Ong Bak 3 (2010)
Regie: Tony Jaa | 99 minuten | actie | Acteurs: Sorapong Chatree, Tony Jaa, Nirut Sirichanya, Dan Chupong, Sarunyu Wongkrachang
In 2003 was er een nieuwe martial arts held opgestaan. Met de spetterende actiefilm ‘Ong Bak’ had debuterende regisseur en martial arts-acteur Tony Jaa zichzelf en zijn thuisland Thailand meteen op de kaart gezet in het knokfilm-genre. De plot was weliswaar weinig origineel – het was gewoon een efficiënte aaneenschakeling van vechtscènes – maar Jaa wist door de juiste komische accenten en een, filmisch gezien, nieuwe vechtsport, indruk te maken. Door de geslaagde filmische introductie van de tot dan toe ernstig onderbelichte thaiboks-sport en zijn originele touches, zowel in de vechtscènes zelf door (op zijn Jackie Chans) alles en iedereen bij de gevechten te betrekken, als in andere actiemomenten (zoals een geinige achtervolging met tuk tuks), wist hij zich met ‘Ong Bak’ te onderscheiden van het gros van de knokfilms in filmland. De verwachtingen waren na deze prikkelende introductie hooggespannen. Hoe zouden Jaa’s volgende films eruit zien en zou hij keer op keer indruk weten te maken met zijn originele vechtstijl?
Inmiddels zijn we een handvol film verder en de resultaten zijn wisselend. ‘Honour of the Dragon’, die in 2005 uitkwam, had een wat warrige, oninteressante plot, maar ook enkele overdonderende actiescènes die alles toch nog de moeite waard maakten. Daarnaast heeft Tony Jaa het verhaal in ‘Ong Bak’ van een vervolg voorzien, of liever: van een begin. ‘Ong Bak 2’ en ‘Ong Bak 3′ zijn namelijk als prequel bedoeld van Jaa’s debuutfilm. Maar waar de eerste ‘Ong Bak’ nog herkenbaar was in zijn structuur, snel to the point kwam, en de kijker regelmatig plezierde met fijne, brute vechtpartijen, is het in de vervolgen andere koek. In ‘Ong Bak 3’ is de sfeer een stuk mystieker en duisterder dan in het eerste deel, maar dit zorgt niet per se voor meer diepgang en al helemaal niet, zo blijkt, voor meer gepeperde actiescènes.
In het begin van ‘Ong Bak 3’ krijgt hoofdpersonage Tien het zwaar te verduren. Hij is omsingeld door zijn vijanden en moet gruwelijke straffen ondergaan. Hij overleeft het maar ternauwernood en weet slechts door de helende krachten van een monnik, de liefde van zijn jeugdvriendin – die hem wat sierlijke dansbewegingen bijbrengt – en intense meditatiesessies er weer bovenop te komen. Aanvankelijk is hij nog half kreupel en wil er zelfs een einde aan maken, maar hij zet door en vindt uiteindelijk de kracht om zijn martial arts-technieken weer te perfectioneren en van nieuwe ideeën te voorzien. En dit blijkt geen minuut te vroeg want zijn vijanden blijken hem alweer op het spoor te zijn gekomen en blijken bereid om het hele dorp uit te moorden om bij Tien terecht te komen. Deze neemt onverbiddelijk wraak, met als uiteindelijk doel de demonische tiran die op zijn komst heeft gewacht.
Het klinkt allemaal misschien nog best interessant maar de realiteit is dat het een lange zit is tot er uiteindelijk eens wat actie voorbijkomt terwijl de mystieke, spirituele elementen weinig indruk maken op dramatisch vlak. De kijker heeft wel een band met hem, natuurlijk, want er wordt hem onrecht aangedaan en het is duidelijk een sympathieke vent, maar het is toch weinig boeiend of dynamisch om hem scène na scène te zien mediteren of te zien twijfelen aan zijn lotsbestemming. We willen hem zien knokken! In de aanloop naar de eindconfrontatie zijn er gelukkig nog wel een paar aardige martial arts-scènes met vijand “Demon Crow” in de hoofdrol, waarin hij bijvoorbeeld een ruïne met grote stenen blokken en pilaren als decor gebruikt om wat van zijn tegenstanders doorheen te trappen, en wat van de in martial arts-films bekende kabelacrobatiek laat zien. Dan weet de kijker in ieder geval dat hem wat leuks te wachten staat.
Gelukkig is dat ook zo, al duurt het wel bijna een uur voordat Tien klaar is om in actie te komen. Maar hij stelt niet teleur met zijn originele moves, deels geïnspireerd door zijn danslessen, en de handige “attributen” – zoals een olifant die Tien aan zijn slachtanden in de rondte zwaait. Het is een heerlijke adrenalineshot voor de kijker, die zijn ogen uitkijkt en juicht bij iedere grappige, verrassende, elegante of juist brute en bottenkrakende trap of stoot. Zag de hele film de maar zo uit. Helaas is het allemaal net iets te laat en te weinig om de film te kunnen redden. ‘Ong Bak 3’ toont wederom aan dat Tony Jaa allesbehalve uitgeblust is en de filmwereld meer dan genoeg aan originele, opzwepende martial arts te bieden heeft. Volgende keer alleen weer een wat beter uitgebalanceerd verhaal graag.
Bart Rietvink