Sous le sable (2000)

Regie: François Ozon | 92 minuten | drama | Acteurs: Charlotte Rampling, Bruno Cremer, Jacques Nolot, Alexandra Stewart, Pierre Vernier, Andrée Tainsy, Maya Gaugler, Damien Abbou, David Portugais, Pierre Soubestre, Agathe Teyssier, Laurence Martin, Jean-François Lapalus, Laurence Mercier, Fabienne Luchetti, Jo Doumerg, Michel Cordes, Maurice Antoni, Patricia Couvillers, Patrick Grieco, Axelle Bossard, Charlotte Gerbault, Nicole Lartigue

François Ozon is een filmmaker die altijd weet te prikkelen; soms met de vorm – zoals met de originele, met sterren beladen whodunnit-musical ‘8 Femmes’, soms met de inhoud – zoals in het psychologisch drama ‘Swimming Pool’ – en soms met beide – ‘5×2’ gebruikte een omgekeerde chronologie om nieuwe gezichtspunten te verschaffen op de verschillende stadia in een romantische relatie. In ‘Sous le sable’ draait het vooral om inhoud; om zorgvuldig geobserveerde gedragingen bij actrice Charlotte Rampling, die later in ‘Swimming Pool’ haar vrouw-zijn, volwassenheid en trots letterlijk en figuurlijk bloot zou geven. In ‘Sous le sable’ richt Ozon zich op gecompliceerde verwerkingsprocessen waar een vrouw, of liever een mens, doorheen kan gaan wanneer de partner plotseling komt te overlijden. De camera richt zich vrijwel uitsluitend op Rampling, die van de film een ingetogen karakterstudie maakt en haar personage ten allen tijde geloofwaardig en authentiek houdt, hoezeer ze soms ook het spoor bijster lijkt te raken.

‘Sous le sable’ kan zich meten met ‘La stanza del figlio’ en ‘In the Bedroom’, beide inzichtelijke, oprechte drama’s over de impact van een sterfgeval-door-ongeluk. Het verhaal kent geen opsmuk en is eenduidig in zijn focus op het verwerkingsproces van de vrouw. Ozon laat veel mysterie aanwezig over de ware toedracht, wat de film meerdere interessante lagen bezorgt. Ten eerste is de film natuurlijk een bespiegeling op de verwerking van een sterfgeval. Zo’n extreme, ingrijpende gebeurtenis kan vele uiteenlopende uitwerkingen hebben op de nabestaanden, en in feite is alles “realistisch” omdat ieder op zijn eigen manier verwerkt. Marie kan zich er duidelijk niet bij neerleggen dat, naar alle waarschijnlijkheid, haar man er niet mee is, en verbeeldt zich daarom dat hij nog steeds aan haar zijde is. Ze ziet hem naast haar op de bank zitten, en wisselt enkele woorden met hem voordat ze gaat slapen. Zelfs aan de eettafel met vrienden praat ze nog over hem alsof er niets is gebeurd. Wanneer ze met een andere man in bed ligt, ziet ze haar man toekijken en knikken alsof hij het goedkeurt. Ook barst ze in lachen uit wanneer de andere man bovenop haar ligt tijdens de seks en hij zoveel lichter aanvoelt dan (wijlen) haar eigen man. Lichtelijk bizar misschien, en ongezond op de lange duur, maar zeker niet te ver gezocht. En zolang het een (korte) fase blijft, is het wellicht effectief als verwerking om iemand toch nog even bij je te kunnen houden. Om, via zelf gekozen momenten, geleidelijk afscheid te kunnen nemen of aan het idee te kunnen wennen. Het kan troostend zijn.

Een tweede vraagstuk dat zich aandient is in hoeverre het (goed) mogelijk is iemand te vergeten of te verwerken als er geen absolute, aantoonbare zekerheid is dat deze dood is. Marie moet lange tijd rondlopen met onzekerheid over het sterven van haar man. Hoewel alle tekenen erop wijzen dat hij niet meer leeft, is het misschien onmogelijk voor iemand om dit compleet te accepteren, en Marie klampt zich misschien onbewust aan een laatste strohalm vast. Omdat ze het verdriet niet toe wil laten. En hoe belangrijk is het om het dode lichaam te zien om “het” af te kunnen sluiten? Is dit noodzakelijk of is het voldoende dat derden met absolute zekerheid vast stellen dat de persoon in kwestie is gestorven? Een letterlijk bewijs door middel van het zien van de persoon is vaak het enige dat mensen kan overtuigen. Eens temeer wordt de kracht van het beeld aangetoond. Pas als je het gezien hebt, is het waar. Ozon kiest er daarom ook wijselijk voor om de toeschouwer, samen met zijn hoofdpersoon in het ongewisse te laten door de waarheid niet te tonen. De identificatie met Marie blijft hierdoor optimaal.

Ten derde is het door de gehele onzekerheid omtrent de (vermoedelijke) dood van Jean ook niet duidelijk of het echt een ongeluk was, of dat hij misschien zelfmoord heeft gepleegd. Dus gaat Marie bij zichzelf te rade: was hij wel gelukkig bij haar, en wat hebben die pillen te betekenen die hij slikte? De overtuiging maakt zich van de kijker meester dat, als het zo zou zijn dat Jean zelfmoord heeft gepleegd, hij niet het recht had om zijn vrouw met zoveel onzekerheid achter te laten. Om haar met allerlei angsten, zorgen en mogelijke schuldgevoelens op te zadelen. Marie suggereert dit zelf ook wanneer ze een passage in een boek over zelfmoord citeert. Of ze vraagt zich in ieder geval af of Jean zo afgesloten zou zijn geweest van de rest van de wereld dat hij niet aan zijn vrouw zou hebben gedacht bij het plegen van zelfmoord.

Het is zware kost, maar Rampling en Ozon nemen de kijker moeiteloos mee in de materie en hebben samen een film geproduceerd die fascineert, bedroeft, en sympathie opwekt. ‘Sous le sable’ is een uitstekend, ingetogen drama.

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 5 april 2001