Rizi (2020)

Recensie Rizi CinemagazineRegie: Tsai Ming-liang | 127 minuten | drama | Acteurs: Lee Kang-sheng, Anong Houngheuangsy

Slow cinema is een alom groeiende stroming binnen het arthouse-genre. Onder slow cinema verstaan we films die gebruik maken van een minimalistische aanpak, met weinig actie en drama, en juist veel sfeer en reflectie. Er wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van longtakes, die de kijker dienen mee te voeren in het meditatieve verhaal van de film.

Men discussieert al jaren over de waarde van slow cinema. Levert deze aanpak diepgaande films op? Of is dit niets anders dan pretentie? De meningen verschillen. Toch weerhoudt dat filmmakers er niet van om zich te wentelen in deze omstreden stroming. Een van de boegbeelden van slow cinema is Tsai Ming-liang, een kopstuk uit de Taiwanese filmwereld. Met zijn nieuwe film ‘Rizi’ maakt hij eens te meer duidelijk waarom zijn naam is verbonden aan deze stroming.

In ‘Rizi’ volgen we het dagelijkse leven van de middelbare Kang (Lee Kang-Sheng) en de jongere Non (Anong Houngheuangsy). Beide mannen wonen alleen, en beiden lijken te worden verteerd door immense eenzaamheid. We volgen hun bewegingen meestal van een afstand. We zijn getuige van hun uitstapjes in de stad, kijken toe hoe ze alledaagse bezigheden uitvoeren, bijvoorbeeld het schillen van een komkommer en het schoonmaken van een krop sla, en zien hoe zij zich als slakken door hun woningen verplaatsen. Op een gegeven moment ontmoeten Kang en Non elkaar. Er lijkt iets op te bloeien tussen het tweetal. En dan eindigt de film, even plots als hun ontmoeting.

Misschien is het een oprechte poging. Misschien is het een afgestemde grap. Hoe dan ook, ‘Rizi’, een 127 minuten durende film over twee mannen die ronddwalen in Taiwan, is een frustrerende kijkervaring. Ongeveer 10 minuten lang is de film mysterieus genoeg om ons voor de gek te houden door ons te laten denken dat Tsai Ming-liang iets van plan is. Die hoop blijft hierna nog 10 á 20 minuten hangen. Maar Ming-liang doet hier niets anders dan bluffen, en met elke verstrijkende minuut, groeit het verlangen naar een andere tijdsbesteding.

‘Rizi’ heeft geen sporen van plot- of karakterontwikkeling. Er zijn geen dialogen aanwezig, noch visualisaties van gedachten of gevoelens. Lee Kang-Sheng en Anong Houngheuangsy doen hun best om de karakters te portretteren, maar zij krijgen nauwelijks bruikbaar materiaal aangeboden. Er wordt geen poging ondernomen om hun innerlijke gedachten te verkennen, en als een gevolg krijgen we nooit een echt gevoel van wat er in hun hoofd omgaat. De karakters worden hier gebruikt als levende manifestaties van eenzaamheid, en niet als echte mensen van vlees en bloed. Dat is bij lange na niet zo interessant als Ming-liang waarschijnlijk denkt dat het is.

Een gebrek aan voorkauwerij hoeft per definitie niet nadelig te zijn. Kijk naar Edward Yang, een filmmaker die in dezelfde periode als Tsai Ming-liang bekendheid in Taiwan vergaarde. Met films als ‘Taipei Story’ (1985) en ‘Yi Yi’ (2000) liet Yang zien dat stilte en minimalisme uitstekend te combineren valt met substantie en karakterontwikkeling. De films van Edward Yang laten je nadenken, maar bieden tegelijkertijd een gevoel van menselijkheid dat je aangrijpt en ontroerd. Dat kloppende hart ontbreekt bij ‘Rizi’. De acteurs doen hun best en de film bevat mooie cinematografie, maar uiteindelijk schiet Tsai Ming-liang te kort.

‘Rizi’ laat zien dat elke stroming zijn grenzen kent, en dat slow cinema daar niet buiten valt. Smaken verschillen, maar niemand houdt ervan om naar drogende verf op een muur te kijken, hoe mooi de kleuren ook zijn.

Len Karstens

Waardering: 2

Bioscooprelease: 19 augustus 2021