Pinocchio (1940)

Regie: Norman Ferguson, T. Hee, Wilfred Jackson, Jack Kinney, Hamilton Luske, Bill Roberts, Ben Sharpsteen | 88 minuten | animatie, familie, fantasie, musical | Originele stemmencast: Dickie Jones, Cliff Edwards, Christian Rub, Evelyn Venable, Walter Catlett, Charles Judels, Frankie Darro | Nederlandse stemmencast: Siert Peters, Olaf Wijnants, Donald de Marcas, Wim van Rooy, Bernadette Kraakman, Jan Nonhof, Jan Anne Drenth, Carol van Herwijnen, Romke Schuitema, Steffen Dales

‘Sneeuwwitje’, de eerste lange animatiefilm van Walt Disney, uit 1937, werd destijds beschouwd als een buitengewoon dwaas project. Want: “Wie zou zo lang stil kunnen zitten om naar animatie te kijken? Gaan al die kleuren niet pijn doen aan je ogen?”. De geschiedenis heeft echter uitgewezen dat juist deze gedachten dwaas waren, aangezien de film een ongekwalificeerd succes bleek te zijn, zowel bij het publiek als de critici. Fantastisch voor Disney natuurlijk, maar probeer zo’n grootse film maar eens op respectabele manier op te volgen, laat staan te evenaren. Toch zijn velen het erover eens dat men hier met ‘Pinocchio’ in geslaagd is. Over de effectiviteit van het episodische en moraliserende verhaal kan getwist worden, maar wat betreft de animatiekunst overtreft ‘Pinocchio’ zijn voorganger ‘Sneeuwwitje’ en de film kan zelfs gezien worden als het absolute hoogtepunt van de studio op dit gebied. Ook de muziek is geweldig, waarbij het openingsnummer en centrale thema “Wish Upon A Star” zelfs is verworden tot de herkenningsmelodie van de Disneystudio zelf. Naast de hoogstaande animatie en de tijdloze muziek zijn de vele leuke en interessante personages er verantwoordelijk voor dat ‘Pinocchio’ zo’n onsterfelijke film is geworden. De gemoedelijke Gepetto, zijn nukkige kat Figaro, de flirtende vis Cleo, krekel-sidekick Jiminy Cricket, de kleurrijke schurken, en natuurlijk de schattige maar naïeve Pinocchio zelf, maken van Disney’s tweede lange animatiefilm een kunstwerk om te koesteren.

Disney’s animatiefilm ‘Pinocchio’ is een bewerking van een verhaal van Carlo Collodi, een Italiaanse journalist en schrijver. Pinocchio’s avonturen zijn begonnen in de vorm van een feuilleton. Het waren in kranten terugkerende korte verhaaltjes van de houten deugniet. Dit episodische karakter is ook terug te zien in Disneys film. Net wanneer hij zich uit een benarde situatie heeft weten te bevrijden, meestal met behulp van zijn geweten Jiminy Cricket, komt hij in de volgende terecht met een nieuwe setting en een nieuw stel schurken of verleidingen. Enigszins zorgt dit voor diversiteit en reikwijdte, maar anderszins zorgt het ook voor een wat onorganisch verlopend verhaal. Dit heeft deels te maken met de schijnbare behoefte van de schrijvers om vooral de symboliek en levenslessen centraal te stellen en de gebeurtenissen te laten leiden.

