Praten met De Nachtwacht (2025)
Regie: Theu Boermans | 74 minuten | drama | Acteurs: Ramsey Nasr, Minne Koole, Anna Raadsveld, René van Zinnicq Bergmann, Joris Smit, Ruben Brinkman, Fieke Tissink
Wie een project als ‘Praten met De Nachtwacht’ op poten durft te zetten neemt een enorm risico. De traditionele kunstliefhebber zal een dergelijke productie immers niet serieus nemen. Praten met Frans Banninck Cocq? Een gesprek met Saskia Uylenburgh, de vrouw van Rembrandt van Rijn? Een gesprek met de meester zelve? Men zou kunnen denken dat er geen enkele setting denkbaar is waarin een zinnig gesprek kan worden gevoerd met een van deze prominente figuren. Hoe kunnen we weten wat die mensen te zeggen hebben? Er is vast wel documentatie te vinden waaruit hun opvattingen blijken, maar echt serieus kan een gesprek toch niet worden genomen.
Toch verdienen degenen die ‘Praten met De Nachtwacht’ hebben gerealiseerd alle lof voor de durf waarmee ze aan de gang gegaan zijn. Het is wel degelijk een interessante productie, waarop van alles is aan te merken, maar het is wel een fascinerend kijkspel. De kijker wordt toch gedwongen om zich de vraag te stellen: Wat als het toch mogelijk zou zijn om een gesprekje te hebben met één van de figuren op De Nachtwacht? Zou je daarvoor dan Coen Verbraak inhuren? Welke vragen zou je dan zelf willen stellen? Hoe zou je het vormgeven? Allemaal vragen, de een nog boeiender dan de ander, waarop ‘Praten met De Nachtwacht’ een zeer afdoende antwoord geeft.
Onder de regie van Theu Boermans (1950) staat een sterrencast op die zonder een enkele uitzondering acteerwerk van de bovenste plank levert. Het is moeilijk om hier nu iemand apart te noemen of het moet Anna van Raadsveld zijn. Zij zet een briljante vertolking neer van Rembrandts eerste vrouw, Saskia Uylenburgh. Ook de 21e eeuwse Coen Verbraak levert een beste prestatie door die 21e eeuwse vragen beantwoord te krijgen door de 17e eeuwers. Het is deze mix van 17e en 21e eeuw die ‘Praten met De Nachtwacht’ tot een boeiende vertoning maakt. Bovendien steekt de kijker ook nog wat historische kennis op rond de totstandkoming van een van de allerberoemdste schilderijen ter wereld, geschilderd door een van de allerberoemdste schilders ter wereld.
De meester zelf, gespeeld door Louis d’Or- en Gouden Kalf-winnaar Ramsey Nasr (1974), gunt ons een blik achter de schermen. Hoe hij dacht over zijn opdrachtgevers, over zijn relatie met zijn op 30-jarige leeftijd overleden echtgenote, Saskia Uylenburch, en natuurlijk over het verdriet van zijn drie jong overleden kinderen. Rembrandt van Rijn (1606-1669) moest tenslotte ook nog meemaken hoe zijn enige zoon Titus overleed, een jaar voordat Rembrandt zelf overleed. Ramsey Nasr zet Rembrandt enigszins hoekig neer. Een man die gefrustreerd is geraakt door het leven zelf. Die weinig achting had voor zijn opdrachtgevers, die in volle glorie geportretteerd wilden worden terwijl hun glorie allang voorbij was. De schutters hadden nog slechts een symbolische betekenis en geen praktische. De gevechtstaken werden immers op grote schaal uitgevoerd door het Staatse leger dat de Verenigde Provinciën in de 17e eeuw moest verdedigen. De vaandeldrager (Minne Koole) laat zich erop voorstaan dat hij met zijn vaandel voorop gaat in de strijd. Maar al gauw blijkt dat er allang geen strijd meer is waarin dat ooit nog zou gebeuren. Hij is als een van de weinigen positief over Rembrandt, die naar het schijnt af en toe nogal ongedurig kon zijn: “Ik zag een mens!”.
De setting waarin Coen Verbraak zijn gasten ondervraagt is ook best wel bijzonder. Denk Zomergasten. Een tafel met twee personen elk aan hun kant en een kan met water. De ondervrager geeft blijk van een gezonde nieuwsgierigheid, maar laat de gelegenheid om af en toe flink te sarren en te stoken zeker niet onbenut. Wat vond Frans Banninck Cocq (René van Zinnicq Bergmann) er nu eigenlijk van dat kapitein Willem van Ruytenburch (Joris Smit) in een disproportioneel blinkend kostuum naast hem stond, waardoor Cocq, als belangrijkste personage op het doek (hij was immers de burgemeester van Amsterdam) bijkans in het niet viel? Het antwoord laat zich raden. Ook Jan van der Heede (Tijn Docter) was teleurgesteld in het schilderij. Hij vond dat zijn belangrijkheid als handelaar in kruidenierswaren onvoldoende tot uiting kwam daar hij werd afgebeeld als een eenvoudige musketlader. Zo hebben alle personages van ‘Praten met De Nachtwacht’ wel wat om ontevreden over te zijn. Je verwacht afgebeeld te worden met een blauwe sjerp die bij jouw waardigheid hoort, maar het wordt een rode (omdat het blauwe pigment, indigo heel erg duur was).
Alle personages hebben hun interessante invalshoeken en je zit bij elke nieuwe vraag en bij elk nieuw personage op het puntje van je stoel van nieuwsgierigheid om te horen wat er gezegd of gedaan wordt. De trommelslager Jacob Jorisz (Ruben Brinkman) wil graag laten horen hoe zijn trommel klinkt, en welke ervaringen hij had bij het poseren voor de meester. Man bijt hond par excellence.
De enscenering heeft ook nog wel wat typische Rembrandt-karakteristieken. De belangrijkste daarvan lijkt te zijn dat Coen Verbraak permanent in het felle licht staat en zijn gasten in het half donker worden weergegeven. Het beeld echoot daarmee De Nachtwacht zelf en de stijl van Rembrandt met daarin het fameuze clair-obscur.
Theu Boermans zet met zijn acteurs een prima verhaal neer. ‘Praten met De Nachtwacht’ is met vakmanschap gemaakt. Het is geen diepgravend psychologiserend en gelaagde film geworden maar het is erg leuk om naar te kijken.
Ton IJlstra
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 17 april 2025