Pavarotti (2019)

Recensie Pavarotti CinemagazineRegie: Ron Howard | 114 minuten | documentaire, muziek | Met: Luciano Pavarotti, Plácido Domingo, Andrea Griminelli, Nicoletta Mantovani, Angela Gheorghiu, Carol Vaness, Vittorio Grigòlo, Madelyn Renée Monti, Zubin Mehta, Adua Veroni, Lorenza Pavarotti, Giuliana Pavarotti, Cristina Pavarotti, Anne Midgette, Terri Robson, Eugene Kohn, Joseph Volpe, Harvey Goldsmith, Michael Kuhn, Láng Lang, José Carreras, Dickon Stainer, Bono, The Edge, Herbert H. Breslin, Tibor Rudas, Joan Sutherland

Als er iemand een larger-than-life vertelling verdient is het de larger-than-life tenor Luciano Pavarotti. De immens populaire en wereldberoemde operazanger, de beroemdste van de afgelopen 50 jaar, heeft niet alleen een naam die klinkt als een klok. Al na enkele minuten in Ron Howards film ‘Pavarotti: The Musical Story of a Genius’ wordt weer eens duidelijk dat de beste man een serieus indrukwekkende stem heeft. Als we Pavarotti in homevideo-opnames het amazonegebied zien bezoeken en hij op een klein podium, dezelfde plek waar grootheid Enrico Caruso dit ooit deed, een deuntje zingt voor een klein groepje toehoorders, is de kans groot dat je met open mond en kippenvel zit te kijken (en luisteren). De schijnbare moeiteloosheid waarmee de noten uit zijn mond rollen, de kracht van zijn stem, de emotie die hij erin weet te leggen, de manier waarop hij zijn toehoorders weet te betoveren. Iedereen voelt: dit is een grootheid. En het is zeker niet de laatste keer in deze film dat kijkers dit gevoel ervaren.

In het eerste stuk van Howards film zien we Pavarotti nog als (redelijk) jong bloempje, zonder haar op zijn gezicht en een tikkeltje slanker, zeker wanneer hij als onderdeel van een mannenkoor te zien is, waar zijn vader – niet alleen een bakker maar ook een tenor – ook bijhoort. We leren over zijn baan als leraar en hoe zijn vader in eerste instantie wilde dat zoonlief die carrière voort zou zetten, om als professor aan een of andere universiteit aan de slag te kunnen gaan. Zijn moeder vond echter dat hij zijn door God gegeven zangtalent moest benutten. Als zij hoor zoon hoorde zingen, maakten sterke gevoelens zich van haar meester; iets wat zij niet ervoer bij de zangkunsten van haar man.

Luciano greep het advies van zijn moeder aan, kreeg een rol in Puccini’s La Bohème en de rest is geschiedenis. Zo ongeveer. De highlights voor het grote publiek komen uiteraard ook aan bod, met als hoogste hoogtepunt zijn optreden met maatjes Plácido Domingo en José Carreras, waarbij het mooi is om van deze laatste twee te horen, dat het niet alleen muzikaal gezien goed klikte maar ook op persoonlijk vlak echt een verrijking van hun levens was. En als je fragmenten van het live optreden van de 3 tenoren ziet – onder leiding van de al even enthousiaste dirigent Zubin Mehta – spat deze kameraadschap ook echt van het scherm af.

Maar natuurlijk komen ook zijn samenwerkingen met vele popartiesten voorbij – onder de noemer ‘Pavarotti and Friends’ -, met toch wel als bekendste zijn partnerschap met Bono, van U2 uiteraard. Bono deelt interessante anekdotes over de manier waarop Pavarotti via de Italiaanse huishoudster van Bono een steeds grotere aanwezigheid werd in diens leven. Hij had hem gevraagd om een lied voor hem te schrijven en op deze manier zette hij er een beetje druk achter bij Bono, die een druk bezet man was. Toen het lied – ‘Miss Sarajevo’ – eenmaal klaar was, kwam het onverwachte verzoek of Bono het (met U2) persoonlijk wilde komen opvoeren in Modena in Italië. Hier had hij niet op gerekend en bovendien had hij hier helemaal geen tijd voor. Maar aangezien Pavarotti ’s werelds beste ‘emotionele armdrukker’ is, kon Bono eigenlijk niet weigeren. ‘Hij breekt gewoon je arm’, aldus Bono.

Tussen neus en lippen door wordt vermeld dat bepaalde snobistische critici uit de klassieke wereld niet gecharmeerd waren van Pavarotti’s samenwerkingen met popartiesten en het populair maken van operamuziek bij een (te) breed publiek, maar aan deze geluiden wordt verder geen aandacht besteed. Wellicht ís er ook niet veel te melden, maar enige verkenning van deze meningen had wel een wat completer beeld kunnen geven van de waardering van Pavarotti.

