Ninja (2009)

Regie: Isaac Florentine | 83 minuten | actie, drama, avontuur, romantiek | Acteurs: Scott Adkins, Tsuyoshi Ihara, Mika Hijii, Todd Jensen, Togo Igawa, Garrick Hagon, Miles Anderson, Valentin Ganev, Kenji Motomiya, Nikolai Sotirov, Harry Anichkin, Velizar Binev, Assen Blatechki, Mike Johnson, Siso Kamburov, Kathryn Le, Plamen Manassiev, Ryan Moriarty, Velizar Peev, Raicho Vasilev

Bij een film die simpelweg “Ninja” als titel heeft, weet je als kijker meteen waar je aan toe bent: ongecompliceerde pulp. Regisseur Isaac Florentine en zijn schrijvers hadden duidelijk niet de pretentie dat hun film meer was dan een standaard wraakverhaaltje met gewoon wat fijne martial arts-scènes en hebben zodoende ook voor een rechttoe rechtaan titel gekozen. En waarom ook niet? De film belooft martial arts-actie en geen Shakespeare, en weet op die basis prima te vermaken.

Voor het verhaal of acteerwerk hoef je ‘Ninja’ niet in je dvd- of blu-ray-speler te stoppen. Hoofdrolspeler Scott Atkins is erg onderkoeld in zijn portrettering van de opgejaagde vechtkunstenaar die zowel de heilige wapenkist als de schone Japanse dochter van zijn meester moet beschermen; en het verhaal over de rivaliserende, verbannen leerling die wraak komt nemen op zijn voormalige meester en concurrent hebben we al vele malen eerder gezien. Maar het dondert allemaal weinig wanneer Atkins zo goed is in het uitdelen van trappen en klappen, de choreografie boeiend is, het camerawerk overzichtelijk, en er bijna geen twee minuten voorbij gaan voordat de volgende kick-ass actiescène zich aandient. En wanneer het Japanse karakter – de locaties, personages, en achtergrond – ook nog redelijk authentiek overkomen, is er al meer aanwezig dan je redelijkerwijs van een dergelijke genrefilm mag verwachten.

Het verhaal heeft veel weg van de “American Ninja”-films uit de jaren tachtig, waarin westerling Michael Dudikoff voor ninja speelde, en ‘Ninja’ lijkt ook zeker qua sfeer terug te willen grijpen naar deze periode. Een cheesy rocksoundtrack met oosterse geluidjes, veel ninja-kostuums, wapens en gadgets (zelfs een soort Batman-vleugeltjes), en zelfs het lettertype van de snel in beeld verschijnende titel schreeuwt “pulp”.

Deze cartoony benadering zorgt er wel voor dat de beleving zo aangenaam blijft en je je als kijker nooit te erg stoort of aanstoot neemt aan verhaaltechnische elementen. Zoals het feit dat de grote verdediger van de Ninja-traditie, net als in ‘The Last Samurai’, geen Japanner is maar een blanke Amerikaan, of dat de zeer strijdvaardige Namiko, met aardig wat inlevingsvermogen vertolkt door Mika Hijii, die in weinig onderdoet voor de grote held van de film, uiteindelijk toch gereduceerd wordt tot “dame in nood” die door Casey gered moet worden. Of dat Masazuka zo makkelijk tot schurk verwordt (uit simpele jaloezie).

Het is eigenlijk wel prettig dat het verhaal zo gestroomlijnd en ongecompliceerd is, want dan ben je als kijker vrij om je op de actie te concentreren en is het niet nodig om onnodige plotwendingen en obscure motivaties te volgen. Het enige “probleem” is misschien dat de schatkist een wat moeilijk te accepteren reden is – bijna een McGuffin – voor al het bloedvergieten. De kist is vooral symbolisch, want zonder het ding zal de traditie van de ninja’s niet ineens vergaan, en mét de kist is de schurk niet ineens heel veel sterker of machtiger. Maar goed, een kniesoor die daar op let. Het gaat om de vette actie, en dat is precies wat de film biedt.

Scott Adkins is misschien een westerling, hij is duidelijk goed bedreven in martial arts. Vooral zijn vliegende, draaiende kicks heeft hij goed onder de knie. Hij doet in niets onder voor filmische collega’s als Jean-Claude Van Damme of Steven Seagal. En zijn kunsten zijn voor iedereen duidelijk zichtbaar omdat nu niet eens alles door wazig camerawerk of snelle cuts verandert in een onoverzichtelijke adhd-montage, waarbij gebrekkige techniek of choreografie verbloemd poogt te worden. Nee, hier is het puur genieten geblazen in opwindende actiescènes die “puur” en soms snel of in slow motion worden getoond, juist om op emoties in te zoomen, de techniek duidelijk te tonen, of dynamiek in het ritme toe te voegen; zo’n beetje het tegenovergestelde van wat er in veel andere actiefilms gebeurt. Dus nu is, via slow motion en een standpunt van boven, goed te zien hoe Casey een bad guy met een achterwaartse salto in de metro te grazen neemt; of zien we te midden van een heftig gevecht middels een close-up van het gezicht van Namiko welke impact dit op haar heeft. Fijn is ook dat de helden niet heel simpel iedereen omver lopen, maar dat ze zelf aardig wat klappen te incasseren krijgen van hun soms best vaardige tegenstanders.

Eigenlijk hoeven er niet al te veel woorden aan ‘Ninja’ vuil te worden gemaakt: wie houdt van ouderwets lekkere martial arts actiefilms, met stoere helden, cartoony schurken, en mooie, pittige dames is bij deze film aan het goede adres. Zet het verstand op nul en geniet van het betere trap-, stoot-, hack- en slash-werk in deze onpretentieuze vechtfilm.

Bart Rietvink