Sars Wars – Khun krabii hiiroh (2005)

Regie: Taweewat Wantha | 95 minuten | actie, komedie, animatie, horror | Acteurs: Tep Pho-Ngam, Supakorn Kitsuwon, Pinsuda Tanpairaoh, Somlek Sakdikul, Lene Maria Christensen, Naowarat Yuktanan, Andrew Biggs, Phintusuda Tunphairao, Peud Blackcat, Chatchai Doroman, Kittikorn Liasirikun

‘Sars War’ is geen eenvoudige film om te recenseren. De basis van het verhaal is onorigineel, de regie is vaak rommelig en de grappen zijn regelmatig flauw. Tegelijkertijd zitten er ook vele grappige en compleet absurde scènes in, en beweegt de film zich op zo’n energievol tempo voort dat je haast wel mee “moet” gaan in de wervelwind. Ook is de film zich zo bewust van zijn eigen domheid en b-film karakter dat bijna elk kritiekpunt al ontkracht is voor je het naar voren kunt brengen.

Bijna, want deze zelfbewustheid en overdreven domheid kunnen ook irritant in plaats van melig overkomen, al is deze scheidslijn een dunne, en zal de beoordeling afhangen van de (humor van de) kijker in kwestie. Af en toe wordt er door de personages commentaar gegeven op de film zelf, zoals wanneer een man een stel prostituees wordt aangeboden, en hij zegt ze op prijs te stellen, maar de censoren van de film waarschijnlijk niet. Of wanneer we als publiek de gedachten van een personage horen, en vervolgens het commentaar van een ander personage: “je denkt te luid!”. Of tegen het absurde einde van de film wanneer we het commentaar krijgen: “zombies, ontploffingen, een reuzenslang: de filmmakers moeten echt op het grote geld uit zijn”.

Vrijwel alles is over-de-top en met een knipoog, en dit werkt vaak ten dele wel en niet. Het idee of concept op zich is meestal grappig, alleen komt er vaak wel iets om de hoek kijken wat de grap verpest of in effectiviteit vermindert. In het begin van de film wordt er bijvoorbeeld een superheld gerekruteerd. Dit blijkt een belachelijk wanna-be figuur te zijn in een zelf in elkaar geknutseld pakje. Deze maakt eerst een dansje op debielige muziek, gaat in de split, scheurt zijn broek, wordt dan onderbroken door de ongeduldige omstanders, en laat vervolgens zijn kwaliteit zien (of één ervan): krachtige adem die de pistolen van zijn vijanden doormidden klieft en hun kleren verwijdert. Ze staan allemaal dus in hun nakie, met de edele delen digitaal afgeschermd, begeleid door grappig bedoelde fluitjes op de soundtrack. Dit alles is gedeeltelijk grappig, en gedeeltelijk kinderachtig en flauw. Er zijn meer van dit soort scènes die op papier misschien hilarisch zijn, maar in de uitvoering wat teveel van het goede zijn of gewoon niet werken. Zoals een moment waarop de meester van de eerdere held samen met ene Dr. Diana in het flatgebouw zit en, bij het aandoen van de juiste pakken, voorstelt om allebei uit de kleren te gaan; of een scène waarin de personages een zojuist gearriveerde zombie uitlachen.

Maar, zoals gezegd kun je soms niet anders doen dan je lachspieren aan het werk zetten vanwege de leuke vondsten of extreme uitwerkingen in de film. Zo is de “verleidingsdans” van Dr. Diana erg grappig. Ze doet dit alleen maar om de (kung fu) meester (Tep Pho-Ngam) warm te houden (wat “medisch” noodzakelijk is). Ook de 26 anti-virus preparaten van Dr. Diana zijn grappig. Dat wil zeggen, de uitwerking hiervan op de zombies. Ze heeft ze namelijk nog niet uit kunnen testen, en de eerste paar versies blijken al niet goed te werken: de zombiehoofden knallen namelijk uit elkaar (zoals in ‘Blade’). De hele kinky outfit van Diana is ook al grappig. Er is geen reden waarom ze zo’n sexy dominatrix-achtige outfit moet aanhebben onder haar werkkleding, maar amusant is het wel.

Nog enkele komische scènes. Een reuzenslang slokt onze vrienden op. Khun gaat de liefde bedrijven met Liu, en gebruikt hiervoor verschillende “Crouching Tiger, Hidden Dragon” standjes, waarbij hij bijvoorbeeld aan het plafond hangt en zich op een speciale manier op zijn partner laat vallen. Dan is er nog een killer cgi baby die recht door de buikwand van een zwangere vrouw “breekt”, a la ‘Alien’ en vervolgens aggresief te keer gaat, à la Peter Jacksons ‘Braindead’, aanvankelijk tegengehouden door de navelstreng die hij eerst moet doorbijten. En wat te denken van een groot groen lichtzwaard dat er op een gegeven moment mee ophoudt omdat de batterijen leeg zijn? Dan zijn er nog de erg leuk gemaakte stukjes, door manga geïnspireerde, tekenfilm, in het begin en tegen het einde van de film met, in het eerste geval, zombieslachtingen en (later) een cruciale plotwending of -uitleg, waarin het Liu-personage uit de film met overdreven grote borsten wordt getoond (in ware manga stijl).

Er is eigenlijk geen zinnige, coherente recensie van de film te schrijven, omdat de film zelf ook maar een rommeltje is. Het beste kun je gewoon de losse scènes beschrijven. Het geheel is niet meer dan de som van deze delen, en de film werkt dan ook het beste als een collectie van grappige momenten en idiote personages. Niet dat hier per se veel op tegen is. Het hangt alleen een beetje van de kijker af hoe groot en succesvol deze collectie is. Een grensgevalletje, deze ‘Sars War’.

Bart Rietvink