Nosferatu: Phantom der Nacht – Nosferatu the Vampyre (1979)

Regie: Werner Herzog | 124 minuten | drama, horror | Acteurs: Klaus Kinski, Isabelle Adjani, Bruno Ganz, Roland Topor, Walter Ladengast, Dan van Husen, Jan Groth, Carsten Bodinus, Martje Grohmann, Rijk de Gooyer, Clemens Scheitz, Lo van Hensbergen, John Leddy, Margiet van Hartingsveld, Tim Beekman

Laat het maar aan Werner Herzog over om een Duitse expressionistische filmklassieker succesvol te bewerken. Herzog nam de vooral qua vorm en de hoofdrol van Max Shreck opvallende film ‘Nosferatu’ (1922), van landgenoot F.W. Murnau, en bracht hier een diepte en melancholie in aan die niet aanwezig was in het origineel. Waar de stille film van Murnau een meesterwerkje van de expressionistische vorm was, met dreigende schaduwen, benauwende architectuur, een lading donkere make-up en eng, theatraal acteerwerk van Shreck, daar is Herzogs versie bovenal een dramatische exploratie van de mythische figuur van de vampier.

Hoewel Herzogs Dracula niet bepaald een gezellige man is, en hij je nog steeds de nekharen rechtop kan doen laten staan, wekt hij vooral gevoelens van mededogen op. We hebben toch wel te doen met deze tragische figuur, die niet normaal oud kan worden en gedoemd is de eeuwen te moeten doorstaan. Het is geen stereotiep filmmonster die een duivels plezier schept uit het beangstigen en vermoorden van mensen. Nee, Dracula – in Murnau’s versie Nosferatu genoemd omdat hij de filmrechten van Stokers verhaal niet had kunnen verkrijgen – is een man die moe is het van het leven. Het leven vol nutteloze, triviale dingen. Het is een tamelijk ongewone benadering van een vampierfilm, eentje die Kathryn Bigelow later ook zou bezigen in haar ‘Near Dark’. Het is de opvatting dat het “vampierdom” toch echt een vloek is en geen sexy zegen zoals in films als ‘Interview with the Vampire’.

Maar het draait niet alleen om psychologie in Herzogs ‘Nosferatu’. De regisseur is de vorm en atmosfeer van het origineel niet vergeten. Geen zwart-wit of sepiatinten dit keer, maar gebleekte, blauw-grijze kleuren. En de verschijning van Kinski’s Dracula doet niet onder voor die van collega Shreck. Het lijkt een iel, onschuldig mannetje te zijn, wanneer hij voor het eerst zijn deuren opent voor Jonathan Harker, maar zijn geruisloze, behoedzame bewegingen en onderzoekende blik bezorgen de kijker al snel kippenvel. En dan natuurlijk dat bleke gezicht, de zwarte kringen rond zijn ogen en, niet te vergeten, die lange nagels van hem. Daarnaast verwijst hij op geïnspireerde wijze aan Murnaus klassieker. Geen schaamteloze kopieën van zijn scènes, maar mooie eerbetuigingen. Zoals de scène waarin Dracula de slaapkamer van Harker binnenkomt, dit keer door een lange, donkere gang, in plaats van in een doorgang die de vorm van de vampier heeft. En minder grote schaduwen wanneer hij Harker nadert, maar wel een angstaanjagende, langzame beweging met die enge klauwen van hem. En natuurlijk zal het verleidelijk geweest zijn om Kinski net als in Murnaus film op de boot langzaam uit de doodskist op te laten rijzen, maar hij kiest gelukkig voor een eigen aanpak. Wel, uiteraard, met een van onderen gefilmde Dracula om zijn dreigende verschijning te benadrukken. Herzog gebruikt ook zijn eigen schaduwenspel, zoals wanneer Dracula zijn kisten in een kerk verbergt en grote schaduwen werpt op de gevels van de huizen aan de gracht (in Delft). Maar ook de muziek draagt erg bij aan de melancholieke, mysterieuze sfeer van de film. De meditatieve muziek van vaste Herzogcomponist Popol Vuh, die Horner later zou hergebruiken in Terrence Malicks ‘The New World’, geeft de vrij intieme film een onbestemde en epische ondertoon.

Kinski is weer eens briljant in zijn interpretatie van onrustige, rechtlijnige personages. Of hij nu een (betrekkelijk) realistisch monster speelt zoals in ‘Aguirre, der Zorn Gottes’, of een echt filmmonster zoals hier, hij weet er altijd iets intrigerends van te maken, met een tastbare energie. Kinski weet er zijn hele wezen in te leggen, wat hem waarschijnlijk makkelijk afgaat, omdat hij zelf veel weg heeft van de waanzinnige en verwarde personages die hij speelt.

Op de soms wat gekunstelde en theatrale dialoog van Adjani na, is dit een vlekkeloze, bewonderenswaardige bewerking van Murnaus origineel, door Herzog de belangrijkste film uit de Duitse geschiedenis genoemd. Herzog wilde een link leggen tussen dat expressionistische meesterwerk en de moderne film. Dit doel heeft hij zonder meer bereikt met zijn eigen ‘Nosferatu’. Herzog maakte met zijn eerste genrefilm meteen één van zijn beste werken. Een film die zijn inspiratiebron zelfs naar de kroon weet te steken.

Bart Rietvink

Waardering: 4.5

Bioscooprelease: 15 maart 1979