Op het audiocommentaar van de blu-ray disc wordt door enkele filmhistorici en Disney-experts gesteld dat Pinocchio, in tegenstelling tot het originele verhaal, niet echt didactisch is, echter dit valt te betwisten. Alle gebeurtenissen lijken namelijk in dienst te staan van morele, ethische lessen, wat soms ten koste gaat van logica. Net als de eveneens episodische film ‘Crash’ van Paul Haggis, waarin een veelheid aan racistische situaties op elkaar wordt gestapeld om een boodschap over te brengen, is ‘Pinocchio’ als een parabel op te vatten, met sequenties die inhoudelijk gezien één dominant thema hebben. De symboliek of thematiek van ‘Pinocchio’ blijkt opvallend Christelijk te zijn. Vanaf het begin wordt Pinocchio op het hart gedrukt dat hij verleidingen (kortom, de werken van het Kwaad, of de Duivel) moet weerstaan om een echte jongen te kunnen zijn. Er wordt op zijn gevoel van trots gespeeld wanneer hij wordt overgehaald om beroemd te worden als acteur in een marionettentheater, en op directe begeertes wanneer hij op “Pleasure Island” een leven vol losbandigheid kan gaan leiden met andere kwajongens. Maar wanneer hij dit kan weerstaan of goedmaken door enerzijds eerlijk te zijn over zijn misstappen – oftewel, door zijn zonden op te biechten – en anderzijds laat zien onzelfzuchtig te zijn, en zelfs bereid te zijn tot opoffering – wanneer hij met gevaar voor eigen leven “vader” Gepetto uit de maag van een walvis redt – wordt hij gezegend met een feitelijke wederopstanding als “echte jongen”. Deze thematiek is niet erg problematisch, ware het niet dat er soms gebruik wordt gemaakt van “deus-ex-machina”-methodes om het verhaal te kunnen vervolgen. Dit betekent dat de blauwe fee op momenten dat er echt geen uitweg meer is, ineens opduikt om Pinocchio te redden. Zo verschijnt ze ineens in de wagen van poppenspeler Strombosi, wanneer Pinocchio opgesloten zit en komt ze in de vorm van een duif aangevlogen om een brief voor de deur van Gepetto’s huis neer te gooien zodat Pinocchio en Jiminy erachter kunnen komen dat de oude man opgeslokt is door walvis Monstro. Afgezien van de wat makkelijke overgangen, voelt dit laatste gedeelte van de film, met walvis Monstro, aan als een wat losstaand avontuur, dat waarschijnlijk door de makers gewenst is toegevoegd om de film wat epischer van aard te maken en om hem een spectaculair en emotioneel slot te bezorgen, waarin Pinocchio zijn laatste ontwikkeling doormaakt.

Toch maakt Pinocchio niet heel veel ontwikkeling door als personage. Hij laat in de laatste akte zien dat hij moed heeft en heel veel van zijn vader houdt, maar niets in de eerste gedeeltes van de film laat het tegendeel zien. Het enige is dat hij ineens laat zien slim te zijn wanneer hij een manier moet vinden om Gepetto uit de buik van de walvis te bevrijden. Wellicht was er meer ontwikkeling in Collodi’s oorspronkelijke verhaal. Daarin begon Pinocchio namelijk als een brutaal, arrogant, en over het algemeen onaardig “kind” en is er dus potentieel meer ruimte voor verandering (ten goede). Walt Disney heeft van Pinocchio eigenlijk meteen een lief en schattig kereltje gemaakt, dat lacht en danst en zich gedraagt zoals ieder ander kind. Dus, ja, ook naïef en onbesuisd. Hij is dus eigenlijk al meteen, afgezien van zijn houten structuur, een echte jongen. De problemen waarin hij verzeild raakt zijn ook zeker niet altijd aan hemzelf te wijten. Hij is meer een speelbal van zijn omgeving, die daarbij soms verkeerde keuzes maakt. Niet dat dit heel bezwaarlijk is voor de betrokkenheid bij zijn lot. Het is genoeg om de lieve Pinocchio in allerlei bedreigende, hopeloze situaties te zien en hem naar Gepetto te zien verlangen om met hem mee te voelen. Wanneer de dikke tranen over zijn houten wangetjes biggelen, smelt je als kijker en wil je niets liever dan hem weer zien dansen en springen met Gepetto en alle huisdiertjes.

