Seven Swords – Chat Gim (2005)
Regie: Tsui Hark | 153 minuten | actie, drama, oorlog, romantiek, avontuur | Acteurs: Leon Lai, Charlie Yeung, Donnie Yen, Chia-Liang Liu, Liwu Dai, Sun Honglei, So-yeon Kim, Duncan Lai, Yi Lu, Jingwu Ma, Jason Pai Piao, Honglei Sun, Michael Wong, Jingchu Zhang, Lau Kar Leung
Als Tsui Hark zich, als producent of regisseur, aan een actiefilm wijdt, ben je vrijwel verzekerd van indrukwekkende martial arts scènes. Hij brak door met ‘Zu: Warriors of the Magic Mountain’ (1983), maakte furore met ‘The Blade’ (1995), en was verantwoordelijk voor de filmseries ‘A Chinese Ghost Story’ en ‘Once Upon a Time in China’. En nu is er dan het epos ‘Seven Swords’, dat associaties met zich meebrengt van filmgrootsheid door de gelijkenis op Kurosawa’s ‘Seven Samurai’. Zowel de titel als de plot van ‘Seven Swords’ heeft veel weg van deze Japanse klassieker, die later een succesvolle Amerikaanse Westernbewerking zou krijgen met ‘The Magnificent Seven’.
Toch heeft de film een geheel eigen bron, te weten de populaire “wuxia” roman “Seven Swordsmen from Mount Tian’, van Liang Liu Sheng. Oftewel: de zeven zwaardvechters van de hemelberg. Deze berg zoeken enkele dorpelingen van “Martial Village” op om hulp te zoeken. Ze worden namelijk bedreigd door premiejagers die profiteren van de prijs die op hun hoofden staat vanwege de wet tegen martial arts beoefening. De dorpelingen komen terug met zeven mythische zwaarden en vier vechters die deze zwaarden kunnen hanteren. De rest van de zwaarden moet nieuwe eigenaren vinden. De wapens hebben prachtige, veelbelovende namen als sterrenjager, godheid, hemelse stralen, maar hun mystiek en unieke krachten worden teleurstellend vormgegeven. Deze zwaarden smeken om een grootse introductie en vertoning van hun mogelijkheden, maar we moeten het zonder een dergelijke behandeling doen. De zwaarden worden opgehaald, de vechters toegevoegd aan de al “bekende” personages en de groep is gevormd.
Dit zijn de legendarische Zeven Zwaarden die angst in hun tegenstanders moeten opwekken en opwinding en anticipatie in de harten van de toeschouwer. Maar helaas, de trailer van de film lijkt hier gek genoeg beter in te slagen dan de film zelf. We zien de zwaarden dan wel, in wisselende mate, in actie later in de film, maar meer trainingsmontages en uiteenzettingen van bijbehorende filosofieën waren meer dan welkom geweest. Nu zien we alleen hoe Charlie Yeung, de enige vrouwelijke strijdster onder onze helden kort onderricht krijgt met haar zwaard, dat door het handvat heen kan schuiven en zo aan twee kanten gebruikt kan worden. Ze leert dat ze het moet vasthouden alsof ze op haar fluit aan het spelen is.
