Ode to Joy – Oda do Radosci (2005)

Regie: Anna Kazejak-Dawid, Jan Komasa, Maciej Migas | 110 minuten | drama | Acteurs: Malgorata Buczkowska, Dorota Pomykala, Barbara Kurzaj, Piotr Glowacki, Roma Gasiorowska, Leslaw Zurek, Tomasz Lengren, Jan Dravnel    

Drie jonge Poolse filmmakers hebben de handen ineen geslagen om samen hun eerste lange film te maken. Het resultaat, ‘Ode to Joy’, is een film die eigenlijk bestaat uit drie korte films. Met dezelfde thematiek in gedachten en met behulp van regelmatige terugkoppeling en feedback op elkaars werk, hebben de drie hun eigen script geschreven en verfilmd.

Toch is ‘Ode to Joy’ een verrassend eenvormige film. In alle drie de verhalen worden de personages in vrij ruwe schetsen geloofwaardig neergezet, toch een vereiste voor een film die realistisch moet zijn. Die geloofwaardigheid wordt bereikt door de hoofdpersonen neer te zetten in een levensechte en (voor Polen) herkenbare omgeving: de mijn- en industriegebieden in Silezië, de grote stad (Warschau), en de vergane glorie van de visindustrie in Pommeren. Van die realistische achtergrond wordt je niet vrolijk: Polen is druk bezig om volwaardig lid van de EU te worden, en dat betekent het einde van veel oude economische zekerheden.

Polen is een land in economische ontwikkeling, maar de huidige jeugdgeneratie zal er (voorlopig) niet de vruchten van plukken. En dus is het dilemma: naar het buitenland, keihard werken maar wel snel geld verdienen; of in Polen blijven, misschien ooit werk vinden en hopen dat je geduldig kan meeliften op de ontwikkelingen in eigen land.

Dit dilemma speelt ook bij de drie hoofdpersonen uit de drie verhalen van ‘Ode to Joy’. Aga komt net terug na een jaar werken in Londen en valt meteen met haar neus in de boter: een stakende vader, een moeder die haar kappersbedrijfje niet meer draaiende kan houden en een vriendje dat haar geld in een huis wil steken. Uiteindelijk gaat ze gedesillusioneerd weer terug. Dit deel weet de grauwe werkelijkheid effectief vast te leggen.

Het tweede deel, over een jonge rapper met een onmogelijke liefde voor een dochter van rijke zakenman, is het meest dramatisch van toon: soms werkt dat goed, meestal is het wat té veel dramatiek.

Het laatste deel, over een student die uiteindelijk gewoon weer in het vissersdorpje waar hij vandaan komt werkt, is juist weer wat melancholischer van aard: mooi, maar soms net niet onderhoudend genoeg.

Het sterke van ‘Ode to Joy’ ligt toch vooral in de combinatie van de drie mooie portretten: portretten van drie mensen, maar ook van de omgeving en het land van herkomst en van de dromen die ze hopen waar te maken in Londen, het beloofde land. Dat de drie hoofdpersonen in de laatste scène alledrie in dezelfde bus zitten, op weg naar Londen, voegt nog niet eens zo heel veel toe. De sterkte van de combinatie van de drie verschillende verhalen is al voelbaar tijdens het kijken naar de afzonderlijke verhalen zelf. De over het algemeen realistische en grauwe stijl van filmen in alle drie de verhalen zorgt daar wel voor.

‘Ode to Joy’ (de titel verwijst naar het gelijknamige muziekstuk van Beethoven, het ‘volkslied’ van de EU) geeft daarmee een mooi, maar ook verontrustend tijdsbeeld van een ‘verloren’ generatie die moet kiezen tussen trouw blijven aan eigen land en familie, of een eenzaam bestaan in den vreemde.

Daniël Brandsema