Rough Aunties (2008)

Regie: Kim Longinotto | 105 minuten | documentaire

De vrouwen en kinderen van ‘Bobbi Bear’ zijn de hoofdpersonen in dit nieuwe, wederom intieme portret van de hand van Kim Longinotto, die inmiddels bekend staat om haar portretten van – meestal – vrouwen en kinderen in bijzondere posities, die ondanks hun soms hopeloze vooruitzichten strijden voor een betere wereld of leefgemeenschap. Bobbi Bear is een project dat zich inzet voor seksueel misbruikte kinderen, in Lower Illovo, vlakbij Durban aan de oostkust van Zuid-Afrika.

In eerste instantie wordt de verwachting gewekt dat de film vooral zal focussen op de kinderen van Bobbi Bear, die stuk voor stuk uit de meest verschrikkelijke situaties gehaald worden, maar de film draait eigenlijk meer en meer om de vrouwen achter de organisatie. Oprichtster Jackie en medewerksters Eureka, Thuli, Mildred en Sdudla zijn de belangrijkste personages en winnen de harten van de kijkers door hun onophoudende steun voor de organisatie. De vrouwen onder elkaar geven een ontroerend en inspirerend beeld van de organisatie en breder, de hedendaagse Zuid-Afrikaanse samenleving, die in het post-apartheid tijdperk weliswaar hoop biedt, maar nog steeds te kampen heeft met problemen als kindermisbruik, corruptie en raciale spanningen. Dit laatste aspect wordt niet expliciet naar voren gebracht, maar komt als vanzelfsprekend aan de orde, met name tijdens gesprekken tussen de vrouwen.

Als (de blanke) Jackie en (Zulu) Thuli bijvoorbeeld een gesprek hebben over de ziekenhuisopname van Thuli’s zoon, bespreken zij ook de cultuurverschillen die zij nog steeds ondervinden, zij het op positieve toon. Hieruit blijkt dat ze elkaar eigenlijk toch wel beschouwen als afkomstig uit twee verschillende culturen. Mooi is hoe de vrouwen deze thematiek bespreekbaar maken door de verschillen te benoemen, maar ook van elkaar leren en rekening met elkaar te houden. Ze bespreken bijvoorbeeld de manier waarop het voor blanke Afrikaners gangbaar is om hun problemen bijna tot in den treure met elkaar te bespreken, terwijl binnen de Zulu-cultuur verwacht wordt dat problemen eenmalig worden besproken, en daarna zwijgend worden verwerkt.

Nu komt dit niet zomaar aan bod; er zijn namelijk nogal wat problemen waar de vrouwen mee geconfronteerd worden, nog naast de gruwelverhalen die ze dagelijks in het werkveld te horen krijgen. Zo komt binnen de familie van Eureka bij een gewapende inbraak een zwager van haar om het leven en haar tranen zijn nog niet opgedroogd of het zoontje van Sdudla verdrinkt in de lokale rivier. Hartverscheurende beelden van Sdudla volgen, maar het belangrijkste voor de film is de manier waarop de vrouwen van Bobbi Bear zich, met net zoveel overgave als in hun werk, storten op elkaar, om elkaar onvoorwaardelijk tot steun te zijn. ‘Never stop crying for the children’, is de lijfspreuk van de organisatie, maar dat geldt eigenlijk ook in bredere zin: stop nooit met huilen voor elkaar.

Ruby Sanders