Scandal – Shûbun (1950)

Regie: Akira Kurosawa | 104 minuten | drama | Acteurs: Toshiro Mifune, Takashi Shimura, Yoshiko Yamaguchi, Yôko Katsuragi, Noriko Sengoku, Eitarô Ozawa, Shinichi Himori, Ichirô Shimizu, Fumiko Okamura, Masao Shimizu, Tanie Kitabayashi, Sugisaku Aoyama, Kokuten Kodo, Kichijiro Ueda, Bokuzen Hidari

Japan, 1949. Kunstschilder Ichirô Aoye beschrijft in poëtische bewoordingen tegen drie nogal simpele zielen dat volgens hem de bergen bewegen. Dat vinden de mannen net zo raar als dat Ichirô de bergen rood heeft gemaakt op zijn schilderij, alleen maar omdat ze volgens hem die kleur hebben. Terwijl ze hierover aan het discussiëren zijn, horen ze een vrouw dichterbij komen die heel mooi zingt. Het blijkt de bekende zangeres Miyako Saijo te zijn die een verblijf in de bergen nodig heeft om bij te komen van een nogal hectische periode in haar leven. Ichirô en Miyako raken aan de praat en al gauw biedt hij aan om haar bagage, en na even nadenken ook haarzelf, op de motor naar de herberg te brengen waar ze beiden zullen verblijven.

Onderweg passeren ze een bus waarin twee fotografen zitten die het zich niet kunnen veroorloven om zonder een foto van de populaire Miyako naar hun baas terug te keren. Ze kunnen daarom hun geluk niet op als ze Ichirô en Miyako samen op haar balkon kunnen fotograferen in wat als een compromitterende houding uitgelegd kan worden. Hun foto wordt verder aangekleed met een volledig uit de duim gezogen verhaal waarna alles te lezen en te zien is in het roddelblad ‘Amour’. Ichirô wil het hier niet bij laten zitten en spant een rechtszaak aan tegen ‘Amour’. Na enige aarzeling sluit Miyako zich aan bij Ichirô waardoor hij meer kans maakt om de rechtszaak te winnen. Jammer genoeg voor hen dat hun advocaat Hiruta wordt omgekocht door de hoofdredacteur van ‘Amour’.

‘Scandal’ (‘Shubun’) is in meerdere opzichten een fascinerende film. Wat onderwerp betreft zou hij ook vandaag gemaakt kunnen worden met in de hoofdrol een schier oneindige rij beroemdheden van wie de reputatie dagelijks door de mangel wordt gehaald ten behoeve van verkoop-, kijk- en luistercijfers. Regisseur Kurosawa schijnt persoonlijk last te hebben gehad van de roddelpers, maar hij was daarin beslist geen uitzondering. Daarbij maakt het niet uit of iets waar is of niet, het publiek smult toch wel, met als bizar neveneffect dat bijvoorbeeld in deze film de kwaadsprekerij de verkoop van de schilderijen van Ichirô omhoog stuwt, net als de belangstelling voor de concerten van Miyako. Een haast onwerkelijk fenomeen waar beiden zich erg ongemakkelijk onder voelen.

Of de roddelpers nu gelijk heeft of niet met het uiten van bepaalde beweringen, het enige wat het lijdend voorwerp kan doen, is zichzelf verdedigen in een poging om reputatieschade te voorkomen, daardoor heb je per definitie een achterstand op degene die de roddels verspreidt. Als je hoopt dat het overwaait en je jezelf niet verdedigt, moet het wel waar zijn. Als je jezelf te fel verdedigt, zal het ook wel waar zijn, anders zou je niet zo boos worden. Maar zoals in deze film weer eens pijnlijk voor het voetlicht wordt gebracht, is het niet eens van belang of iets inderdaad gebeurd is of niet, of dat iets ook echt is zoals het wordt voorgesteld. Degene die het beste de media of de rechtbank weet te manipuleren, krijgt het recht aan zijn zijde. Een cynische constatering die hier prachtig wordt uitgewerkt.

Naast alle morele dilemma’s, lekker vet aangezette sentimentaliteit en het onrecht dat onschuldige mensen overkomt, is het verhaal schitterend om naar te kijken. Steeds worden mensen zo in beeld gebracht dat het lijkt alsof je naar bewegende schilderijen kijkt, wat vorm en inhoud fraai bij elkaar brengt. En gelukkig zitten er ook nog grapjes in en is er een onderstroom van poëzie waarbij het mooi in het midden wordt gelaten of Ichirô en Miyako nu wel of niet verliefd op elkaar worden in de loop van de film. Daar heeft de kijker ook helemaal niets mee te maken, dat gaat alleen hun aan. Schande voor degene die zich met zo’n privé kwestie wil bemoeien.

Diana Tjin-A Cheong