Sábado (2001)

Regie: Juan Villegas | 72 minuten | komedie, romantiek | Acteurs: Gastón Pauls, Daniel Hendler, Camila Toker, Mariana Anghileri, Leonardo Murúa, Eva Sola

‘Sábado’ (zaterdag) is de eerste langspeelfilm van regisseur Juan Villegas, die daarvoor twee korte filmpjes had gemaakt op de Filmuniversiteit in Buenos Aires. De film had meteen een mooie opening op het filmfestival van Venetië en heeft prijzen gewonnen op verschillende andere internationale festivals, waaronder dat in Rotterdam. Samen met zijn korte film ‘Una tarde feliz’, die hij met Celina Murga regisseerde, is ‘Sábado’ een geestige exploratie van de eigenaardigheden en verwarringen in menselijke communicatie. Villegas heeft duidelijk een goed oog voor kleine details in gedragingen van mensen, en weet door overdrijving of juist reductie tot “niets”, hier humor uit te halen.

De “nietsheid” van ‘Sábado’ werkt verrassend vaak op de lachspieren, enerzijds omdat de gedragingen soms volstrekt willekeurig lijken, hoewel ze op zichzelf genomen heel herkenbaar zijn; en anderzijds omdat de herhaling van sommige handelingen meligheid in de hand werkt. Je krijgt af en toe het idee in een Bassie en Adriaan-aflevering te zijn beland, waarin B-2 en vlugge Japie vruchteloos met elkaar proberen te communiceren. Een andere associatie is die met Dustin Hoffmans “Who’s on first”-routine in ‘Rain Man’, aangezien ook in ‘Sábado’ de argumenten en interacties in cirkeltjes blijven lopen. Slechts sporadisch wordt dit vervelend.

Een grote rol en rode draad is weggelegd voor acteur Gastón Pauls, bekend uit onder anderen de hitfilm ‘Nine Queens’, die hier zichzelf speelt. Hij heeft in de film (aanvankelijk) een relatie met Andrea (Sola), met wie hij een discussie aangaat over zijn mate van beroemdheid. Hij zegt dat het vervelend kan zijn door iedereen herkend te worden, waarop zij reageert dat hij het eigenlijk wel leuk vindt, en dat hij daarnaast helemaal niet zo beroemd is. Wanneer Andrea, op verzoek van Paul, een serie sterren op noemt die beroemder (zouden) zijn dan hij, gaat hij dit ter plekke controleren door de auto waar ze op dat moment in zitten, langs de kant te zetten en voorbijgangers te ondervragen. Wanneer hij wordt aangereden door Martin (Hendler) en Natalia (Anghileri), blijft deze laatste wel erg lang hangen omdat ze Pauls herkent, en later in de film blijkt een vrouw van een ander stelletje, Camila (Toker) ook wel bijzonder gecharmeerd van hem te zijn. Ze is journaliste en zegt hem te willen interviewen, maar al gauw wil ze van hem weten hoe hij het liefst zoent.

Iedereen heeft zo zijn eigen frustraties, obsessies, of eigenaardigheden. Zo heeft Leopoldo (Murúa) lang haar en moet van vriendin Camila naar de kapper, anders komt hij er niet meer in. Natalia begint met iedereen een discussie over het toeval en lot, en hoe ze niet gelooft in kansberekening. Volgens haar is er een even grote kans dat iets wel of niet gebeurt en ze drijft haar vriend Martín half tot waanzin met haar argumenten. Natalia, die van de één te horen krijgt dat ze een gezicht heeft voor lang haar, en van de ander juist voor kort haar, gaat, in tegenstelling tot Leopoldo, wél naar de kapper in de film. Wanneer ze met Leopoldo voor een café staat te wachten speelt er zich een droge scène af met sigaretten. Hij vraagt of zij vuur heeft, en ze geeft hem een doosje lucifers. Hij strijkt, en strijkt, maar het lukt het maar niet om een lucifer brandend te krijgen. Dan stelt ze voor om het zelf te doen, en het lukt meteen. Echter, de sigaret rookt ze zelf op en ze gaan door met praten of er niets aan de hand is. Even later: hetzelfde verhaal: Leopoldo slaagt er maar niet in om de lucifer succesvol af te strijken, terwijl het Natalia in één keer lukt. Vooral omdat je de bui al ziet hangen als kijker, en er zich al voorpret vormt, wordt het dubbel zo leuk wanneer de vermoedens bevestigd worden. Heel droog geacteerd ook.

Natalia zit in de meeste van dit soort briljante stukjes. Zo is er een soortgelijke scène waarin ze met Pauls een ijsje eet. Na ijsjes te hebben uitgewisseld – om van elkaar te proeven – en te hebben verklaard die andere smaak niet lekker te vinden, wil ze vreemd genoeg toch dat ijsje niet teruggeven. Taal lijkt er volkomen niet meer toe te doen in veel interacties in de film. De personages zeggen het één, maar bedoelen het ander. De laatste scène van de film is ook prachtig, maar is nu eens volkomen non-verbaal. Er gebeurt weinig anders in dan Natalia en Martin die steeds van plek wisselen aan de ontbijttafel, omdat de één even wat pakt of de ander wat verplaatst. Het is een exercitie in automatische rituelen, waarbij de krant hier moet liggen en het kopje thee daar. Het gebeurt allemaal zonder bij na te denken, en tegelijkertijd is het of het tweetal twister aan het spelen is op tafel. Dit vindt ook allemaal plaats terwijl de gedachtes van de personages heel ergens anders zijn. Vooral Natalia lijkt mijlenver weg te zijn. Bij vlagen wordt er zo enige diepte en gevoel van eenzaamheid gesuggereerd in dit bedrieglijk simpele en nietszeggende filmpje. Wellicht kunnen we in ‘Sábado’ een luchtige kritiek of bespiegeling zien op de manier waarop taal gebruikt wordt, en hoe we tegenwoordig teveel langs elkaar heen leven. Wellicht wil Villegas met zijn film wel voor een deel laten zien dat we niet goed genoeg met elkaar communiceren of naar elkaar luisteren in deze vluchtige maatschappij. Het wordt allemaal heel wat minder dramatisch gepresenteerd dan in een (over)ambitieuze film als ‘Babel’, maar misschien is het (daarom) nog wel effectiever. Maar, diepere boodschap of niet, ‘Sábado’ is prettig tijdverdrijf.

Bart Rietvink