Poor Boy’s Game (2007)
Regie: Clément Virgo | 100 minuten | drama | Acteurs: Danny Glover, Rossif Sutherland, Flex Alexander, Greg Bryk, Laura Regan, Tonya Lee Williams, Stephen McHattie, K.C. Collins, Dwain Murphy, Wes Williams, Renee Abbott, David Adekayode, Jeremy Akerman, Gil Anderson, Dior Arif, Doug Barron, Matthew Beasant-McKeown, Adrian Bowles, Cory Bowles, Lee J. Campbell, Brian Downey, Timothy Edmonds, Garnet Estabrooks, Chris Gilbert, Colin Hunt, Martha Irving, Garry James, Rick MacDonald, Kathryn MacLellan, Christina Parker, Christopher Shore, Carol Sinclair, Jeremiah Sparks, Maxine Sparks, Jim Swansburg, Hugh Thompson, Mike Tyler, Lorne White
Tientallen sporten zijn in de filmwereld vertegenwoordigd, maar geen enkele sport komt zo vaak voor als boksen. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met de heroïek van het man-tegen-mangevecht in een boksring. Bovendien levert zo’n gevecht genoeg mogelijkheden voor de regisseur om eens flink uit te pakken met stilistische trucjes. De meningen over de ‘moeder aller boksfilms’, ‘Rocky’ (1976), zijn nogal verdeeld maar prenten als ‘Raging Bull’ (1980), ‘Ali’ (2001) en ‘Million Dollar Baby’ (2004) worden over het algemeen erg gewaardeerd omdat ze méér brengen dan alleen een prestigieus gevecht. Dankzij de karakterontwikkeling en diepgang zijn deze films ook de moeite waard voor mensen die niets hebben met de sport zelf. De Canadees-Jamaicaanse cineast Clément Virgo mikt met zijn film ‘Poor Boy’s Game’ (2007) op datzelfde rijtje films. Boksen met ’n boodschap.
Donnie Rose (Rossif Sutherland) heeft negen jaar van zijn leven doorgebracht in de gevangenis. Als tiener was de getalenteerde bokser verantwoordelijk voor de mishandeling van de jonge zwarte Charlie Carvery (KC Collins), die daardoor voorgoed gehandicapt is geraakt. Donnie, een kind uit een arbeidersgezin in Halifax, Nova Scotia, heeft zijn hele leven al ingepeperd gekregen dat zwarten niet deugen. In de gevangenis heeft hij echter ingezien dat huidskleur niet uitmaakt. Eenmaal uit de gevangenis rolt hij echter direct weer in het agressieve, racistische milieu waar zijn familie deel van uitmaakt. In de zwarte gemeenschap is ondertussen ook doorgedrongen dat Donnie is vrijgelaten. Charlies vader George (Danny Glover) is aanvankelijk ziedend, maar ziet al gauw in dat het geen zin heeft geweld met geweld te bestrijden. Charlies neef Ossie Paris (Flex Alexander), de lokale boksheld, werpt zich namens de gemeenschap op om wraak te nemen op Donnie, door hem uit te dagen in de ring. Iedereen weet dat dat een oneerlijke strijd wordt en Ossie er alleen maar op uit is om Donnie het ziekenhuis in te slaan. George ziet in dat Donnie ontzettend veel spijt heeft van wat er tien jaar geleden gebeurd is en werpt zich op als zijn trainer, wat tot groot ongeloof leidt bij zowel de zwarte als de blanke gemeenschap.
Raciale spanningen, jongeren die worstelen met hun seksualiteit en de magische kracht van de bokssport – wie het werk van Clément Virgo kent zal niet verbaasd zijn dat juist deze thema’s centraal staan in ‘Poor Boy’s Game’. Zijn speelfilmdebuut ‘Rude’ (1995) ging bijvoorbeeld over een homoseksuele bokser die zijn geaardheid angstvallig geheim houdt in het homofobe milieu waarin hij verkeert. In ‘Poor Boy’s Game’ speelt Donnies geaardheid een veel kleinere rol, maar er worden zeker toespelingen gemaakt; hij is op z’n minst biseksueel. Waar het echter veel meer om gaat is de schuld die hij met zich mee moet dragen – terwijl hij ook maar een kind was toen het drama zich afspeelde en bovendien behoorlijk werd opgejaagd door zijn omgeving – en de strubbelingen tussen de zwarte en de blanke gemeenschap in een middelgrote Canadese stad. Virgo en co-scenarist Chaz Thorne creëerden een meeslepend verhaal, waarin de kracht vooral ligt in de uitstekend uitgewerkte karakters. En hoewel de set-up van ‘Poor Boy’s Game’ schematisch en voorspelbaar aandoet, laten de schrijvers hun personages regelmatig boven de clichés uitstijgen. Al gaat het einde net even een stapje te ver.
Danny Glover is typisch zo’n acteur die zelden een hoofdrol speelt maar toch al tientallen onvergetelijke figuren geportretteerd heeft, onder meer in ‘The Color Purple’ en ‘Witness’ (beiden 1985). Velen zullen hem vooral kennen als Mel Gibsons sidekick in de ‘Lethal Weapon’-reeks. Als George Carvery is Glover veruit het beste wat ‘Poor Boy’s Game’ te bieden heeft. Door zijn ervaring weet hij bovendien zijn collega’s op te stuwen naar een hoger niveau. Rossif Sutherland (zoon van Donald en half-broer van Kiefer) is nog een groentje in het vak en dat is aan hem te merken. Overtuigend is hij niet echt en hij praat bovendien een beetje vreemd. Zijn scènes met Glover zijn echter ijzersterk. Charisma en potentie heeft deze jonge telg uit de beroemde acteursfamilie dus zeker. Sterke bijrollen zijn er van Greg Bryk (‘A History of Violence’, 2005) als Donnies opgefokte broer Keith en Tonya Lee Williams als Ruth, de vrouw van George. Speciale vermelding voor KC Collins (‘Bulletproof Monk’, 2003) die op zeer moedige en overtuigende wijze de gehandicapte Charley Carvery portretteert. Technische aspecten zijn goed verzorgd, vooral het bij vlagen inventieve camerawerk (de boksscène) en de cinematografie. De muziek gaat jammer genoeg gauw vervelen.
‘Poor Boy’s Game’ is een verrassend aardige kijkervaring, vooral omdat deze film niet echt in een hokje is te stoppen. Voor de liefhebbers van actie en geweld valt er genoeg te beleven; van de racistische opstootjes die van kwaad tot erger gaan tot de afsluitende boksscène waar naartoe gewerkt wordt. Anderen kunnen zich laten meeslepen in het drama, dat dankzij het veelal overtuigende acteerwerk – van met name Danny Glover – oprecht en innemend is. Regisseur Clément Virgo kan zich nog niet meten met de toppers in zijn vak (Scorsese, Eastwood), maar talent heeft hij zeker. Iemand om in de gaten te houden.
Patricia Smagge