Silly Symphonies (2004)
Regie: Wilfred Jackson, David Hand, Burt Gillett, Walt Disney, Graham Heid | 340 minuten | animatie, muziek
Tegenwoordig komt er weinig origineels meer uit de handen van de Disneystudio en moet zij in wanhoop grijpen naar animatiestudio’s als Pixar om nog als producent van creatieve tekenfilms te kunnen optreden. Maar ooit – toen Walt Disney himself nog leefde – was Disney dé grote innovator op animatie-gebied. De collectie-dvd ‘Silly Symphonies’ – ‘ 31 historische, muzikale animatieklassiekers’ verdeeld over 2 dvd’s – laat dit duidelijk zien.
Stoor u vooral niet te zeer aan de wel erg kinderachtig uitziende menuutjes met hun lelijke kleuren. Al is zo’n knullige vormgeving onverwacht bij zo’n groot en rijk bedrijf, het gaat bij deze 2 dvd’s uiteindelijk om de inhoud. Die inhoud bestaat uit 31 animatiefilmpjes uit de jaren 1929 tot 1939, onderverdeeld in de categorieën ‘Fables and Fairy Tales’, ‘Favorite Characters’ (beide op dvd 1), ‘Nature on Screen’ en ‘Accent on Music’ (beide op dvd 2). De algemene introductie (van minder dan 1 minuut) alsook extra informatie wordt gegeven door filmhistoricus Leonard Martin. Hij heeft zijn eigen ‘categorie’: ‘Leonard’s Picks’, waarbij hij voor een selectie van zijn favorieten elk filmpje een korte introductie geeft. Die introducties zijn doorgaans wel interessant, vooral als Leonard aangeeft of er bepaalde technieken voor het eerst werden toegepast (zoals het suggereren van snelheid in ‘The Tortoise and the Hare’ of de eerste keer dat Technicolor werd gebruikt, in ‘Flowers and Trees’). Zijn verklaring bij ‘Three Little Pigs’ dat de verbeelding van de Grote Boze Wolf als joodse straatventer nog niet wil zeggen dat Walt Disney anti-semitisch was en dat dit soort stereotypen aan de orde van de dag waren in Hollywood in die tijd is wel erg verdedigend, maar maakt wel dat je gaat letten op etnocentristische en racistische kenmerken van de filmpjes. In ‘Three Little Wolves’ leert de Grote Boze Wolf zijn kleintjes Duits, waarmee het joodse stereotype uit de eerdere animatie weer wordt ‘goedgemaakt’.
Voor kinderen van nu zullen deze animaties waarschijnlijk niet zo leuk zijn. Er ligt erg veel nadruk op ‘ouderwetse’ (klassieke of jazz) muziek, het tempo ligt laag en de figuren zijn vaak erg bizar. Maar voor degenen die het kunnen waarderen is deze collectie ontzettend waardevol vanwege de ongeremde creativiteit en de ontwikkeling van de animatie. Daarom is het jammer dat er niet nog meer is gedaan aan achtergrondinformatie. Waarom zijn de filmpjes bijvoorbeeld niet in chronologische volgorde gezet? Leonard zegt bij zijn ‘favorieten’ tussen neus en lippen door dat ‘The Skeleton Dance’ de eerste Silly Symphony was (en ook één van de sterkere met een eenvoudige maar effectieve stijl en een perfecte correspondentie met de muziek), maar dit is pas op de 2e dvd.. Onderling verschillen de 31 filmpjes behoorlijk, niet alleen qua bekendheid (vooral via de uitzendingen van het ‘Disney Festival’ op tv), ook qua tekenstijl, qua lengte, qua kleur (enkele zijn zwart-wit) en qua verhouding muziek-verhaal. Wat zit er achter dat soort verschillen? Bij de ‘extra’s’ zit wel een interview met componist Sherman en een kijkje in de archieven, maar een consequente duidelijke geschiedenisles ontbreekt en natuurlijk wil je het liefste bij elke animatie een beetje informatie.
Twee jaar na het uitbrengen van zijn eerste lange animatie-film ‘Snow White’ (1937) hield Walt Disney op met de Silly Symphonies. ‘Fantasia’ (1940) kan gezien worden als de perfecte culminatie van zijn tien jaar durende scholing in de muziek-animatie. Maar de Silly Symphonies zijn meer dan slechts vingeroefeningen, juist vanwege kleine imperfecties vertegenwoordigen zij de macht van de fantasie en creativiteit zonder grenzen.
Emy Koopman