Piripkura (2017)

Recensie Piripkura CinemagazineRegie: Renata Terra, Bruno Jorge, Mariana Oliva | 81 minuten | documentaire

De Braziliaanse documentaire ‘Piripkura’ begint met een spannende openingsscène: een handheld camera leidt ons door dichtbegroeid bos, op zoek naar sporen van twee inheemse mannen die door de ploeg gezocht worden. De lens richt zich op de drassige ondergrond, waar in de modder duidelijk zichtbare, verse voetstappen te zien zijn. Opgewonden volgt de kleine expeditie onder leiding van Jari Candor de sporen, die van twee leden van de inheemse Piripkura blijken te zijn. De voetstappen en resten van een recent gedoofd vuur betekenen dat ze hier kort geleden geweest moeten zijn. Maar de mannen laten zich niet makkelijk vinden.

De twee mannen om wie het gaat, Pakyî en Tamandua, zijn twee van de drie mogelijk laatste leden van de inheemse Piripkura, en wonen nog op nomadische wijze in de Amazone, in de Braziliaanse staat Mato Grosso. Hun leefgebied wordt omringd door veehouderijen en houtzagerijen, die voor een voortdurende bedreiging van het leven van de mannen zorgen. Veehouderij en illegale houtkap hebben de afgelopen decennia het territorium schrikbarend verkleind en vervuild, en ziektes en gerichte moordpartijen (vaak in opdracht van landhouders) zorgden voor uitroeiing van de in de gebieden levende inheemse bewoners.

FUNAI, de Braziliaanse overheidsdienst voor de bescherming van de inheemse bevolking, dwong een verbod af op uitbreiding van de activiteiten van houtzagerijen en boerderijen in de omgeving, om het leefgebied van de Piripkura te beschermen. De verordening verbiedt de toegang voor alle onbevoegden in het stuk regenwoud, maar moet elke twee jaar vernieuwd worden. Om de beschermde status in stand te kunnen houden, moet namelijk bewezen worden dat de mannen nog leven. Daarom trekt FUNAI-medewerker Jair om de paar jaar de jungle in, op zoek naar de twee.

De hoofdrolspeler in het eerste halfuur van de film is niet een van de mannen, maar Rita, zus van Pakyî en tante van Tamandua. Zij is de tussenpersoon, tussen Jair en de Piripkura en in eerste instantie ook tussen de kijker en de wonderlijke wereld daar ver in de bossen. De vrolijke Rita vergezelt Jair en zijn ploeg geregeld bij hun zoektochten. Toen het overgrote deel van haar familie, waaronder de twee kinderen van Rita, jaren eerder werd uitgemoord door blanken, vluchtte zij met haar moeder en grootmoeder de rivier over. De andere vrouwen overleefden het niet, maar Rita kwam terecht in de bewoonde wereld, trouwde een inheemse man van een andere stam, en woont inmiddels op een eenvoudig houten erf in de bossen, haar nomadische bestaan en enige levende familie achter zich gelaten.

Als Jair, Rita en haar echtgenoot de zoektocht aanvangen, volgt de camera hen over de roodoranje wegen van de Mato Grosso, waar vrachtwagens volgeladen met boomstammen af en aan rijden. Een pijnlijk gezicht, deze verwijzing naar de voortdurende bedreiging voor inheemse volken in de hele Amazone. Jair vraagt zicht bezorgd af hoe lang FUNAI haar kleine beetje macht nog zal kunnen uitoefenen. En is dat voldoende om de twee mannen te blijven beschermen?

Ondanks de zwaarte van het thema, geven de verstilde beelden van striemende regen op de gevlochten daken, een kolonie mieren aan het werk, de ochtendzon die door het dichte bladerdak straalt en een kakofonie van dierengeluiden een prachtige en levendige indruk van het immense bos. Wie nog overtuigd moest worden van het belang van bescherming ervan, is het nu.

De spanning bouwt zich op als Jair een paar maanden later opnieuw op expeditie gaat, met twee collega’s en een tolk, gevolgd door de filmploeg. Consternatie alom wanneer zij uit het niets Pakyî en Tamandua tegen het lijf lopen. Al snel blijkt de reden voor deze ontmoeting: de twee mannen waren ook naar hen op zoek, omdat hun vuur, in de vorm van een fakkel die zij al sinds 1998 brandende wisten te houden, was uitgegaan. De brandende fakkel en een bijl zijn hun enige bezittingen en zonder een van die twee, zijn ze feitelijk verloren.

Ondanks heel beperkte communicatie, weet de FUNAI-ploeg de twee mannen zover te krijgen een paar dagen met hen op het kamp te verblijven, om wat aan te sterken. De ontmoeting is fascinerend en ontroerend. “Ze beschikken over geweldige overlevings-skills”, zegt Jair, en dat blijkt wel, aangezien ze al jaren zonder hulp weten te overleven in het woud. En meer dan dat: de twee blijken kerngezond, als ze zich aan een lichamelijk onderzoek hebben onderworpen, en laten zich de lekkere hapjes en comfort van een hangmat welgevallen – voor een paar dagen weliswaar.

De intieme beelden van de twee, samen in een hangmat, hun eeltige voeten eruit bungelend, zijn van een ontroerende schoonheid die bij iedere kijker een stoot medemenselijkheid zou moeten opleveren. Zo’n film waarvan je hoopt dat alle wereldleiders ‘m gezamenlijk zouden kijken.

Tijdens IDFA 2017 won ‘Piripkura’ de Amsterdam Human Rights Award. “Met dit aangrijpende en bijzondere verhaal raken de filmmakers aan een brede reeks van kwesties die hoog op de wereldagenda voor mensenrechten zouden moeten staan”, schreef de jury. Momenteel draait de documentaire nog tot en met 2 april in het kader van The Best of IDFA on tour.

Ruby Sanders

Waardering: 4

Bioscooprelease: 18 januari 2018 (in het kader van The Best of IDFA on Tour 2017-2018)