Satan’s Bed (1965)
Regie: Michael Findlay, Marshall Smith, Tamijian | 72 minuten | misdaad | Acteurs: Yoko Ono, Val Avery, Glen Nielson, Gene Wesson, Robert Williams, Steve Shaw, Lydia Martin, Cathey Stevens, Judy Adler, Sarah Gold, William Stein, Marvin Holtz, Philip Dunn, Franklin Clark, Ruth Rawson
‘A film about the depravity of our society. Three youths on a wild sex-spree and the girls that they desire.’ Oh ja… En Yoko Ono als wandelend stereotype. Dat belooft wat.
Yoko Ono speelt in ‘Satan’s Bed’ een Japanse immigrante die haar geluk komt beproeven in Amerika, maar het slachtoffer wordt van een drugshandelaar. Een rol die aan alle vooroordelen voldoet. Ze is onderdanig, spreekt geen woord Engels en slaapt op de grond. De arme Yoko wordt ook nog eens van het ene naar het andere smerige hotelletje versleept en doet slechts dienst als lustobject. Een triest lot, maar nog lang niet zo triest als dat van de film ‘Judas City’, zoals ‘Satan’s Bed’ ooit heette. ‘Judas City’ werd voor onbekende redenen namelijk nooit afgemaakt, maar in plaats van het materiaal weg te gooien kreeg regisseur Michael Findlay de ondankbare taak de film alsnog af te maken. Zonder beschikking te hebben over de originele cast welteverstaan. Findlay besluit daarop wat willekeurige mishandelingen en aanrandingen erin te plakken en ziedaar: weer een film voor op de schroothoop die grindhouse heet.
‘Satan’s Bed’ is geen film, maar een reddingsactie. Roeien met de riemen die je hebt moet Findlay gedacht hebben. Puur praktisch gezien is Findlay hierin geslaagd. Hij weet de speelduur op te rekken naar 72 minuten en voorziet de film van de nodige actie, iets wat het originele ‘Judas City’ ontbeert. Kwalitatief gezien contrasteert de botte actie van Findlay echter met de delicate stijl van het origineel. Van een bescheiden b-film die het moet hebben van sfeervolle locaties en subtiele suggestie weet Findlay een attractie van disfunctioneel naakt en expliciet geweld te maken.
Zeker, de acteerprestaties – in de originele gedeeltes althans – zijn beter dan ze zouden moeten zijn in een ‘grindhouse’ film als dit en het verdorven hart van de stad wordt mooi bloot gelegd dankzij goede locaties en degelijk camerawerk. Allemaal in grimmig zwart-wit. Alsnog vormt de verminking van de film door Findlay de voornaamste aantrekkingskracht van ‘Satan’s Bed’. De film is met zijn gewelddadige plot, lang uitgesponnen seksscènes, en verheerlijking van de drugscultuur een geslaagd voorbeeld van de grindhouse film anno 1965. Met toevoeging van een beetje sensatie is immers alles te slijten aan het publiek. De film als consumptiegoed. Dat is wat ‘Satan’s Bed’ vooral laat zien.
‘Satan’s Bed’ kijk je niet omdat je een goede film wilt zien. Onder de laag van seks en geweld zit geen goede film verborgen. Hoe graag je die ook wilt vinden. De charme van deze film is dat het een blik biedt in de diepste regionen van de jaren 60, waarin niets taboe was en filmmakers een ongekende vrijheid hadden. Dat de film inwisselbaar is met menig andere film uit dat tijdperk maakt de film alleen maar des te meer grind. Absoluut geen klassieker, maar juist daarom de moeite waard. ”
Sander Colin