Nelsons No 5 (2015)

Regie: Carmen Cobos | 72 minuten | documentaire

Klassieke muziek verovert meer en meer de bioscoopzalen. Naast de opera- en balletvoorstellingen die bij talloze grote bioscoopketens via een live verbinding met het theater waar de uitvoering daadwerkelijk plaatsvindt te zien zijn, lijken ook documentaires over (klassieke) musici en orkesten terrein te winnen. Heddy Honigmanns ‘Om de wereld in 50 concerten’ opende in 2014 het IDFA en liet op overtuigende wijze de emotie zien die (de bezoeker van) het Koninklijk Concertgebouworkest ondergaat, in ‘Erbarme Dich – Matthäus Passion Stories’ liet Ramón Gieling hetzelfde gebeuren, maar dan met de Mattheüspassie. Van de makers van ‘Om de wereld in 50 concerten’ komt de documentaire ‘Nelsons No. 5’, over dirigent Andris Nelsons en zijn samenwerking met het Koninklijk Concertgebouworkest. Carmen Cobos (producent van ‘Om de wereld…’) regisseert.

Andris Nelsons wordt aan het begin van de documentaire opgehaald van het vliegveld. Hij komt net uit Boston, waar hij verbonden is als dirigent aan het Boston Symphony Orchestra. Ook werkt hij in Birmingham, maar nu is hij dus te gast in Amsterdam om samen met het Koninklijk Concertgebouworkest de vijfde symfonie van Sjostakovitsj uit te voeren. We zien hem veelvuldig in auto’s heen en weer gereden worden, veel handen schudden, en zijn getuige van zijn intrek in zijn hotelkamer. Thuis in Riga wacht zijn dochtertje van 2 jaar en 9 maanden op hem. Hij mist haar vreselijk en regelmatig zien we hem sms-jes sturen naar het thuisfront (Nelson is zo beleefd en bescheiden dat hij zelfs aan de chauffeur van zijn auto vraagt of het goed is dat hij zijn vrouw een tekstbericht stuurt). Hij glundert als hij vertelt over een Skype-gesprek met zijn dochter en wanneer hij later in de film een cadeau krijgt voor haar, zie je de voorpret in zijn ogen over haar reactie als ze deze poppen zal krijgen.

Hele spannende cinema levert dit niet op, wel vermakelijke. Er ontbreekt een echt conflict: de musici hangen (terecht) aan Nelsons lippen als hij uitlegt wat de bedoeling is en de kijker lacht met hen mee om de unieke manier waarop de bevlogen dirigent duidelijk maakt dat een stuk moet klinken alsof je hoest, overdreven vrolijk bent of in het Russisch jodelt. “Misschien praat ik te veel,” zegt Nelson verontschuldigend tegen de camera, doelend op zijn methode van dirigeren.. “Orkesten vinden het niet fijn als er teveel gepraat wordt, ik moet de balans vinden tussen niet te veel praten, maar wel mijn ideeën uit te dragen.” Maar wanneer hem gevraagd wordt om een soort commentaartrack te verzorgen voor het publiek (“toch niet tijdens het dirigeren?” vraagt hij verschrikt), lijkt hij dicht te klappen. ‘Nelsons No.5’ doet veel denken aan Honigmanns ‘Om de wereld in 50 concerten’, ook hier zien we mensen gepassioneerd met muziek omgaan en voelen we wat het betekent om vooral in hotelkamers te leven, ver van het ‘echte leven’, van de mensen wie je liefhebt. Maar hoe sympathiek – en bijna knuffelbaar – je de jonge dirigent (geboren in 1976!) ook vindt, en hoe goed je derhalve ‘Nelsons No. 5’ juist omwille van hem ook zou willen vinden, Cobos’ documentaire kan niet tippen aan die weergaloze vorige productie van Cobos Films BV.

Iets meer variatie in de ‘talking heads’ scènes had de film waarschijnlijk goed gedaan. Waarschijnlijk speelde tijdgebrek Cobos parten, aangezien Nelsons maar een week in Nederland verbleef en zijn kostbare tijd natuurlijk vooral opging aan de 5e Symfonie van Sjostakovitsj. Gelukkig dan maar dat de interesse voor dat gelaagde meesterwerk door deze documentaire in ieder geval zal stijgen.

Monica Meijer

Waardering: 3

Bioscooprelease: 17 september 2015
DVD-release: 8 oktober 2015