Stand van de sterren (2010)

Regie: Leonard Retel Helmrich | 109 minuten | documentaire

De toch redelijk onbekende Nederlandse filmmaker Leonard Retel Helmrich heeft met ‘Stand van de sterren’ een heuse trilogie afgerond. Alleen al op basis van zijn slotfilm kun je rustig concluderen dat het een prestatie van formaat is. Een heel ander soort trilogie, weliswaar, dan iets als ‘The Lord of the Rings’, maar evengoed een waar epos. De regisseur heeft ruim tien jaar van zijn leven opgeofferd aan het maken van dit rijkgeschakeerde, maar intieme portret van een Indonesisch gezin, dat zich tegen de achtergrond van grote sociaal-politieke omwentelingen staande probeert te houden. Het is als een non-fictieve versie van Marco Tullio Giordana’s ‘La meglio gioventù’ – een zes uur durend epos over twee opgroeiende broers in een turbulent Italië. ‘Stand van de sterren’ is niet minder indrukwekkend, met een focus op het persoonlijke maar duidelijk onderdeel uitmakend van de politieke, sociale en economische situatie in het land en de gemeenschap om hen heen. Gecombineerd met een beeldschone visuele stijl, zorgen deze ingrediënten voor een welhaast perfecte documentaire.

Voor kijkers die de eerdere delen niet gezien hebben, wordt in het begin van de film even een kort overzicht gegeven van de gebeurtenissen in deze films (en daarmee ook in Indonesië zelf). Het gedwongen aftreden van Soeharto, de economische malaise, en natuurlijk de gebeurtenissen in de levens van de leden van de familie Sjamsudin, het onderwerp van de films. We zien in de samenvatting hoe Bakti zich bekeert tot de islam (terwijl zijn moeder een trotse Christen blijft), omdat al zijn vrienden dat ook waren (of werden) en hij niet anders wilde zijn dan de rest. Dit wordt mooi visueel gecomplementeerd door het tonen van een kerk, en vervolgens, na een slimme camerabeweging, het hierachter opdoemen van een grote moskee. Verder moet de informatie dat Indonesië het derde grootste land ter wereld is en de grootste moslimgemeenschap bevat, de situatie voor de kijker nog tastbaarder maken. De regisseur laat vaak beide geloven naast elkaar of vlak na elkaar zien – bijvoorbeeld door preken achter elkaar te monteren. In het gezin Sjamsudin komt het kleinzoontje van de oude vrouw Rumidjah zelfs vrij letterlijk tussen beide geloven in te staan. Zijn oom Bakti wil hem namelijk als moslim opvoeden, terwijl zijn oma hem rustig meeneemt naar een katholieke kerk en hem het “Onze Vader” laat opzeggen. Wanneer Bakti hier achterkomt, wijst hij zowel zijn moeder als zijn kleine neefje terecht, deze laatste in complete verwarring achterlatend.

Het loopt allemaal niet even soepel in het gezin, ook niet in het huwelijk van Bakti. Zijn vrouw verkoopt waren uit haar eetstalletje, terwijl hij zelf een baan heeft als “buurtregisseur”, een lokale ambtenaar die zijn dorpsgenoten bijvoorbeeld helpt met het aanvragen van subsidies. Een grappige situatie doet zich voor wanneer hij subsidie aanvraagt voor zijn broer maar ze hiervoor wel in alle haast verschillende luxeartikelen – zoals een TV en PlayStation-spelcomputer, die ze op de pof hebben gekocht – moeten verbergen omdat ze anders niet in aanmerking komen. Huichelachtig, kun je denken, maar er wordt kennelijk toch zo erg gehunkerd naar (Westerse) rijkdom, dat de eerste levensbehoeften (zoals goede medische zorg of huisvesting) soms zelfs op de tweede plek “mogen” komen. Natuurlijk zou het een ander verhaal zijn als het gezin echt aan het verhongeren was.

