Requiem for a vampire – Vierges et vampires (1971)

Regie: Jean Rollin | 85 minuten | drama, horror, erotiek | Acteurs: Marie-Pierre Castel, Mireille Dargent, Philippe Gasté, Dominique, Louise Dhour, Michel Delesalle, Antoine Mosin, Agnès Petit, Olivier François, Dominique Toussaint, Agnes Jacquet, Anne-Rose Kurra, Paul Bisciglia

De films van de Franse regisseur Jean Rollin worden doorgaans maar door een select publiek gewaardeerd. Een “acquired taste” heet zoiets in het Engels. Het praktisch door hemzelf gecreëerde genre, waarin Rollin werkt, moet het meestal niet hebben van zijn inhoudelijke diepgang of meesterlijke acteerwerk. Bijna altijd gaan zijn films over vampieren, en daarbij zijn ze meestal vrouwelijk en veelvuldig in naakte toestand te bewonderen. Zijn films zijn ook niet wars van enige exploitatie. Toch valt er ook vaak veel te genieten. De composities en het camerawerk zijn veelal interessant, ondanks het beperkte budget; de sfeer is meestal droomachtig en melancholisch; de vrouwenlichamen worden vaak mooi geïntegreerd in hun omgevingen en komen eerder esthetisch dan pornografisch over; en de combinatie van vampirisme en seks of sensualiteit is een prikkelende – alsook best logische – keuze. Maar natuurlijk is ook binnen de grenzen van dit (sub)genre niet alles even succesvol.

‘Requiem pour un vampire’, zo wordt op de dvd-hoes vermeld, schijnt door fans van de regisseur als één van zijn beste films beschouwd, en na een korte speurtocht op internet blijken ook veel critici goed te spreken te zijn over deze film. Het is echter moeilijk te zien waar deze classificatie vandaan komt. De film heeft zeker zo zijn geneugten en typische Rollins-kenmerken die ook hier weer mooi naar voren komen, maar eigenlijk is elk aspect in verschillende andere films al veel beter gedaan. En de minpunten breken de film bovendien meer op dan in zijn andere werk.

Maar inderdaad, er zitten zoals gezegd aardige aspecten aan de film. Zoals gewoonlijk heeft de film een unieke, wat surreële sfeer en blijft de kijker een tijd lang gissen naar de precieze omstandigheden of achtergronden van wat er zich binnen het verhaal afspeelt. Meteen het begin van de film is al lichtelijk bizar. Twee als clown verklede jongedames zijn verwikkeld in een auto-achtervolging, waarbij ze al schietend hun achtervolgers van zich af proberen te houden en uiteindelijk doden (wanneer ze later één van de gedode mannen in zijn auto besluiten te verbranden wordt door het beroerde acteerwerk – de man ligt niet stil – de indruk gewekt dat hij nog leeft). Ze ontdoen zich in een oud, vervallen huis in het bos van hun outfits en zien er ineens uit als schoolmeisjes, compleet met korte rokjes en kniekousen, waarin ze de rest van de film blijven rondlopen. Afgezien van de momenten waarin de kleren volledig uitgaan, natuurlijk. Dan volgt een slecht geacteerd en vreemde situatie waarbij de dames zich op een kerkhof verbergen, en één van hen in een graf valt en begraven wordt door een nietsvermoedende man. Wanneer ze hierna enkele vleermuizen en een oude burcht met een groep vampiers (in spé) tegenkomen, begint het eigenlijk verhaal, wat nog veel minder om het lijf heeft, letterlijk en figuurlijk.

Er is op zich niets mis met het verhaal, ware het niet dat het zo knullig geacteerd wordt, en bepaalde scènes niet erg logisch over komen, en ronduit exploitatief zijn. Het beste voorbeeld is een lang uitgerekte, met tussenpozen gepresenteerde sequentie waarin verschillende geketende vrouwen in een kerker door een stel bruten – geen vampieren – worden verkracht. Wat deze mannen in de groep met vampiers doen, en waarom de zojuist gevangen genomen hoofdpersonages dit eerst allemaal moeten observeren – antwoord: het is alleen voor het perverse genot van de kijker – blijft een raadsel. Niet alleen is de focus van de camera op de blote borsten van de vrouwen weinig subtiel, en zijn de verkrachtingen onnodig (lang) in beeld gebracht, het feit dat de vrouwen er op een gegeven moment zelfs van lijken te genieten, is moreel wel erg dubieus. Een intrigerend beeld is desalniettemin de vleermuis die zich na een dergelijke verkrachting in het kruis van een van de vrouwen vastbijt – waarschijnlijk om haar menstruatiebloed te kunnen drinken.

Daar staat tegenover dat het minimale gebruik van dialoog – zeker in het eerste half uur – interessant is, aangezien de film nu puur zijn beeldtaal moet gebruiken. Dit levert soms wel mooie beelden op. Overzichtelijk, recht van boven genomen shots van de burcht, bijvoorbeeld, of een mooie compositie van de twee vrouwen die een vampier vanaf de trap neer proberen te schieten. Ook de weemoedige pianomuziek – die zelfs letterlijk benadrukt wordt door een apart piano-optreden van een van de vampiers in het veld voor de burcht – is sfeervol. Tenslotte is het einde van de film redelijk melancholisch. De gewaarwording bij een der vampiers dat hun levensstijl voorbij is, of snel zal zijn, zorgt voor een passende, mooi geacteerde blik op haar gelaat.

Maar dit alles is niet genoeg om het wel zeer karige, en bizar verlopende verhaal, het doorgaans abominabele acteerwerk, en het gebrek aan spanning te compenseren. Deze Jean Rollins zou, ook voor de fan, moeten gelden als een teleurstelling. Films als ‘Lèvres de Sang’, ‘La nuit des traquées’, en zelfs ‘Le viol du vampire’ weten allemaal meer te bekoren middels (de uitwerking van) hun thematiek dan wel hun sfeerzetting.

Bart Rietvink