Small Country: An African Childhood – Petit pays (2020)

Recensie Petit pays CinemagazineRegie: Eric Barbier | 112 minuten | drama | Acteurs: Jean-Paul Rouve, Isabelle Kabano, Djibril Vancoppenolle, Dayla De Medina, Tao Monladja, Veronika Varga, John Biniyer, Benny Bumako, Brian Gakwavu, Michel Goffin, Kenny Hubbawive, Nelson Membe, Ruben Ruhanamilindi

Hij doet wel een beetje denken aan Stromae, de eigenzinnige Belgische muzikant met Rwandese roots die ook in Nederland stevig voet aan de grond kreeg met liedjes als ‘Formidable’ en ‘Papaoutai’. Gaël Faye heeft een Rwandese moeder en een Franse vader en timmert al jaren aan de weg in de Parijse rap- en hiphopscene. Net als Stromae is hij een multitalent, die na een economische studie enkele jaren bij een investeringsfonds in Londen ging werken maar al snel ontdekte dat hij daarin zijn creativiteit niet kwijt kon en het roer omgooide. Behalve muzikant is Gaël namelijk ook een begenadigd schrijver, die in 2016 debuteerde met ‘Petit Pays’. Dit is een semi-autobiografische roman over de jonge Gaby die opgroeide in Burundi, een klein land in centraal Afrika dat halverwege de jaren negentig net als buurland Rwanda werd verscheurd door een etnische burgeroorlog. De vreselijke beelden van compleet afgeslachte Tutsi-dorpen staan eenieder nog rauw op het netvlies. Ongeveer driekwart van de Rwandese Tutsi’s – zo’n 800.000 mensen – werd in een tijdsbestek van slechts honderd dagen om het leven gebracht. In vluchtelingenkampen vielen door uitputting, hongersnood, uitdroging en ziektes nog eens 80.000 doden. Gaëls boek toont hoe het relatief zorgeloze leventje van een kind ineens overhoop wordt gegooid door een gruwelijke genocide.

‘Hotel Rwanda’ (2004) kennen we natuurlijk, net als ‘Sometimes in April’ en ‘Shooting Dogs’ (beide uit 2005). En er zijn nog meer films gemaakt over de volkerenmoord in Rwanda. De verfilming van ‘Small Country: An African Childhood’ (‘Petit pays’) (2020) is een welkome aanvulling op dit rijtje, omdat we over de schouder van een kind meekijken, wat de gebeurtenissen nog zinlozer maakt. De tienjarige Gaby (Djibril Vancoppenolle) woont met zijn Franse vader Michel (Jean Paul Rouve) en Rwandese moeder Yvonne (Isabelle Kabano) en jongere zusje Ana (Dayla De Medina) in een koloniale villa in de Burundese hoofdstad Bujumbura. Zijn zorgeloze leventje bestaat uit naar school gaan en kattenkwaad uithalen met zijn vriendjes. Zo jatten ze mango’s uit de bomen om deze te verkopen en hangen ze rond bij het wrak van een oude Volkswagenbus. Dat het huwelijk van zijn ouders niet zo best meer is, dringt nog niet helemaal tot hem door. Maar behalve een scheiding dreigt er een nog veel groter drama boven de hoofden van de familie Chappaz. De etnische spanningen lopen op. Een Tutsi-medewerker van vader Michel wordt bedreigd door een collega en schoolgenootje Francis (Nelson Membe) daagt Gaby en zijn vriend Gino uit. Hoewel de jongens uiteindelijk vriendschap sluiten met deze Tutsi-jongen, slaat het noodlot keihard toe. Want de extremistische Hutu-milities hebben het niet alleen op Tutsi’s gemunt, maar ook op gematigde mensen van hun eigen volk. Moeder Yvonne maakt zich ondertussen zorgen om haar familie in Rwanda en besluit hen op te sporen.

De Franse cineast Eric Barbier, bekend van onder meer ‘La promesse de l’aube’ (2017), nam de film op in Rwanda, met Rwandese, Burundese en Congolese acteurs in de bijrollen. Tot groot genoegen van Gaël Faye, die nauw betrokken was bij de totstandkoming van ‘Small Country: An African Childhood’ om het zo authentiek mogelijk te houden. Wat deze film zo aangrijpend maakt zijn niet per se de gruwelijkheden die de Hutu’s en Tutsi’s elkaar aandoen, maar juist de brute manier waarop een complete generatie kinderen in één klap van hun onschuld wordt beroofd. Kinderen die we even daarvoor nog kattenkwaad zagen uithalen. Kinderen voor wie de scheiding van hun ouders, die onmiskenbaar in de lucht hangt, al een donderslag bij heldere hemel is. Begrijpen ze daar al weinig van, met de zinloosheid van een genocide weten ze zich helemaal geen raad. De meeste volwassenen overigens ook niet. Gaby’s moeder (actrice Isabelle Kabano speelde ook een rol in ‘Sometimes in April’) maakt bij familiebezoek aan het compleet verscheurde Rwanda zulke traumatische gebeurtenissen mee dat ze deze nooit te boven komt. Angsten die ze in een hartverscheurende scène projecteert op haar kinderen, wat hen op hun beurt ook weer voor het leven tekent. Barbier blijft weg van vals sentiment, maar weet toch onze emoties te bespelen door ons zo sterk op het contrast tussen de tijd vóór en de tijd na 7 april 1994 te wijzen. En juist dat contrast maakt deze film ook hoopvol: als er ooit een tijd zonder zorgen was, waarom zou die dan niet weer kunnen terugkeren?

‘Small Country: An African Childhood’ wordt met verve gedragen door de nog jonge Belg Djibril Vancoppenolle, die dankzij zijn natuurlijke charisma de kijker zo om z’n vinger weet te winden. Ook Dayla de Medina overtuigt als Gaby’s zusje Ana, de onschuld zelve. Iedereen die zelf kinderen heeft zal voelen: wat moet het vreselijk zijn om te zien dat je kind zo jong al geconfronteerd wordt met de duistere kanten van de mensheid. Het knappe van deze film is dat, ondanks al die narigheid, de toon niet alleen maar somber is: mensen zijn veerkrachtig en oude wonden laten weliswaar littekens achter, maar helen wel.

Patricia Smagge

Waardering: 4