Rembrandt en ik (2011)

Regie: Marleen Gorris | 200 minuten | drama, geschiedenis | Acteurs: Michiel Romein, Dragan Bakema, Bram van der Heijden, Sophie van Winden

Onze zeventiende eeuwse kunst is iets waar we trots op mogen zijn. Hollandse Meesters als Rembrandt van Rijn, Frans Hals, Johannes Vermeer, Jan Steen en Jacob van Ruisdael maken onderdeel uit van ons cultuurhistorisch erfgoed en zijn wereldwijd befaamd. Over deze zeventiende eeuwse kunstenaars weten we helaas vrij weinig. Dat is een van de redenen geweest voor filmmaakster Marleen Gorris (‘Antonia’, 1995) om samen met een viertal scenarioschrijvers de miniserie ‘Rembrandt en ik’ te maken. De vierdelige reeks werd begin 2011 uitgezonden door de Evangelische Omroep. Dragan Bakema en Michiel Romeijn spelen respectievelijk de jonge en de oudere Rembrandt, op wiens leven terug wordt gekeken door mensen die dicht bij hem stonden. In elk van de vier afleveringen staat een ander persoon voor de ‘ik’ uit de titel. Niet alleen daardoor, maar ook doordat elke aflevering door een ander scenarist geschreven is, komt het geheel nogal fragmentarisch over.

In het eerste deel wordt teruggekeken op Rembrandts jongste jaren, gezien vanuit de ogen van Jan Lievens (Bram van der Heijden), zijn goede vriend en tevens zijn belangrijkste rivaal. Waar Lievens technisch haast perfect schildert, doet Rembrandt dat veel meer op gevoel. Lange tijd gaat dat op speelse wijze nog samen, maar het duurt niet lang tot het blijkt dat de twee behoorlijk uit elkaar aan het groeien zijn. In dit deel wordt ook de moeizame relatie tussen Rembrandt en zijn vader (Aart Staartjes) uit de doeken gedaan. De schilder streefde jarenlang tevergeefs naar diens goedkeuring. Het tweede deel wordt verteld door Rembrandts grote liefde Saskia van Uylenburgh (Sophie van Winden), die moet opboksen tegen haar streng religieuze familie en het vroegtijdig overlijden van drie van haar vier kinderen steeds meer als straf van god ziet. De pest doet zijn intrede in Nederland, zien we met name in het derde deel, dat door Govert Flinck (René van Zinnicq Bergman) verteld wordt. Flinck was ooit een leerling van Rembrandt, die altijd de nodige wrok heeft gekoesterd jegens zijn meester. Was het jaloezie? In het laatste deel is de hoofdrol van Cornelia (Sigrid ten Napel), de buitenechtelijke dochter die Rembrandt kreeg met Hendrickje Stoffels (Wendell Jaspers), die altijd heeft moeten strijden om de affectie van haar vader.

Op papier is ‘Rembrandt en ik’ een ambitieus project. Misschien wel een tikje té ambitieus, want helaas valt de miniserie in de praktijk wat tegen. Wellicht omdat door al die nevenpersonages Rembrandt zelf wat naar de achtergrond verdwijnt? Het gegeven is overigens niet eens onaardig, maar aan de uitwerking schort het behoorlijk. Aan hoofdrolspelers Bakema en Romeijn ligt dat overigens niet, zij spelen overtuigend Rembrandt in de verschillende fases van zijn leven. Bakema als de ambitieuze flierefluiter die nietsontziend zijn kunst uitoefent, Romeijn als de door het leven getekende oude rot die alleen via zijn kunst nog vreugde uit het leven weet te halen. Beide zijn ondoorgrondelijk, enigmatisch en fascinerend. Nee, aan hen ligt het zeker niet dat ‘Rembrandt en ik’ er niet uit weet te halen wat erin zit. Dat ligt vooral aan de matige algehele productie. Waar de kostuums eruit zien om door een ringetje te halen en de belichting binnen helemaal niet onaardig is, lijkt aan de sets nauwelijks aandacht te zijn besteed. Het zijn misschien details, maar de straten in de zeventiende eeuw zagen er niet zo schoon en leeg uit en de gietijzeren lantaarnpalen zouden pas twee eeuwen later in het straatbeeld verschijnen.

De historische accuraatheid laat te wensen over, ook in het verhaal. Zo is er creatief omgesprongen met jaartallen en leeftijden. Dat de personages elkaar in hedendaags Nederlands toespreken is een bewuste keuze geweest van de scenarioschrijvers, maar het komt de geloofwaardigheid niet ten goede. De dialogen zijn ook nog eens vrij knullig. Gelukkig klimt de serie per aflevering steeds een trapje hoger op de ladder, want de latere delen zijn al een hele verbetering ten opzichte van deel een. Misschien is het een kwestie van gewenning? Het niveau van de acteurs is over de gehele linie niet meer dan redelijk. Uitschieters zijn, naast Bakema en vooral Romeijn, de jonge Sigrid ten Napel en de nóg jongere Lisa Hartman, die beide in de rol van Cornelia van Rijn kruipen. Zoals te verwachten in een vaderlandse productie duikt een keur aan bekende Nederlandse acteurs op in kleine rollen, onder wie Victor Löw, Monic Hendrickx, Mark Rietman, René van Asten, Jeroen Spitzenberger, Cees Geel, Matthijs van de Sande Bakhuijsen en Dolf de Vries. Allemaal leuk en aardig, al die bekende koppen, maar het geld dat aan de casting besteed is, had beter in de productie zelf geïnvesteerd kunnen worden. In figuranten voor op de straten, in de aankleding van de decors (vooral buiten) en de algehele uitdieping van de productie.

Een kunstenaar van het statuur van Rembrandt verdient een waardige biografie. Helaas is ‘Rembrandt en ik’ dat niet helemaal. De bedoelingen van Marleen Gorris en haar crew zijn ongetwijfeld goed en de insteek die ze toepast is heel aardig, maar in de uitwerking schort het nogal. Het geheel oogt knullig doordat er te weinig aandacht besteed is aan de details en de historische accuraatheid. Gelukkig wint de miniserie gedurende de afleveringen aan kracht en halen hoofdrolspelers Dragan Bakema en Michiel Romeijn constant een hoog niveau, waardoor de serie toch nog uit te kijken is. Al is het even doorbijten.

Patricia Smagge