In de film komt een interessante verzameling sprekers voorbij, waaronder zijn eerste vrouw en moeder van vier van zijn kinderen (allemaal dochters); zijn dochters; tweede vrouw; sopraan, leerling, assistent en uiteindelijk minnares Madelyn Renee, verschillende promotors, en natuurlijk een blik aan muzikanten en zangers, waaronder Plácido Domingo (net als Pavarotti niet vies van wat vrouwelijke aandacht) en sopraan Angela Gheorghiu. Vrijwel allemaal uitsluitend lovend over de getalenteerde en groothartige Pavarotti. Ja, zijn dochters laten soms weten dat ze het wat minder prettig vonden dat hij weinig thuis was, maar daar blijft het bij.

Later in de film zijn wat meer barstjes te zien in het perfecte beeld van de persoonlijkheid van Luciano. Al moet je soms tussen de regels door lezen. Als Madelyn Renee vertelt hoe ze haar romance met Pavarotti niet gepland had, maar dat ze weinig wroeging had omdat diens laatste relatie alweer een tijd voorbij was, wordt er voor het gemak aan het feit voorbijgegaan dat hij nog wel gewoon getrouwd was. Het grootste schandaal komt wanneer hij later een affaire begint met een 30 jaar jongere vrouw (en ook een kind met haar krijgt). Tuurlijk, Howard kan er niet omheen om enige tijd te spenderen aan de aandacht die de media hieraan schonk. Hoe scheiden in het katholieke Italië een zonde was en hoe het een definitieve deuk in zijn imago betekende.

Hoe het ook zij, Luciano leek wel degelijk een heel innemende en oprecht sympathieke man te zijn, even los van de emotionele manipulatie waaraan hij zich soms schuldig kon maken. En ja, hij had zo zijn excentrieke trekjes. Als hij op tournee ging, moest er bijvoorbeeld een vrachtlading aan hammen en parmezaanse kaas mee voor de pasta die hij voor zijn gezelschap ging koken. Zijn liefde voor pasta komt ook mooi naar voren, onder andere in beelden van een tv-programma waarin hij live voor (en met) de presentator aan het koken is. Het is misschien stereotiep (een Italiaan die verslaafd is aan pasta), maar het geeft wel weer een leuk, compleet beeld van de mens Pavarotti.

Vele verschillende sprekers laten ook blijken hoezeer Pavarotti anderen zich speciaal en gewaardeerd kon laten voelen door de beroemde tenor. Hoe het leek alsof hij (even) je vriend was en echt in je geïnteresseerd was. Rockpromotor Harvey Goldsmith heeft nog een mooie anekdote hierover, als hij vertelt hoe Pavarotti zijn ouders vlak voor een concert een privé-serenade gaf in zijn kleedkamer.

Wat betreft zijn eigen waardering van zijn muzikale talent, deze is enigszins schizofreen. Aan de ene kant zag hij in dat hij een goed zanger was en vond hij zijn talent zelfs een geschenk van God, maar aan de andere kant was hij bloednerveus voor elk optreden en durfde hij niet naar opnames van zichzelf te luisteren. Pas op zijn sterfbed hoort hij een van zijn eerste optredens en zegt hij tegen zijn dochter – enigszins verrast – dat hij toch best wel goed kon zingen.

Zijn prachtige zang is uiteindelijk datgene wat Howards film vooral effectief weet te communiceren. Iets waar we deze film eigenlijk niet voor nodig hebben, maar toch. We zien niet alleen zijn bekende optreden met de 3 (eigenlijk 2) tenoren maar ook fragmenten uit uiteenlopende opera’s. Van Tosca tot Pagliacci, van La Bohème tot Manon Lescaut (een optreden dat hij opdraagt aan Lady Diana, met wie hij later een hechte vriendschap opbouwt). Maar natuurlijk wordt zijn indrukwekkende prestatie in La Fille Du Régiment niet vergeten, waarin hij zijn onnavolgbare 9 hoge C’s er zonder al te veel moeite uit weet te persen.

Zijn talent en zangkwaliteit staan dan ook buiten kijf. En er wordt links en rechts best wel een poging gedaan om deze kwaliteit te analyseren en wat hem nu zo uniek maakt. Hoe hij zijn tenorstem zo warm laat klinken, zijn ademhalingstechniek, hoe hij – en Domingo – de stem ziet als een jaloerse vrouw die weerbarstig is en zich niet laat beteugelen. Toch had hier best nog wat meer aandacht aan besteed mogen worden. Meer tenoren hebben een goede ademhaling. Wat is het dat hij beter kan dan anderen? Heeft hij een techniek, heeft hij een gevoel of benadering die hij keer op keer gebruikt? Zo ja, hoe komt hij hier dan aan? Is het echt gewoon een geschenk van God of zijn er bij Luciano toch ook – zoals een mede-tenor suggereert – heel veel bloed, zweet en tranen bij nodig om die stem zo (schijnbaar moeiteloos) mooi te laten klinken?

Maar misschien blijft het uiteindelijk wel ongrijpbaar, en kunnen we zo’n genie of talent niet tot in detail analyseren. En moeten we dit ook niet wíllen. Laten we gewoon met zijn allen blijven wegdromen op de prachtige stem van Pavarotti en dankbaar zijn dat hij zijn talent met de wereld heeft willen delen en dat hij – wat zijn critici er ook van vonden – operamuziek succesvol naar ‘het volk’ heeft gebracht. Bravo!

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 3 oktober 2019
DVD- en blu-ray-release: 26 februari 2020