Papillon (2017)

Recensie Papillon (2017) CinemagazineRegie: Michael Noer | 133 minuten | misdaad, drama | Acteurs: Charlie Hunnam, Rami Malek, Tommy Flanagan, Eve Hewson, Roland Møller, Nina Senicar, Michael Socha, Christopher Fairbank, Yorick van Wageningen, Joel Basman, Fernanda Diniz, Ian Beattie, Brian Vernel, Nikola Kent

Henri Charrière was een Franse oud-marinier die in Parijs de criminaliteit was ingerold. Hoewel hij een kruimeldief was, die juwelen roofde en andere ‘bescheiden’ misdaden op zijn naam had, werd hij in 1930 ten onrechte beschuldigd van de moord op nachtclubhouder – en een bevriende crimineel – Roland Legrand, die op zijn sterfbed de naam ‘Papillon’ zou hebben genoemd tegen de politie. In die tijd gebruikten meerdere criminelen die bijnaam, die ‘vlinder’ betekent, maar Charrière was degene die gearresteerd werd en uiteindelijk tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld en samen met honderden andere bajesklanten verbannen werd naar Saint Laurent, een beruchte gevangenis op de grens tussen Frans Guyana en Suriname. Charrière zat er negen jaar vast, maar wist uiteindelijk te ontkomen. Over zijn avonturen schreef hij in 1969 de biografie ‘Papillon’, een boek waarvan er vele honderdduizenden van zijn verkocht en die de Fransman in één klap steenrijk en beroemd maakte. Er zijn sterke geruchten dat het boek niet geheel, maar slechts gedeeltelijk autobiografisch is en dat Charrière ook belevenissen van anderen ‘geleend’ heeft om zijn eigen verhaal wat aan te dikken. Hoe dan ook, ‘Papillon’ werd in 1973 verfilmd door regisseur Franklin J. Schaffner, met de op dat moment op het hoogtepunt van hun roem verkerende Steve McQueen en Dustin Hoffman in de hoofdrollen. Hoewel critici het een en ander aan te merken hadden op het 151 minuten durende epos – te lang, te zwaar op de hand, te bombastische muziek – groeide ‘Papillon’ uit tot een klassieker waarin met name McQueen een van de beste rollen uit zijn carrière speelt.

Een film met zo’n iconische status hoef je niet opnieuw te maken. En toch is dat precies wat de Deense regisseur Michael Noer (bekend van de ‘Un prophète’-remake ‘R’ (2010) en het misdaaddrama ‘Nordvest’ (2013) heeft gedaan. Een ambitieus project dat niet zo iconisch uitpakt als het origineel, en strikt gezien natuurlijk compleet overbodig is, maar zeker de nodige amusementswaarde heeft. Scenarioschrijver Aaron Guzikowski baseerde zich voor deze nieuwe versie van ‘Papillon’ niet alleen op de boeken van Charrière (die behalve ‘Papillon’ ook ‘Banco’ schreef), maar ook op het door Dalton Trumbo en Lorenzo Semple Jr. geschreven script van de eerste verfilming. De rol van Papillon – hier afgebeeld als kluizenkraker – wordt nu gespeeld door Charlie Hunnam; we zien hem door de Parijse straten struinen, aanpappen met een door Eve Hewson (de dochter van Bono!) gespeelde dame van lichte zeden en uiteindelijk in de nesten belandt door op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn. Papillon wordt opgepakt en na een oneerlijk proces veroordeeld tot levenslang in het strafkamp Saint Laurent. Dat betekent eerst een helse reis met honderden andere veroordeelden in een veel te kleine ruimte op een boot, waarin de pikorde meteen wordt bepaald en zwakkelingen het risico lopen in hun slaap te worden vermoord. Hier ontmoet Papillon Louis Dega (Rami Malek), die veroordeeld is voor fraude en vervalsing. Dega is klein en zwak maar ook steenrijk en dus besluit Papillon het met hem op een akkoordje te gooien: hij is bereid Dega kosten wat het kost te beschermen, als die zijn geld beschikbaar stelt voor hun ontsnapping. Maar vluchten uit het zwaarbewaakte Saint Laurent, dat met harde hand geleid wordt door hoofdbewaker Barrot (‘onze’ Yorick van Wageningen in de voor hem vertrouwde rol van bad guy), is zo gemakkelijk nog niet. Als je, onderweg naar je vrijheid, gepakt wordt wacht ofwel de guillotine of jarenlange eenzame opsluiting in een isoleercel. Desondanks blijft de volhardende Papillon erin geloven en fabriceert hij samen met Dega en twee andere gevangenen (Roland Møller en Joel Bassman) een plan om te ontsnappen.

Hoewel het verhaal voor negentig procent gelijk is aan dat van Schaffners film, is het niet eerlijk om beide rolprenten met elkaar te vergelijken. Maar je ontkomt er niet aan. Hoewel de ambities van Noer onmiskenbaar zijn, is zijn werk veel bescheidener van opzet, en zeker minder pretentieus en onderscheidend. Waar Schaffners film de nadruk legde op de even verrassende als onverwoestbare vriendschap tussen Papillon en Dega en de onbreekbare wil van een mens om vrij te zijn, is de versie van Noer meer een rechttoe-rechtaan vertelling over twee mannen die elkaar nodig hebben om uit de gevangenis te kunnen ontsnappen. Hunnam en Malek zijn nu eenmaal van een ander kaliber dan McQueen en Hoffman en hoewel ze hier prima voor de dag komen en hun rollen met verve dragen, staat hun acteerwerk in schril contrast met dat van hun illustere voorgangers. Dat ligt zeker niet aan hun inzet, maar simpelweg aan het feit dat de ultieme vertelling van Charrières verhaal vijfenveertig jaar geleden al gefilmd is. Dat betekent uiteraard niet dat we deze nieuwe ‘Papillon’ bij voorbaat afschrijven, want zoals gezegd is ook deze film op zijn eigen manier de moeite waard. Met name Hunnam, die fysiek diep moest gaan in de indrukwekkende lange scène in de isoleercel, maakt indruk. Malek had zijn Dega best iets meer ‘smoel’ mogen geven, maar komt heel degelijk voor de dag. Waar in de versie uit 1973 de dialogen spaarzaam waren, wordt hier meer gesproken en vloeit er meer bloed. De muziek is beduidend minder overheersend, wat in dit geval prettig is en de film ziet er dankzij de cinematografie van Hagen Bogdanski fraai uit. Een echt eigen stijl ontbreekt echter, zoals dat eigenlijk op alle vlakken geldt.

Ondanks het gemis van een eigen ‘smoel’ en de niet uit te vlakken gedachte dat deze film eigenlijk niet gemaakt had hoeven worden en dus overbodig is, levert Michael Noer met deze remake van ‘Papillon’ een vermakelijk ontsnappingsdrama; lichter te verteren dan het origineel maar dankzij prima acteerwerk van met name Hunnam en de meeslepende kracht van Charrières verhaal toch heel aardig te pruimen. Zeker voor iedereen die de versie van Schaffner uit 1973 nog niet heeft gezien.

Patricia Smagge

Waardering: 3

Bioscooprelease: 13 september 2018