Nel nome del padre (1971)

Regie: Marco Bellocchio | 107 minuten | drama | Acteurs: Yves Beneyton, Renato Scarpa, Piero Vida, Aldo Sassi, Marco Romizi, Ghigo Alberani, Gérard Boucaron, Edoardo Torricella, Tino Maestroni, Gisella Burinato, Gianni Schicchi, Claudio Besestri, Livio Galassi, Orazio Stracuzzi, Christian Aligny, Guerrino Crivello, Marino Cenna, Luigi Zerbinati, Luisa Di Gaetano, Vittorio Fanfoni, Rossano Jalenti, Corrado Sonni, Elisabetta Bucciarelli, Franca Silvestrini, Lou Castel, Livio Ferraro, Ivan Angeli, Simone Carella, Rate Furlan, Riccardo Berlingeri, Salvatore Olivieri, Tomaso Camuto, Stefano Corsi, Ludovico Paveri, Laura Betti

Wisselvallig en onevenwichtig, zo zou je het oeuvre van Marco Bellocchio (1939) kunnen bestempelen. Na zijn indrukwekkende debuut ‘I Pugni in Tasca’ (1965) wordt hij de hemel in geprezen. Samen met Pier Paolo Pasolini en Bernardo Bertolucci wordt hij gezien als de belangrijkste filmmakers van zijn generatie. Maar successen blijken vaak ook hun keerzijde te hebben, zo ondervond de Italiaanse regisseur aan den lijve. Al zijn volgende films werden namelijk vergeleken met zijn debuut en staken er altijd bleekjes bij af. ‘Hermetische en pretentieuze mislukkingen’ noemen de filmcritici zijn films uit de jaren tachtig en negentig. Bellocchio nam echter revanche op alles en iedereen met ‘L’Ora di Religione’ (2002) en vooral ‘Buongiorno, Notte’ (2003), volgens velen de beste film uit zijn oeuvre. In zijn meest recente werk, ‘Vincere’ (2009) schetst Bellocchio op geheel eigen wijze een portret van de Italiaanse dictator Benito Mussolini.

Een kenmerk van Bellocchio’s vroege werk is dat de jeugd vaak aanschopt en rebelleert tegen de gevestigde orde. Zoals dat natuurlijk overal gebeurde in de jaren zestig. Bellocchio schopt graag heilige huisjes omver. In zijn film ‘Nel nome del padre’ uit 1972 is de katholieke kerk het ‘slachtoffer’. Diens strikte opvoedingssysteem krijgt er flink van langs. Het verhaal speelt zich af op een jezuïeteninternaat voor steenrijke en verwende jongens, waar nieuwkomer Angelo Transeuti (Yves Beneyton) voor onrust zorgt. Hij vertikt het om ook maar iets te doen dat hem gevraagd wordt en hitst als een ware demagoog andere jongens op om hetzelfde te doen. Angelo is niet zomaar een jongen, hij voelt zich verheven boven de anderen, omdat hij intelligenter is en het machtsspel van de paters doorziet. Hij krijgt het aan de stok met Vader Corraza (Renato Scarpa), die als enige in staat is deze oproerkraaier tegengas te geven.

Angelo, en ook Corazzo, steken qua intelligentie mijlenver boven de andere personages uit. Voor de rest is het internaat één grote bonte verzameling van malloten en excentriekelingen. Een fraaie metafoor voor de katholieke kerk, aldus Bellocchio, die zijn kans schoon ziet de hypocrisie van dit instituut op genadeloze wijze bloot weet te leggen. Hoogtepunt van de film is het toneelstuk dat Angelo en zijn kompanen opvoeren voor de jongere leerlingen en de priesters. In de zaal hebben ze, ter voorbereiding, een aantal angstaanjagende poppen neergezet. De argeloze toeschouwers pikken die signalen niet direct op en worden getrakteerd op een duivels spektakel. Uiteraard neemt Angelo zelf de rol van Faust voor zijn rekening. In de loop van de film krijgt hij steeds fascistischere en diabolischere trekjes. Yves Beneyton zet hem op indrukwekkende en angstaanjagend indringende manier neer. Het probleem met deze film is echter dat je voor niemand echte sympathie kunt opbrengen. Aanvankelijk sta je achter de leerlingen, die in een overdreven paternalistische omgeving sterk onderdrukt worden: het zijn arme jongens die niet eens aan hun seksuele verlangens mogen toegeven. Maar naarmate de film vordert en zij zich steeds meer gaan misdragen en ze het achterlijke personeel ophitsen om in opstand te komen, louter voor hun eigen plezier, weet je niet meer of je nog wel zo met ze meeleeft. Eigenlijk deugen ze allemaal voor geen meter!

Bellocchio sluit zijn kijkers op in het internaat door een en ander op claustrofobische wijze te filmen, de kleuren zijn donker en grauw. Je kunt dus geen kant op. Die aanpak is heel aardig, net als het interessante thema dat ‘Nel nome del padre’ aansnijdt. De regisseur doet dit echter niet op de meest sprankelende wijze. De film is afstandelijk en grijpt je niet omdat niemand in aanmerking komt voor de sympathie van de kijker. Gebeurtenissen slepen zich veelal voort, slechts in enkele scènes (waaronder het eerder genoemde toneelstuk) weet de film écht je aandacht te trekken. De overdaad aan symboliek zal ook niet iedereen even sterk aantrekken en door sommigen zelfs als pretentieus bestempeld worden. Wie het geduld heeft om tussen de regels door te lezen zal daar echter heel anders over denken. ‘Nel nome del padre’ is kortom een aardige film, maar dan wel voor een select publiek.

Patricia Smagge