Pinocchio is zo prachtig en schattig geanimeerd en het is zo’n lief, grappig mannetje, dat het al bevredigend genoeg zou zijn om de hele speelduur lang alleen naar hem te kijken. Hoe zijn uitdrukking continu verandert – van en naar verbaasd, vrolijk, angstig, verdrietig, liefdevol -, de manier waarop zijn houten beentjes slingeren wanneer hij in de rondte springt, hoe zijn knietjes naar elkaar staan wanneer hij onzeker of angstig is… er is altijd wel iets interessants in zijn animatie te ontdekken. En dit geldt eigenlijk voor de animatie van alle personages en omgevingen. De film voelt echt aan als een volwassen speelfilm, die zich qua acteerwerk, camerawerk, en belichting met de beste “live action” films kan meten. Er zit zoveel detail in achtergronden en voorwerpen dat je de film kunt blijven zien en nieuwe dingen kunt blijven ontdekken. Veel voelt ook tegelijkertijd aan als een romantisch, impressionistische schilderij en een meeslepende speelfilm. Via een virtuoos shot wordt er ingezoomd op het huisje van Gepetto – beginnend bij de kerkklok van het stadje, langzaam langs en door de straatjes met spelende kinderen en fluitende vogels heen bewegend, om uiteindelijk bij de uitzinnig springende Pinocchio te arriveren, die niet kan wachten om naar school te gaan. En de wijze waarop er met licht gewerkt wordt, is bijzonder sfeervol, of het nu gaat om het maanlicht dat bij Gepetto naar binnen schijnt wanneer Figaro langzaam het raampje openduwt met zijn pootjes, of om het zonlicht dat door de mist heen een huisje van een rood-oranje gloed voorziet. In een documentaire op de blu-ray disc, over het maken van ‘Pinocchio’, stelt een spreker dat Disneys film aan het einde van de jaren dertig rijker en donkerder in hun animatiestijl werden en dat filmhistoricus Russell Merritt het hierbij over de een “Rembrandt”-look heeft, en dit is een aardige typering als het om het lichtgebruik in ‘Pinocchio’ gaat. Het is werkelijk schitterend.

Ondanks het episodische karakter van de film zijn de onafhankelijke scènes van ‘Pinocchio’ erg bijzonder. Door de aansprekende, boeiende personages bijvoorbeeld. Jiminy Cricket is door Disney zelf uitgewerkt tot een volwaardig personage, dat zelfs dreigt de spotlight van Pinocchio in te pikken en naast de stem ook het hart van de film vormt. En de schurken zijn vaak intimiderend en fascinerend tegelijk. Soms is de dreigende sfeer erg tastbaar en voelt de film bijna als een horrorfilm aan, zoals wanneer Pinocchio’s “maatje” Lampwick voor zijn ogen in een ezel verandert – deels getoond, zoals in de beste horrortradities, via een schaduw op de muur – en in confrontaties met de vervaarlijk uitziende walvis Monstro. Maar de film is ook erg grappig, waarbij Jiminy Cricket vaak voor komische noot zorgt, net als Gideon, de sidekick van schurk Honest John, die als in een Warner Brothers-cartoon continu rondloopt met een grote bijl op zak, waar hij anderen graag een oplawaai meer verkoopt. Maar natuurlijk is ‘Pinocchio’ in de eerste plaats een emotioneel, dramatisch verhaal over jongen die herenigd wil worden met zijn (surrogaat)vader en vice versa. Wanneer dit eindelijk weer gebeurt, na vele spannende avonturen, zal menig kijker een inwendig vreugdedansje doen, zoals Pinocchio letterlijk doet met Gepetto, kat Figaro, en trouwe vriend Jiminy. En dit gevoel zal ongetwijfeld bij iedere kijksessie sterker worden. Want ‘Pinocchio’ is een film die oneindig vaak vermaakt en voor nieuwe verrassingen zorgt.

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 13 juni 1946