Resident Evil: Death Island (2023)

Recensie Resident Evil: Death Island CinemagazineRegie: Eiichirô Hasumi | 87 minuten | animatie, actie | Originele stemmencast: Erin Cahill, Bill Butts, Kevin Dorman, Matthew Mercer, Stephanie Panisello, Nicole Tompkins

‘Resident Evil’ is al sinds 1996, toen het eerste spel verscheen, een enorm populaire videogame-franchise. Naast de spellen zijn er diverse speelfilms en geanimeerde CGI-films die zich afspelen binnen het RE-universum. De hoofdplot van ‘Resident Evil’ draait om het door de snode en geheimzinnige Umbrella Corporation geïntroduceerde T-virus. Dit zorgt ervoor dat dode organismen weer tot leven komen, wat leidt tot een zombieplaag en de vorming van een horde gemuteerde, afzichtelijke en bovenmenselijk sterke creaturen. Vanaf het spel ‘Resident Evil 4’ verdwijnt het T-virus wat naar de achtergrond en is een nieuwe parasitaire infectie, die mensen verandert in willoze, moordlustige wezens, de belangrijkste vijand.

In het geanimeerde avontuur ‘Resident Evil: Death Island’ komen vier van de populairste figuren (Claire Redfield, Jill Valentine, Chris Redfield en Leon Scott Kennedy) uit de reeks voor het eerst allemaal samen. Een gezellig theekransje is het niet, want het viertal belandt om uiteenlopenede redenen op het beruchte gevangeniseiland Alcatraz en moet daar zien te achterhalen wat de oorzaak is van een nieuwe virusuitbraak die normale toeristen transformeert in moordlustige menseneters. Het duurt dan ook niet lang voordat onze helden terechtkomen in een gevaarlijke mêlee van bloeddorstige zombies en groteske creaturen.

Het sterkste punt van ‘Resident Evil: Death Island’ is zonder meer de kwaliteit van de CGI-animaties. De met behulp van computerbeelden gecreëerde menselijke personages ogen levensecht. Daarnaast trekt er, zoals we eigenlijk wel gewend zijn van ‘Resident Evil’, een bonte stoet aan angstwekkende monsters aan het oog van de kijker voorbij. Denk bijvoorbeeld aan vreemde waterwezens die ogen als buitenissige hybriden van mensen, krabben, krokodillen en hagedissen, maar ook aan een gemuteerde reuzenhaai.

De actiescènes zijn soms wat overdreven en clichématig, maar voor het overgrote deel gelikt en spectaculair genoeg om de belangstelling van de kijker vast te houden. Toch leidt de overdaad aan vuisten, explosies en ratelende machinegeweren naar het einde toe tot lichte metaalmoeheid. Dat komt mede doordat het spervuur aan spektakelstukken als compensatie lijkt te dienen voor de niet al te sterke plot en houterige dialogen. Ook de belangrijkste antagonist in ‘Resident Evil: Death Island’ blijft een beetje vlak. Zijn introductie is lekker mysterieus en duister, maar naarmate het verhaal zich ontvouwt, ontwikkelt hij zich steeds meer tot een inwisselbare, prekerige en weinig memorabele superschurk. De film stoeit met interessante vragen over de essentie van goed en kwaad, maar blijft in dit morele vaarwater vooral aan de oppervlakte drijven in plaats van echt de diepte in te duiken.

‘Resident Evil: Death Island’ is een film die vooral mikt op de allertrouwste volgers van de franchise. De vluchtige introductie van de belangrijkste personages veronderstelt de nodige voorkennis bij het kijkerspubliek, terwijl het verhaal diepgeworteld is in de computerspellen en de eerdere animatiefilms ‘Degeneration’, ‘Damnation’ en ‘Vendetta’. Ondanks de weinig inventieve plot, valt er voor liefhebbers van ‘Resident Evil’ in het bijzonder en survivalhorror in het algemeen voldoende te genieten om van een kijkbeurt een geslaagd filmavondje te maken.

Frank Heinen

Waardering: 3

Digital download-release: 31 juli 2023
VOD-release: 31 juli 2023