Quo Vadis (1951)
Regie: Mervyn LeRoy | 174 minuten | drama, avontuur, geschiedenis | Acteurs: Robert Taylor, Deborah Kerr, Leo Genn, Peter Ustinov, Patricia Laffan, Finlay Currie, Abraham Sofaer, Marina Berti, Buddy Baer, Felix Aylmer, Nora Swinburne, Ralph Truman, Norman Wooland, Peter Miles, Geoffrey Dunn
Het sterk religieus getinte ‘Ben-Hur’, uit 1959, is beroemd geworden door de spectaculaire race met de paardenspannen aan het einde van de film, maar het was niet de eerste film in dit genre dat wilde achtervolgingen met deze vervoermiddelen in beeld bracht. ‘Quo Vadis’, die nu in een prachtige gerestaureerde versie is verschenen op dvd en blu-ray, deed dit al acht jaar eerder op wat kleinere schaal met Robert Taylor als de grote held in plaats van Charlton Heston. Zijn personage begint minder rechtschapen dan dat van Heston, maar de eindbestemming is even verlicht. Het verhaal over de opkomst van het Christendom in Rome, en de bedreiging die dit vormt voor keizer Nero, is in principe een interessant verhaal, net als de bekering van ijzervreter Marcus Vinicius tot het Christendom vanwege zijn liefde voor het Christenmeisje Lygia (Deborah Kerr), maar het is toch vooral Peter Ustinov die als megalomane keizer Nero de ogen op zich gericht weet te houden.
De film begint met een wat pompeuze, te expliciete voice-over die al de teneur en subtiliteit van de film aangeeft. “De adelaar van Rome zal binnenkort vervangen worden door het kruis en keizer Nero is de antichrist”, wordt de kijker onomwonden verteld. Het is dus geen verrassing wie of welke macht uiteindelijk zal overwinnen of dat de ongelovige, seksistische generaal Marcus Vinicius een draai van 180 graden zal maken en behalve een verliefde ook een verlichte geest zal worden. Dit is jammer, omdat dramatische spanning nu grotendeels afwezig is in de eerste twee uur van de film. Wel is er humor aanwezig in de vorm van de neerbuigende opmerkingen van Marcus Vinicius en de andere Romeinse heersers jegens vrouwen, slaven, Christenen, of simpelweg de gehele bevolking van Rome. De kijker krijgt pareltjes voorgeschoteld als “Mooie vrouwen horen niet de tijd te hebben om diep na te denken”, “Tranen hebben maar één functie: als voorspel tot genot.”, en “Wie vroeg ze te overleven?”, wat de reactie van de keizer is wanneer de bevolking uit verbrande wijken richting het paleis rent, en de assistent van Nero stelt dat het gepeupel wil overleven.
De eerste twee uur gebeurt er vrij weinig, en het is de soms grappige dialoog die de film interessant houdt. Tegelijkertijd maakt dit de film wat praterig en soms te uitleggerig. De kijker krijgt nauwelijks zelf de mogelijkheid om zelf de personages te beoordelen of analyseren, aangezien de personages dit vaak zelf al doen. Zo zegt Petronius over zichzelf dat hij slechts een zelfzuchtige cynicus is die niet de moed heeft om te handelen. Dit komt iets te theateraal over. Beter was het geweest om deze analyse aan de kijker over te laten. Gelukkig biedt de vertolking van Peter Ustinov als keizer Nero veel soelaas. Zijn lichtelijk doorgedraaide Nero, die de neiging heeft om regelmatig een vreselijk lied of gedicht te oreren – en louter wordt omringd door ja-knikkers die door het stof gaan en alles wat de man doet te prijzen – is zeer vermakelijk om te aanschouwen. Het is een ware drama queen, die zelfs een “tranenvaas” heeft om belangrijke tranen in op te vangen en te koesteren. Vaak gedraagt hij zich als een klein kind, wat voor zo’n machtige man natuurlijk zeer bizar, gevaarlijk, en, als je dit realistisch zou opvatten, een ijzingwekkende gedachte is.
De laatste akte van ‘Quo Vadis’ maakt een hoop goed wat betreft dynamiek en spektakel. Rome brandt, er is hoog drama wanneer Christenen de schuld krijgen hiervan en opgeofferd worden, en gevechten met leeuwen en stieren in de arena zorgen voor de nodige spanning. De film blijft natuurlijk één grote reclamefilm voor het Christendom en de koppeling van het geloof aan de staat, wat de hoopvolle gedachte aan het einde van de film is, is natuurlijk niet per definitie een verbetering zoals de geschiedenis heeft geleerd, maar ‘Quo Vadis’ is wel degelijk een vermakelijk en uiterlijk indrukwekkend epos.
Bart Rietvink
Waardering: 3
Bioscooprelease: 30 april 1954