Resident Evil: Afterlife (2010)

Regie: Paul W.S. Anderson | 92 minuten | actie, horror, thriller, science fiction | Acteurs: Milla Jovovich, Ali Larter, Wentworth Miller, Sienna Guillory, Boris Kodjoe, Shawn Roberts, Spencer Locke, Kim Coates, Kacey Barnfield, Sergio Peris-Mencheta, Norman Yeung, Mark Casimir Dyniewicz, Evin Michaels, Devon Richards    

De ‘Resident Evil’-filmserie kent een aardig lange levensloop, wat tamelijk zeldzaam is voor een gameverfilming. Een reden hiervoor kan zijn dat het onderliggende zombiegenre een rijke, langdurige geschiedenis heeft in de filmwereld – beginnend bij George A. Romero’s ‘Night of the Living Dead’ – en het altijd goed doet binnen het horrorgenre. Paul W.S. Anderson nam de eerste filmversie van ‘Resident Evil’ voor zijn rekening en slaagde erin een vermakelijke zombiefilm te creëren, met veel eigen input maar met behoud van de claustrofobische sfeer van het bronmateriaal, de videogame van Capcom. Ook bleek model/actrice Milla Jovovich aardig te overtuigen als kick-ass actieheldin. Er volgden twee wisselend succesvolle, maar mindere vervolgen van andere regisseurs, om tenslotte aan te belanden bij deel vier uit de reeks, met Anderson terug aan het roer en Jovovich als vanouds in de hoofdrol, die, zoals ze zelf in het persmateriaal aangeeft, zichzelf al bijna vereenzelvigt met hoofdpersonage Alice en iedere keer weer benieuwd is wat er met haar zal gebeuren. Inderdaad, Jovovich komt zelfverzekerd over in haar rol en het personage is iets volwassener geworden ten opzichte van de eerste film(s), maar ontwikkeling van verhaal of personages kan nooit de reden zijn geweest voor Anderson om deze vierde Resident Evil te maken, aangezien er op dit gebied nauwelijks sprake is van creativiteit of inspiratie. Het verhaal is flinterdun, personages en scènes zijn bijna direct gekopieerd uit andere films, en situaties hangen soms van los zand aan elkaar of worden niet uitgelegd. Nee, het leidt geen twijfel dat de enige reden dat deze film het daglicht heeft mogen zien – en nog enigszins de moeite van het kijken waard is – de nieuwe 3D-technologie is.

Vol trots wordt in het persmateriaal vermeld dat ‘Resident Evil: Afterlife 3D’ de eerste film is die zowel is gefilmd als gemonteerd in 3D, gebruik maakt van hetzelfde 3D camerasysteem als ‘Avatar’, en één van de weinige 3D-films is waarin nauwelijks gebruik is gemaakt van computerbeelden. En, het moet gezegd: het ziet er puik uit. Het 3D zorgt – in de scènes zonder slow motion – simpelweg voor een verhoogde filmervaring zonder opdringerig te zijn met allerhande objecten die op de kijker afkomen. Daarnaast zijn er ook genoeg scènes die de aandacht overduidelijk op de filmtechniek vestigen, wat hier echter ook best welkom is. De Phantom-camera waarvan gebruik wordt gemaakt in de film, is oorspronkelijk door NASA ontwikkeld, en ontworpen om duizend beeldjes per seconde te kunnen schieten. Dus krijgen we in de film veel (extreme) slow-motion scènes voorgeschoteld, waarin iedere beweging van elk regendruppeltje en elke wapenwisseling in het kleinste detail waar te nemen is. Rondspattende bloedspetters, de vele muntjes waarmee Alice de zombies doorzeeft, de acrobatische salto’s (al dan niet met behulp van kabels), we hoeven hier geen microseconde van te missen. Hoewel het soms (of vaak) meer demonstratiefilmpjes lijken te zijn voor de mogelijkheden van deze techniek – zoals in het geval van de confrontatie met een grote kolos met een kap op zijn kop, bewapend met een reusachtige hamer – in plaats van onderdelen van een speelfilm, zijn de scènes zonder twijfel indrukwekkend. Deze slow-motion scènes in 3D bieden, helemaal in IMAX, watertandend entertainment. Nu nog een goede, solide actiefilm vinden om ze in te stoppen.

Hoewel de 3D-techniek, de slow-motion, en (het vooruitzicht op) de confrontaties met intimiderende zombies genoeg zijn om de aandacht vrijwel de hele film lang vast te houden, verdient de film dit, helder bekeken, eigenlijk niet. Er is praktisch geen verhaal – zombies hebben het land ingenomen en Alice probeert met een paar overlevenden te ontkomen – de actie is droog bekeken weinig bijzonder, de film is al bijna half voorbij wanneer de eerste zombieconfrontatie plaatsvindt, en de personages zijn ongeïnspireerde stereotiepen die soms bijna direct afkomstig zijn uit andere films. Zo is de schurk in de film vrijwel een kopie van agent Smith uit de ‘Matrix’-films, compleet met zwarte bril en eentonige, staccato-intonatie. Ook de in slow motion rondvliegende kogels, een ribbelig luchtspoor achterlatend, de kamer vol met eindeloze rekken vuurwapens, en de achterover uit een raam springende, en naar boven schietende personages, zijn rechtstreeks uit ‘The Matrix’ afkomstig. Een erg luie manier van filmmaken. Bovendien zijn dit soort scènes of technieken inmiddels zo vaak gebruikt dat het eerder parodiërend dan imponerend overkomt, wat hier toch niet de bedoeling lijkt te zijn.

Kortom, ‘Resident Evil: Afterlife 3D’ stelt op zichzelf genomen eigenlijk weinig voor en zou direct naar de videoschappen kunnen, ware het niet dat de 3D-techniek wel degelijk iets extra’s biedt, en de film als geheel bijna nog de moeite waard maakt. Het zou zomaar kunnen dat je je als kijker, ervan uitgaande dat je van het verhaal of de personages weinig tot niets verwacht, toch nog best weet te vermaken. De 3D werkt goed, de slow-motion is een leuke gimmick, en daarnaast zijn de confrontaties en bepaalde momenten soms zo belachelijk, ongeloofwaardig, of over de top dat het weer leuk wordt. Geen goede film dus, allesbehalve dat, maar soms toch nog prima te genieten. Aan jou de keuze.

Bart Rietvink

Waardering: 2

Bioscooprelease: 23 september 2010