelijkheid van de scènes zelf. Daar zit wat in, natuurlijk, maar gruwelijkheid is vooral aantrekkelijk wanneer we weten dat het getoonde niet echt is. Deze werkelijke gruwelijkheid zal weinigen bekoren.

‘Nekromantik’ is op zijn minst een interessante film te noemen vanwege de extreme vorm van het verhaal. De film is ook erg grappig, en zeker het bekijken waard. Dat wil zeggen, voor de niet al te gevoelige kijker. Maar dat moge duidelijk zijn.

Bart Rietvink