Public Enemy – Gonggongui jeog (2002)

Regie: Kang Woo-Suk | 138 minuten | actie, drama | Acteurs: Kyung-gu Sol, Sung-jae Lee, Shin-il Kang Jeong-hak Kim, Yong-gu Do

Hoewel ‘Public Enemy’ in de basis een vrij traditioneel misdaadverhaal is, waarin een brutale, onorthodoxe agent op jacht gaat naar een psychopathische moordenaar, is de uitvoering verrassend. Zowel wat betreft verhaalwendingen, het gedrag van personages, en de algehele toon van de film, weet je eigenlijk nooit goed wat je kunt verwachten. Dit is zowel een sterk als een zwak punt van de film. Individuele scènes werken meestal prima, maar als geheel mist de film een zekere doelmatigheid.

Vrijwel de gehele cast is uitstekend; van de twee hoofdrolspelers tot de kleinste bijrolletjes aan toe weet iedereen een interessante “touch” te geven aan zijn of haar personage. En hoe kleurrijk of eigenaardig de personages ook zijn, ze komen praktisch altijd natuurlijk over.

Het grootste probleem van de film is het gebrek aan focus en duidelijke motivatie. Als de eerste pakweg vijfenveertig minuten zouden zijn ingekort tot een minuut of vijftien, met een bondige maar duidelijke introductie van de hoofdpersonages, had het al een stuk gescheeld. Er wordt nu teveel tijd gespendeerd aan de corrupte bezigheden van hoofdpersonage Kang en de vreemde types die hij tegenkomt. Ook komt hij hier te ongeïnteresseerd en immoreel over om zijn latere schijnbare bevlogenheid als “beschermer van het volk” geloofwaardig te laten zijn. Hij gaat pas achter de moordenaar aan (en om de slachtoffers “geven”) wanneer blijkt dat hij nog een persoonlijk appeltje met de verdachte te schillen heeft. Dit terwijl hij in de tweede helft van de film af en toe hooghartig over zijn plicht als diender praat en we hem zelfs, zonder dat er voor hemzelf een voordeel aan zit, een stel burgers te hulp zien schieten. Kang is nu tegelijkertijd, of liever gezegd: afwisselend, een principiële held en een onvervalste antiheld, terwijl de regisseur waarschijnlijk wil mikken op iets wat er tussenin zit: een corrupte agent die weliswaar het hart op de goede plek heeft, maar duidelijke zwakheden heeft en voortdurend met zichzelf in gevecht is over zijn prioriteiten. Nu zijn de karakterwisselingen wat onplausibel.

Al deze verschillende karaktereigenschappen worden daarentegen op zichzelf wel weer geloofwaardig en boeiend gecommuniceerd door Sol Kyung-gu. Of hij nu onverschillig moet zijn, emotionele uitbarstingen heeft, of zich als een sullig figuur moet gedragen, hij weet steeds de juiste toon te raken. Maar welke toon het ook is, er zit altijd wel een komisch element in. Vooral de scènes waarin hij de (potentiële) killer aan het schaduwen is of bij hem langskomt als een irritante (maar minder slimme) variant van Colombo zijn erg geestig. Ze hebben wel wat weg van soortgelijke momenten in ‘Ace Ventura: Pet Detective’. Ook de manier waarop hij zijn vijanden angst inboezemt is leuk. Hij steekt altijd een standaard riedeltje af, eindigend met de zin: “je kan een stadion vullen met kerels die ik heb afgetuigd”. De introductie van zijn personage is interessant. Aanvankelijk denk je dat hij slechts de sidekick is van een ander personage. Een man die naast hem in de auto zit lijkt het (morele) middelpunt van de film te worden, wanneer na enkele minuten plotseling Kang centraal wordt gesteld.

Ook de introductie van de moordenaar is verrassend. Na een wat eigenaardige scène van dit figuur onder de douche, zien we hem op een warme manier met zijn gezin omgaan. Hij neemt zijn zoontje op zijn schouders en deelt kusjes uit met hem en zijn vrouw. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat dit gewoon een erg sympathiek persoon is. Niets is echter verder van de waarheid. Het is een meedogenloze killer, die het niet kan verdragen tegengesproken te worden. Hij doet wat denken aan Patrick Bateman uit ‘American Psycho’, die net als deze killer een yup was en erg met zijn uiterlijk bezig was. Net als rechercheur Kang is de moordenaar (Lee Sunf-jae) uitstekend gecast. Met zijn stoïcijnse en soms dreigende blik weet hij prima gestalte te geven aan de kille en berekenende moordenaar.

De moorden zelf zijn erg wreed en schokkend. Deze wreedheid wordt echter afgewisseld met allerlei soorten humor. Soms zwart, soms slapstick, soms gewoonweg plat. Hoewel de humor in de omringende scènes wonderwel niet wringt met gruwelijkheid van de moorden, hangt het van de smaak van de kijker af of elke soort humor hem of haar kan bekoren. Essentieel tijdens de belangrijke eerste ontmoetingsscène tussen rechercheur Kang en de killer is bijvoorbeeld het feit dat Kang die avond nodig naar het toilet moet (grote boodschap) en het maar ergens op straat besluit te doen. Wat volgt is een tamelijk absurde scène.

Dit gezegd hebbende zitten er vele komische scènes in de film die de gemiddelde kijker geïnteresseerd zullen houden. Kang slaagt er bijvoorbeeld in iemand omver te “schreeuwen”, en het moment waarop de killer aan het oefenen is met huilen (voor het latere politieverhoor) is ook prachtig. Maar hoe veel leuke individuele scènes of momenten er ook zijn, als geheel weet de film helaas niet echt te overtuigen: daar mist hij teveel diepgang en richting voor. Toch is de film zeker het kijken waard.

Bart Rietvink