Notre histoire – Our Story (1984)
Regie: Bertrand Blier | 110 minuten | komedie | Acteurs: Alain Delon, Nathalie Baye, Gérard Darmon, Geneviève Fontanel, Jean-Pierre Darroussin, Sabine Haudepin, Jean-François Stévenin, Ginette Garcin, Michel Galabru, Philippe Laudenbach, Paul Guers, Jean-Louis Foulquier, Jacques ‘Firmin’ Pisias, Vincent Lindon, Norbert Letheule, Bernard Farcy, Pierre Le Rumeur, Michel Peyrelon, Jean-Claude Dreyfus, Jean Reno, Christian Bouillette, Jacques Denis, Nadia Barentin, Eric Prat, Sébastien Floche, Stéphane Boucher
In 1939 kwam Bertrand Blier als zoon van de Franse acteur Bernard Blier ter wereld. De jonge Blier begon zijn verovering van de Franse filmindustrie met documentaires. Zijn eerste film, ‘Hitler, connais pas’ (1963), draait om de gedesillusioneerde jeugd na de Tweede Wereldoorlog. Dankzij het succes van deze film verscheen Blier voor het internationale voetlicht, waarna hij zijn beroemde vader regisseerde in ‘Si j’étais un espion’ (1967). Vervolgens richtte hij zich op zwarte komedie in de vorm van satire, met films als ‘Les valseuses’ (1974), over twee misdadigers die bij het najagen van weelde hun problemen proberen op te lossen. Vier jaar later won Blier een Academy Award voor beste buitenlandse film voor ‘Préparez les mouchoirs’ (1978), waarin hij het functioneren van seksualiteit in de maatschappij becommentarieert. Zijn schoorsteenmantel is in vervolgens verder gevuld met tal van nationale en internationale prijzen. Bertrand Bliers zwarte, humoristische en satirische stijl blijft de critici en het publiek wereldwijd in vervoering brengen – en verdelen: “Het stelt me teleur als mijn films géén verontwaardiging opwekken.”
Een kleinere en minder bekende titel van Blier is ‘Notre histoire’ uit 1984. Die film leverde in Blier in eigen land een aantal mooie prijzen op. Tijdens de uitreiking van de Césars mocht hij bijvoorbeeld de prijs voor beste scenario in ontvangst nemen. Hoofdrolspeler Alain Delon won een beeldje voor beste acteur (de nominaties voor beste montage en beste production design werden niet verzilverd). Delon speelt een alcoholistische, depressieve veertiger die in een trein de jonge Donatienne (Nathalie Baye) ontmoet. Zij verleidt hem door een verhaal te vertellen over een man die een jonge vrouw in een trein ontmoet en hij gaat met haar mee naar huis. Zij wil het bij een kortstondig avontuurtje houden, maar hij is zwaar van haar onder de indruk. Bovendien zit hij wel prima in haar ligstoel, met een koelkast vol koud bier bij de hand. Hij ziet de ontmoeting met Donatienne als zijn laatste kans op geluk. Zij is echter een nymfomane en duikt met iedereen het bed in. Vanaf dat moment verandert ‘Notre histoire’ in een steeds chaotischer en surrealistischer geheel. Het feit dat de personages zich er terdege van bewust zijn dat ze een verhaal vertellen, maar ook de tegenstrijdigheden die je op je afgevuurd krijgt en het feit dat het verhaal steeds een andere wending lijkt te nemen zijn voldoende om je als kijker compleet gedesoriënteerd te houden. Wees gerust, voor alles blijkt uiteindelijk een compleet logische verklaring te zijn!
Zoals zoveel films van Blier leunt ook ‘Notre histoire’ sterk op verwarring en vervorming van de realiteit. Lange tijd zal het de kijker duizelen, omdat personages van karakter veranderen en onderlinge relaties niet zijn wat ze lijken. Blier is een meester in het op het verkeerde been zetten van zijn kijkers en beloont hun geduld door aan het einde de sleutel te geven waarmee alle gebeurtenissen op hun plaats vallen. Alain Delon portretteert de hoofdpersoon Robert Avranche als een verwarde antiheld – geheel tegen zijn gewoonte in overigens, want meestal is hij de masculiene, ultracoole held. Hij raakt eerst gefascineerd en later geobsedeerd door de jonge Donatienne, maar zij lijkt een spelletje met hem te spelen. Dat ‘Notre histoire’ altijd een bescheiden film is gebleven, ligt niet aan de acteurs. Zowel Delon – hoewel hij niet zo sterk is als in zijn films met Jean-Pierre Melville – als Baye (‘Une étrange affaire’, 1981) zijn boeiend om naar te kijken en weten ondanks de surrealistische setting toch realistisch over te komen. In de bijrollen zien we onder meer Gérard Darmon (’37°2 le matin’, 1986) en Jean-Pierre Darroussin (‘Dialogue avec mon jardinier’, 2007) voorbij komen. Wie goed kijkt zal ook een jonge Jean Reno (‘Léon’, 1994) ontwaren tussen Donatiennes veroveringen.
Toch kent ‘Notre histoire’ ook zijn minpunten. Vrouwen worden wel erg eenzijdig geportretteerd. Ze zijn lastpakken, die mannen in de weg lopen. Ook Nathalie Baye – een van de meest onderschatte Franse actrices – ontkomt daar niet aan. Verder duikt een bekend euvel op, iets dat in alle films van Blier terugkomt: zijn merkwaardige keuze voor en toepassing van muziek. Het lijkt wel alsof hij niet weet hoe hij de muziek effectief moet gebruiken. Op de meest verrassende momenten gooit hij er een (gedeelte van) een poptune tegenaan. Wellicht bedoeld voor een vervreemdend effect, maar dit bizarre gebruik van muziek voegt feitelijk niets toe. Over zijn geheel genomen is ‘Notre histoire’ echter een vermakelijke film. Niet het beste wat Blier te bieden heeft, maar ongetwijfeld bevredigend voor velen. Zij die een verklaring zoeken voor alles wat gebeurd, worden beloond in de slotscènes en zij die door het surrealistische laagje vernis heen prikken zullen genoeg stof tot nadenken aantreffen.
Patricia Smagge