Shock Waves (1977)

Regie: Ken Wiederhorn | 84 minuten | horror, science fiction | Acteurs: Peter Cushing, Brooke Adams, Fred Buch, Jack Davidson, Luke Halpin, D.J. Sidney, Don Stout, John Carradine, Clarence Thomas, Sammy Graham, Preston White, Reid Finger, Mike Kennedy, Donahue Guillory, Jay Maeder, Talmadge Scott, Gary J. Levinson, Robert Miller

Zombiefilms… een gewaardeerd genre voor de horrorfan, niet in het minst door de verschillende soorten zombies die er inmiddels de revue hebben gepasseerd. In ‘Shock Waves’ gaat het om SS-troepen die meer dan dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog als zombies onder water hebben gelegen en nu op stap gaan om hun moordlust bot te vieren. En over de taaiheid van deze zombies zal al bij veelbelovende de openingszinnen geen twijfel bestaan ‘…. invincible soldiers… secret laboratory… experiments… german squads that fought without weapons… no one knows who they were of what became of them…’.

Wat er precies van deze SS-soldaten terecht is gekomen wordt voor een stel schipbreukelingen op een afgelegen eiland echter maar al te duidelijk. Tot hun leedwezen wel te verstaan wanneer de SS-ers zombies blijken te zijn geworden die de jacht op hen openen. Alleen niet zoals we dat van de films van George Romero of van een soortgelijke insteek voorziene zombiefilms gewend zijn. Ondanks de inspiratie die regisseur Wiederhorn op had kunnen doen van Romero’s zombieklassieker ‘Night of the Living Dead’ uit 1968 kiest hij voor een andere invulling bij de vormgeving van de zombies. Ze zijn niet vraatzuchtig en maken ook geen geluid bij de nadering van hun beoogde slachtoffers. Niet iets dat per se een goede zombiefilm in de weg hoeft te staan, mede afhankelijk van hoe de overige ontwikkelingen worden weergegeven.

Volgens klassiek recept speelt het verhaal zich af op een lokatie waar geen hulp van buitenaf is in te roepen, een afgelegen en verlaten eiland. Met daarop een oud, vervallen en verwaarloosd gebouw, omgeven door een dichtbegroeide en broeierige jungle.. Het is een omgeving die zich maar al te goed leent voor van uit alle hoeken en gaten opduikend gevaar en om de totstandkoming van een onderhuidse dreiging te bereiken. Die dreiging komt hier weliswaar tot stand, maar wordt deels ook verminderd door teveel suggestie zonder dat dit op genoeg momenten wordt waargemaakt. En wel bij de beelden van de verontrusting die zich geleidelijk van de schipbreukelingen meester maakt en wanneer ze min of meer paniekerig op de vlucht gaan. Tussendoor komen de zombies herhaaldelijk in beeld, maar ook te vaak op willekeurige momenten zonder een werkelijk gevaar te vormen of dreiging uit te stralen. Het is wel apart om de al jaren onder water liggende zombies uit zee en uit de op het eiland aanwezige rivieren te zien opduiken in plaats van ze zoals gewoonlijk klauwend uit de aarde van hun graven naar boven te zien werken, maar al teveel dreiging gaat er door het herhaaldelijk simpelweg van hen in beeld brengen zonder dat ze duidelijke motieven hebben ook weer niet uit. Op soortgelijke wijze gaat de als enge of sfeerverhogend bedoelde muziek na verloop van tijd ook zijn uitwerking wel enigszins missen. Verder is er herhaaldelijk sprake van een te langzaam tempo, te beginnen met het op gang komen van het verhaal. Weliswaar bevorderlijk voor de identificatie met de personages die voorbijkomen, maar wat sneller had het en der wel gemogen. Verder zijn er wat schijnbaar overbodige karakters en verhaallijnen alsmede wat gaten in het verhaal, vervalt het een en ander in herhaling, wordt er veel gepraat en lijkt het verhaal soms wat stuurloos, net zo stuurloos als de zombies die zich over het eiland voortbewegen zelf soms lijken.

Wat niet wegneemt dat Wiederhorn het optreden van de zombies op gezette momenten wel verdienstelijk weergeeft. Met name als er water in de buurt is is het wachten als het ware op een zombiegestalte die met kwade bedoelingen uit het water verrijst om op eenieder die in de buurt is de jacht te openen. En ook uit de beelden van de bewegingloze of hun prooien naderende zombies gaat een duidelijk voelbare dreiging uit. Zombies die qua uiterlijk niet altijd even overtuigend overkomen maar toch eng genoeg lijken. En in zekere zin door de afwezigheid van een eeuwige vraatzucht als drijfveer des te luguberder door het schijnbaar zinloze van hun wandaden. In combinatie met de, zonder veel bloedvergieten overigens, toch wel gruwelijke manieren waarop ze hun slachtoffers maken maakt het deze film tot een op meerdere punten interessante voorloper van de latere en anderszins georienteerde zombiefilms.

Verdienstelijk werk van de diverse betrokkenen. Een bijna traditioneel keurig optreden van horrorveteraan Peter Cushing als de SS-commandant die zijn eigen vroegere soldaten niet langer onder controle heeft en de gebruikelijke historische uitleg bij de gebeurtenissen geeft. Jammer alleen dat Cushings optreden van relatief korte duur is net als het eveneens verdienstelijk optreden van die andere horrorbekende John Carradine als de scheepskapitein dat is. Daarnaast degelijk werk van Luke Halpin als de held van het verhaal en van Brooke Adams als de heldin, schijnbaar ook aangetrokken om in haar badpak het oog van de mannelijke kijkers te strelen. Verder aardig werk van de overage castleden, hoewel ook niet al te opvallend. Hetgeen ook niet bijster nodig is omdat ook hier al de trend aanwezig is dat de bijpersonen vooral de functie hebben aan de zombies ten prooi te vallen.

Het maakt deze film tot een op een meerdere onderdelen verdienstelijk vormgegeven gebeuren, zeker gezien het jaar waaruit het stamt. Voordat George Romeros ‘Dawn of the Dead’ in 1978 uitkwam met alle daaropvolgende zombiefilms die er door geinspireerd zijn. Voor de hardcore horrorfan, tuk op de meest bloederige beelden die meer gewoonlijk met zombie-aanvallen gepaard gaan is deze ‘Shock Waves’ wellicht niet al teveel de moetie waard. Voor de liefhebbers van een meer ingehouden en afwijkende aanpak is het echter een al dan niet zombiehistorisch interessant gebeuren, al dienen de verwachtingen in hun totaliteit dan ook niet al te hoog gespannen te worden.

Frans Buitendijk