Financiële problemen komen ook voor bij Bakti en zijn vrouw, die samen nu niet bepaald een vetpot hebben. Het helpt daarbij ook niet dat Bakti een flink gedeelte van zijn (vrije) tijd besteedt aan het verzorgen en voor geld laten strijden van speciale Siamese vechtvissen. Zijn vrouw ergert zich zo erg aan deze houding – en het feit dat hij soms meer van zijn vissen dan van haar lijkt te houden – dat ze, in een dramatisch hoogtepunt, de voor Bakti zo dierbare en kostbare vissen in de koekepan gooit, met als directe aanleiding het door Bakti vullen van zijn “aquariums” met het gezegende water dat ze pas hadden gekregen en slechts één keer per jaar wordt uitgedeeld. Alles wordt even op scherp gezet, met oma Rumidjah die zich opwindt, maar zich wijselijk afzijdig houdt en rustig in een hoekje gaat zitten bidden (voor een minder opvliegende zoon).

Het is namelijk zaak dat ze hun zaakjes op orde krijgen. Niet alleen voor een gelukkig huwelijk, maar ook, en eigenlijk vooral voor de toekomst van kleindochter Tari, die inmiddels een knappe, intelligente tiener is en in aanmerking komt voor een studie op de universiteit. Op haar fragiele schouders rust de hoop van het hele gezin. Rumidjah wint er geen doekjes om. Zij vindt zichzelf en haar zoon mislukt in het leven, en kleindochter Tari zou deze trend moeten doorbreken. Het probleem is alleen dat zij het zelf allemaal wat minder belangrijk lijkt te vinden. Wanneer blijkt dat haar vader niet genoeg geld zal hebben om haar naar de universiteit te sturen, vindt ze het nog het ergst dat ze een halve dag voor niets heeft besteed aan het doen van het toelatingsexamen. Veel liever gaat ze namelijk uit met vriendinnen of speelt ze met haar computer of nieuwe mobieltje met fotofunctie (die ze als beloning van haar oma had gekregen). Ze is, kortom, een, voor Westerse begrippen, “gewoon” meisje, dat hip wil zijn en lol wil trappen met vriendjes en vriendinnetjes en nu min of meer een gevangene is van de verwachtingen van haar omgeving.

Al deze persoonlijke ontwikkelingen spelen zich af tegen een bredere achtergrond. Een achtergrond waar buren, vrienden, vriendinnen en mensen op straat, ook voldoende aandacht van de camera krijgen (opmerkelijk is een vrouwelijke bedelaar zonder armen die, langs auto’s op de weg loopt voor geld, en dan ineens langs de kant gaat zitten en met haar wel heel lenige benen en voeten, een mobieltje uit een zak om haar nek haalt, met haar tenen het nummer intoetst en gewoon gaat zitten bellen). Zelfs de dieren worden niet vergeten, met enkele bijzondere tracking shots van een grote, voor zijn leven vluchtende kakkerlak. De shots zijn hoe dan ook vaak wonderschoon, in hun bewegingen, lengte, of composities. Soms ziet het er zelfs een beetje te poëtisch of perfect geframed uit, waarbij duidelijk gezocht wordt naar het meest creatieve shot waarbij de spontaniteit even in het gedrang lijkt te komen. Gelukkig weet Helmrich meestal precies op tijd weer terug te keren naar de inhoud, oftewel de gezichten of handelingen van de belangrijkste personen in de film.

‘Stand van de Sterren’ heeft veel te bieden en is juist door deze brede reikwijdte zozeer de moeite waard. Met alleen mooie beelden hadden de makers het immers niet gered, en hetzelfde geldt voor het louter tonen van de persoonlijke beslommeringen van het gezin. We willen immers zien hoe zij zich verhouden tot hun gemeenschap en het land als geheel. Als er dan aan het einde van de film een mooie serie scènes volgt waarin Rumidjah, weer terug in haar eigen dorp, haar vriendin Tumisah probeert te overtuigen van het gemak van het koken op gas – in plaats van het zelf sprokkelen van hout en het maken van vuur – en er een interessante woordenwisseling volgt over de waarde van geld, komt het allesbehalve banaal over, na alles wat we met Rumidjah en haar familie hebben meegemaakt. Terwijl ze samen naar de sterren kijken, en hun plaats hierin overdenken, is het universele karakter van hun gevoelens niet te missen, en is de kijker even compleet met ze verbonden, denkend aan ditzelfde idee, kijkend naar dezelfde sterren.

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 3 maart 2011