Oppenheimer (2023)
Regie: Christopher Nolan | 180 minuten | biografie, drama | Acteurs: Cillian Murphy, Emily Blunt, Robert Downey Jr., Alden Ehrenreich, Scott Grimes, Jason Clarke, Kurt Koehler, Tony Goldwyn, John Gowans, Macon Blair, James D’Arcy, Kenneth Branagh, Harry Groener, Gregory Jbara, Tim Dekay, Steven Houska, Tom Conti, David Krumholtz
Wat als je de leider bent van een wetenschapscollectief dat het tot toe dan toe gevaarlijkste wapen aan de mensheid geeft? En je hier vervolgens wroeging over krijgt. Kijk niet verder dan J. Robert Oppenheimer, door familie en vrienden ook wel Oppie genoemd, door de wereld de vader van de atoomboom. Het was bijna ondenkbaar dat dit levensverhaal vol tragiek niet op het pad zou komen van Christopher Nolan, een filmmaker met een bovenmatige interesse in wiskundige hersenbrekers, natuurkundige paradoxen en gebroken zielen. Als een meer realistische tweelingbroer van ‘Inception’ (2011) toont Nolan met ‘Oppenheimer’ wederom de ongekende kracht van dromen en ideeën die in een handomdraai kunnen veranderen in een nachtmerrie.
Voor zijn visie op Oppenheimer baseerde Nolan zich op het geprezen boek ‘American Prometheus: The Triumph and Tragedy of J. Robert Oppenheimer’ (2005) van Kai Bird en Martin J. Sherwin. Sherwin verzamelde over een periode van twintig jaar ongeveer 50.000 pagina’s aan onder meer interviews, transcripties, brieven en verhoren. Omdat hij vastliep in het project, heeft hij bevriend redacteur en schrijver Bird, zij het met veel moeite, overgehaald om hiervan een leesbaar geheel te smeden. Het tot stand komen van het boek weerspiegelt ook hoe intens, en vooral, vol deze film van Nolan is geworden, een gewonde mastodont met in het hart een oneindige kettingreactie.
Je volgt Robert Oppenheimer (Cillian Murphy), een uitzonderlijk getalenteerde en onzekere vreemde vogel, op verscheidende prestigieuze universiteiten door Amerika en Europa in de jaren 20 en 30. Op aanbeveling van natuurkundig theoreticus Niels Bohr (Kenneth Branagh), een wetenschappelijke ster van zijn tijd, richt de jongeman zich volledig op de opkomende wetenschap kwantumfysica. Hij raakt geobsedeerd door het denken over deze realiteit achter de realiteit. Het atomair niveau is er eentje van ongekende mogelijkheden en krachten. Bovendien kan hij kwantumfysica in Amerika introduceren want daar hebben ze er nog weinig koek van gegeten.
Terug in het thuisland loopt de sociale laatbloeier zijn eerste liefde tegen het lijf tijdens een politieke bijeenkomst, de heetgebakerde Jean Tatlock (Florence Pugh). Ze breekt hem uit de ivoren toren van de wetenschap, waarin hij inmiddels zeer succesvol is, en introduceert hem in communistische kringen. Hun liefde houdt echter niet lang stand. Kort erna, in 1939, ontmoet Oppenheimer de balorige Katherine “Kitty” Puening (Emily Blunt) met wie hij trouwt en enige tijd later een kind krijgt.
Omdat Oppenheimer een autoriteit is op het gebied van kwantummechanica en nucleair onderzoek, rekruteert generaal Leslie Groves (Matt Damon) hem voor het Manhattan-project aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Dit ultrageheime project is een poging van de Verenigde Staten om sneller dan Nazi-Duitsland een atoombom te ontwikkelen. De Joods-Amerikaanse Oppenheimer spreekt zijn grote netwerk aan om zoveel mogelijk briljante geesten bijeen te verzamelen. De geschiedenis vertelt dat dit wonderwel is gelukt. Maar zoals vaker waren de gevolgen niet helemaal te overzien. Nolan haakt gretig in op deze kettingreactie aan consequenties, vooral wanneer het een paradox in de mens aangaat: hoe kunnen wetenschappers, die het meeste inzicht hebben in de destructieve kanten van een bepaalde uitvinding, willens en wetens hiermee doorgaan?
Een biografisch geschoeide film is een eerste voor Nolan maar de nieuwe en oude Nolan gaan op zeer interessante wijze met elkaar in gesprek. Evenals in zijn meeste werk husselt hij weer met tijdlijnen en, zoals in ‘Memento’, grenst hij deze af door voor de ene tijdlijn zwart-wit en voor de andere kleur te gebruiken. En in vergelijking met het ‘Mission Impossible’ achtige schimmenspel van ‘Tenet’ gunt Nolan aan de hand van de kenmerkende oorverdovende muziek een meer beangstigende glimp van hoe Oppenheimer zich voelt in een wereld van wetenschap, die hij maar al te graag doorgrondt, en werelden waarin hij constant dreigt te verzuipen, de privé- en politieke sfeer.
Opvallend is hoeveel aandacht Nolan besteedt aan de fall-out voor Oppenheimer van het werpen van de bom in Japan. Inmiddels heeft de vader van de atoombom diepe wroeging over de uitvinding en de ontstane nucleaire wapenwedloop met de Sovjet-Unie en predikt voor internationale samenwerking om het monster deels in de fles terug te krijgen. Daar moet de conservatieve wind die door Amerika na de Tweede Wereldoorlog waait niks van hebben. Want hoe kon dat wapen überhaupt zo snel in Rusland opduiken? De gekwelde Oppenheimer is met zijn persoonlijke relaties en rol in het Manhattan-project het perfecte aangeschoten wild. Voor hem speelt zich deze tijd vooral af in kleine ruimtes waar hij door een groep mannen wordt beschuldigd van spionage voor de Russen en communistische neigingen (doorspekt met persoonlijk details en getuigenissen). De opruiende toon van de paranoïde heksenjagers is verstikkend repeterend en wringt haast iedere molecuul van de gelauwerde wetenschapper uit. Depressie is nooit ver weg. In deze zin, hoewel het andere schalen en stijlen betreft, deelt Nolans duik in een getormenteerde geest met een horror ondertoon DNA met Paul Thomas Andersons ‘There Will Be Blood’ (2007) en Ari Asters ‘Beau Is Afraid’ (2023).
Het ontzagwekkende ‘Oppenheimer’ neemt het op tegen de hooggewaardeerde Hollywoodfilms uit de jaren zeventig qua ambitie, uitvoering en de diepe fascinatie voor de verstrengeling van het persoonlijke en politieke. Maar dan gepropt in een Nolan-jasje. Bovendien staat al het talent op de productie, evenals bij de Manhattan-operatie, garant voor weinig misperen. Maar dit resulteert ook in een afmattende, enigszins hermetische, blik op een gekwelde Amerikaanse held van bijna mythische proporties. De film staat amper stil bij zichzelf of laat de acteurs (uit)ademen. Onophoudelijk stoomt het door om zoveel mogelijk te willen zeggen over zijn onderwerp waardoor in zekere mate minder makkelijk wegkijkt als voorgaande Nolan-films. Dat is absoluut geen grote schande en misschien zelfs een verkapte oproep voor blockbuster-Hollywood om sterker in te zetten op waar de kijker naar tuurt een spiegel te laten zijn die kan gaan behoren tot het vaste meubilair in de bovenkamer.
Roy van Landschoot
Waardering: 4
Bioscooprelease: 20 juli 2023