Refugees: Who Needs Them? (2012)

Regie: Miles Rolston | 105 minuten | documentaire

Haring eten, Koninginnedag, de sinterklaasviering; voor autochtone Nederlanders de normaalste zaak van de wereld, maar voor buitenlandse vluchtelingen schoolvoorbeelden van de typisch Nederlandse cultuur. Fathi, Li Zhu, Fasil, Renuka en Jigme verdiepen zich graag in onze gewoonten en gebruiken. In ons land zijn ze vrij om te zijn wie ze zijn en te geloven waarin ze willen geloven. In hun vaderland is dat wel anders. Voor de documentaire ‘Refugees: Who Needs Them’ (2012) volgde de Amerikaanse filmmaker Miles Rolston het viertal gedurende een jaar lang op de voet. Hij laat ze Nederland ontdekken en toont hoe ze de draad weer proberen op te pakken in een voor hen totaal onbekend land. Daarnaast laat hij ze in gesprekken met elkaar vertellen over de reden waarom ze op de vlucht zijn geslagen. Want je verlaat natuurlijk niet zomaar huis en haard.

De 42-jarige Fathi ontvluchtte twintig jaar geleden al zijn vaderland Libië. Generaal Khaddafi had het op hem voorzien omdat hij als amazigh (berber) zich soms wat al te kritisch uitlaat over de Arabische regering. Vanuit Marokko behartigde hij jarenlang de belangen van zijn volk, tot Khaddafi hem ook daar het leven onmogelijk maakte. Via de UNHCR kwam hij terecht in Nederland. Li Zhu (33) werd als aanhanger van Falun Gong vervolgd in zijn vaderland China. Nadat hij enige jaren in de gevangenis had gezeten, besloot hij met zijn vrouw en pasgeboren kind op de vlucht te slaan. Via Thailand belandden ze, op uitnodiging van de Nederlandse regering, in ons land. Li Zhu en zijn gezin kwamen nota bene terecht op Urk. Fasil Yenealem strijdt al jaren voor vrijheid van meningsuiting. Als kritisch journalist werd hij in zijn thuisland Ethiopië de mond gesnoerd. Nu probeert hij vanuit Amsterdam zijn nieuwszender draaiende te houden. Broer en zus Jigwe en Renuka zaten negentien jaar in een vluchtelingenkamp omdat ze vanwege hun etnische achtergrond hun vaderland Bhutan – een land dat happiness propagandeert – werden uitgezet. In Limburg bouwen ze met hun ouders aan een nieuw bestaan.

In een tijd waarin in heel Europa stevig gedebatteerd wordt over immigratie, biedt ‘Refugees: Who Needs Them?’ een inkijkje in de wereld van deze (politieke) vluchtelingen. Mensen die de Nederlandse regering zelf naar hier heeft gehaald. ‘Zolang mensen zich aanpassen en proberen iets van hun leven te maken, zijn ze welkom’, aldus immigratieminister Gerd Leers. De documentaire durft kritische vragen te stellen. Want in hoeverre hebben de Europese landen die nu zo hoog van de toren blazen over immigranten, zelf bijgedragen aan de situatie in landen als Libië en Ethiopië? Hadden we niet moeten ingrijpen toen we zagen dat de boel uit de hand liep? En als China niet zo’n belangrijke handelspartner was, zouden landen als Nederland en Duitsland dan hardere kritiek durven uiten ten aanzien van de schending van de mensenrechten? Antwoorden geeft de documentaire niet echt, maar Roston durft de vragen wel te stellen. Daarnaast laat hij vertegenwoordigers van tal van organisaties aan het woord over de vluchtelingenkwestie. Daarbij moet wel worden aangemerkt dat het vooral voorstanders zijn die uitgebreid hun zegje mogen doen, om te onderstrepen dat we vluchtelingen en de kennis en talenten die ze meebrengen eigenlijk keihard nodig hebben.

De vrij eenzijdige benadering is dan ook een punt van kritiek, net als de rommelige montage. Zeker in het begin springt de film van de hak op de tak, om pas enigszins tot rust te komen als de individuele verhalen van de vijf hoofdpersonen verteld worden. Als de focus eenmaal op de vluchtelingen zelf ligt, is de documentaire dan ook een stuk rustiger voor de ogen en oren en dus prettiger om naar te kijken. ‘Refugees: Who Needs Them’ is met de beste bedoelingen gemaakt en de verhalen van Fathi, Li Zhu, Fasil, Renuka en Jigwe zijn aangrijpend. De film is alleen wat aan de eenzijdige kant en technisch opzicht had dit onderwerp meer aandacht verdiend.

Patricia Smagge