Het grootste probleem zijn waarschijnlijk de vele weinig boeiende (melodramatische) zijsporen in de film. Oppervlakkige personages worden van het een op het andere moment op elkaar verliefd, of kiezen ineens voor een ander, en er worden zelfs zo’n vijf minuten gespendeerd aan het afscheid nemen van een weggalopperend paard, wiens eigenaar met tranen in zijn ogen op een berg staat en zijn naam naroept. Wellicht had dit emotioneel kunnen aandoen, als we iets in dit verhaal geïnvesteerd hadden, maar nu is het vooral lachwekkend. Het liefdesverhaal tussen een Koreaanse slavin, Groene Parel genaamd, van slechterik Vuur-Wind en, de eveneens Koreaanse, held Chu (Donnie Yen), is interessant door de politieke spanningen en haar positie als buitenbeentje, maar ook dit verhaal wordt wat summier uitgewerkt en laat te weinig chemie of liefdevolle toewijding zien tussen de twee geliefden. De introductie van Groene Parel is wel bijzonder pakkend. Ze wordt, als gevangene, bij de bad guy geroepen, en kruipt naar wat eten toe dat voor de zittende krijgsheer staat uitgestald. Hij laat zijn zwaard vallen, de adem van de omstanders stokt, maar… gelukkig ze leeft nog. Even later zien we haar uitgehongerd aan een stuk kip kluiven terwijl Vuur-Wind hetzelfde doet met haar rug(vlees), bij wijze van kinky seks. Het lijkt haar weinig te deren, zolang ze maar te eten krijgt. Een interessant beeld.
Vuur-Wind is overigens maar een tamme schurk. Het grootste gedeelte van de film zit hij zelf comfortabel in zijn burcht of ergens achteraf, terwijl zijn onderdanen het werk doen. Zijn plotselinge lachstuipen zijn wel prettig excentriek, maar zijn rechterhand, een vrouw met flinke lok over haar halve hoofd en een als een goth beschilderd gezicht, boezemt veel meer angst in bij de kijker. Vooral in de brute openingsscènes waarin dorpelingen genadeloos af worden geslacht, mooi in zwart-wit vormgegeven met slechts de rode tinten in kleur (waardoor het bloed benadrukt wordt), is zij een angstaanjagende executeur. Jammer dat ze zo halverwege de film al het loodje legt. De gevechtsscènes zijn de moeite waard maar vallen, in verband met de eerder genoemde verwachtingspatronen met betrekking tot de Zeven Zwaarden en de reputatie van Hark, toch ietwat tegen. De ruige gevechtsstijl deed Hark opwindender in ‘The Blade’ en voor het meer magische kabelwerk kun je als kijker beter bij films als ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ en ‘Hero’ terecht. Veel gevechten zijn nog steeds wel aardig meeslepend en verfrissend “aards”, maar tegelijkertijd wordt er vaak te snel gecut en ontbreekt het overzicht nogal eens. De laatste grote gevechten van de film maken gelukkig een hoop goed, en dan in het bijzonder de confrontatie tussen Chu en Vuur-Wind. Dit gevecht, het meest opmerkelijk wanneer ze elkaar in de lucht, ingeklemd tussen twee muren te lijf gaan, weet de martial arts liefhebber tenminste goed in vervoering te brengen. Andere sterke punten zijn de fotografie van de mooie omgevingen en, hoewel niet optimaal uitgebuit, de “persoonlijkheden” van de zwaarden zelf, die er fascinerend uitzien en interessante werkingen hebben. ‘Seven Swords’ biedt qua martial arts redelijk wat vermaak, maar wordt helaas te vaak vertraagd door slappe subplotjes, blijft in zijn karakteriseringen te onpersoonlijk, en behandelt de centrale objecten te weinig opwindend om tot grote hoogtes te kunnen stijgen.
Sterker nog, de film moet soms flink zijn best doen om überhaupt nog de aandacht van de kijker erbij te kunnen houden. De film is met z’n tweeëneenhalf uur in dit geval gewoonweg te lang. Óf te kort. De film is namelijk teruggebracht van een vier uur durend epos naar de huidige speeltijd, en je krijgt het idee dat deze duur een soort filmisch niemandsland is. De film zou óf langer moeten zijn om alle elementen meer diepgang en relevantie te kunnen geven, óf korter om wat nietszeggende subplots te verwijderen en zo een strakkere film te creëren. Hoe dan ook, het lijkt niet bij dit deel te blijven. Hark wil van dit verhaal, naar het schijnt, een zesdelig epos maken. Misschien dat we in een volgend deel, of in een eventuele “director’s cut”, wat meer te weten komen van de Zeven Zwaarden en dat het verhaal écht voor ons gaat leven.
Bart Rietvink