Soul Power (2008)

Regie: Jeffrey Levy-Hinte | 93 minuten | documentaire | Met: James Brown, Bill Withers, B.B. King, Celia Cruz, Fania All-Stars, Miriam Makeba, Don King

De documentaire ‘Soul Power’ heeft tijdloze, enorm krachtige onderwerpen tot zijn beschikking, letterlijk en figuurlijk. Met de charismatische, praatgrage bokslegende Mohammed Ali en soul- en bluesgiganten James Brown en B.B. King in één film verenigd, heb je als regisseur goud in handen. Het behoeft dan ook geen uitleg dat wanneer deze mannen hun ding doen, de film opwindend, opzwepend en uiterst kijkbaar wordt. Het zijn de momenten waarop je als kijker op het puntje van je stoel zit en lacht, swingt, of geboeid en soms zelfs ontroerd zit te kijken. Daarbij is de registratie en het achter de schermen-aspect van het concert (potentieel) interessant, zorgen de kleding, attributen, en de mensen in het algemeen voor een leuk tijdsbeeld van de jaren zeventig, met al die wijde pijpen, foute snorren, en gigantische walkie-talkies. Daarbij is de sfeer positief, melig, en vooral muzikaal. Een briljante muzikale documentaire, dus? Niet helemaal, want ondanks al deze steengoede elementen en enkele ronduit magische momenten, slaagt de regisseur er niet in om er een helder, organisch geheel van te maken, met een duidelijke richting of logische structuur. Het maakt van ‘Soul Power’ een documentaire met soms fantastische individuele scènes, maar zonder een echte visie. Het geheel is hier helaas minder dan de som der delen.

De regisseur begint met een korte vooruitblik naar de uitsmijter van het concert, het optreden van James Brown, om de kijker alvast lekker te maken – en wellicht om ervoor te zorgen dat hij blijft kijken tijdens de aanloop naar het concert. Hij draagt een lang stretchpak met een uitsparing bij zijn borstpartij en, in glitterletters zijn initialen erop, en daaronder, heel bescheiden, de afkorting GFOS, verwijzend naar zijn eigen bijnaam “The Godfather of Soul”. Maar het optreden knalt er lekker in, waardoor je zin krijgt in het verloop van de film. ‘Soul Power’ neemt in zijn eerste circa half uur de vorm aan van een behind-the-scenes documentaire, en hoewel het allemaal niet heel inzichtelijk wordt gepresenteerd, is het vaak op zijn minst amusant te noemen. Het lijkt soms bijna een parodie: een bebaarde man die de leiding heeft blijkt van weinig echt op de hoogte te zijn en is continu aan het praten in zijn reusachtige walkie-talkie met een nog grotere uitschuifbare antenne. De hele tijd is hij op zoek naar ene “Shimpupu” en gebruikt hij de woorden: “Alan to base.”, zonder dat er veel reactie komt. De man die de financiën in de gaten moet houden – de vertegenwoordiger van de investeerders – lijkt ook een halve karikatuur te zijn met zijn zogenaamde zakelijke houding en zijn tik waarbij hij – à la Clark Kent – voortdurend met een vinger zijn bril beter tegen zijn hoofd drukt. Er blijkt van alles mis te gaan. De president van Zaïre heeft verkeerde data op de kaartjes gedrukt, er gaat iets fout met kabels van 8000 dollar die onder de grond moeten, en daarbij kan de bokswedstrijd waarschijnlijk niet op tijd doorgaan vanwege een blessure van George Foreman. Maar het concert kan niet uitgesteld worden – zelfs geen seconde – want alles is al in werking gezet en alle acts zijn al besproken.

Chaos en drama, dus. Hoe zou het aflopen? Gek genoeg worden deze mensen op een gegeven moment helemaal niet meer gevolgd en gaat het van achter de schermen volledig over in vóór de schermen. Ineens begint het concert, zonder echt een introductie of een mooie opbouw, er volgen bijzondere en indrukwekkende optredens, en dan is het afgelopen. Vreemd. De dingen die de kijker krijgt voorgeschoteld zijn bijna allemaal de moeite waard, maar het is allemaal op een beetje een eigenaardige manier aan elkaar geplakt. Alsof er nooit de intentie was om een documentaire te maken met een kop en een staart, maar er gewoon een filmploeg aanwezig bleek te zijn die hier en daar wat geschoten heeft. Of men heeft in de montage een beetje zitten slapen.

Maar het mag de pret eigenlijk niet drukken. De mooie optredens – vooral B.B. King en Bill Withers brengen de kijker/luisteraar in een soort trance met hun prachtige muziek – en de scènes met Mohammed Ali zijn gelukkig meer dan de moeite waard en zijn reden genoeg om de film te gaan bekijken. Deze laatste heeft een paar onvergetelijke momenten. Zoals zijn visie op de mentaliteit van vliegen, die hij etaleert wanneer hij een vlieg op zijn arm probeert dood te slaan, maar deze hem te snel af is. Vliegen zijn sneller in Afrika dan in de Verenigde Staten, omdat ze honger hebben en zo alerter zijn. De vliegen in Amerika zijn lui. Aldus Ali. Zijn bespiegelingen op de mentaliteit van het continent en zijn bevolking zelf zijn zelfs behoorlijk to the point. “Het is hier zo vreedzaam,” zegt Ali. “Ze zeggen wel dat het hier een jungle is, maar het is meer een jungle in New York, waar voortdurend mensen vermoord en verkracht worden. Dat is een jungle.” Als hij op zijn praatstoel zit, is hij niet te stoppen, maar soms is te merken dat zelfs hij een beetje verlegen wordt. Wanneer er een plagerige discussie plaatsvindt over de gelijkheid en plaats van zwarten in de maatschappij, en iemand op dominante toon zijn mening vraagt, heeft hij zijn hoofd een tijdje naar beneden hangen, alvorens de spanning te doorbreken met een grappige opmerking. Erg vermakelijk is ook de scène waarin hij aan het trainen is in de boksring en er een zanger de lolbroek uithangt en in de ring stapt om het gevecht met hem aan te gaan. Dan danst de kampioen een beetje om hem heen en begint na wat onwennige momenten weer met zijn gebruikelijke trash talk, waarin hij hem met Joe Frazier vergelijkt. Even vrees je dat hij de grappenmaker tegen het canvas gaat slaan…

Al met al is ‘Soul Power’ een documentaire die zeker de moeite waard is, zowel vanwege de muzikale optredens als de momenten met Ali, maar als afgeronde, uitgebalanceerde film helaas wat te wensen overlaat.

Bart Rietvink

Waardering: 3

Bioscooprelease: 17 september 2009