Stay Away, Joe (1968)
Regie: Peter Tewksbury | 97 minuten | komedie, western, musical | Acteurs: Elvis Presley, Burgess Meredith, Katy Jurado, Joan Blondell, Thomas Gomez, Henry Jones, L.Q. Jones, Quentin Dean, Anne Seymour, Douglas Henderson, Angus Duncan, Mike Lane, Susan Trustman, Warren Vanders, Buck Kartalian, Maurishka, Caitlin Wyles, Marya Christen, Del ‘Sonny’ West, Jennifer Peak, Brett Parker, Michael Keller, David Cadiente, Joe Esposito, Harry Harvey, Charlie Hodge, Robert P. Lieb, Dick Wilson
De Native Americans, ook wel indianen genoemd, zijn nog altijd een ondergeschoven kindje in Hollywood. In de hoogtijdagen van de film, grofweg tussen 1930 en 1950, werd er door de oorspronkelijke bewoners van Amerika op eigen houtje aan de weg getimmerd. In de grote producties werden ze echter niet of nauwelijks toegelaten. Had men in bijvoorbeeld een western eens een indiaan nodig, dan werd er een blanke acteur ingezet. Grote namen als Tony Curtis, Burt Lancaster en Mary Pickford werden geschminkt en moesten zo doorgaan voor een Native American, zoals dat eerder ook gedaan werd als er zwarte acteurs nodig waren. Dit was natuurlijk zeer denigrerend voor de indianen, vooral omdat ze vaak ook nog eens als inferieure mensen werden afgeschilderd. Het heeft jaren geduurd voordat deze situatie was rechtgetrokken en de Native Americans als volwaardige cast- en crewleden werden ingezet. In 1968 was dat echter nog niet het geval in ‘Stay Away, Joe’, waarin een gebronsde Elvis Presley moet doorgaan voor een indiaan…
Elvis speelt Joe Lightcloud, een befaamde rodeorijder die na lange tijd on the road te zijn geweest weer terugkeert naar zijn ouders, die in armoedig hutje in een indianenreservaat in Arizona wonen. Om hen een financieel steuntje in de rug te geven, heeft hij een deal gesloten met een congreslid van die staat, Morrissey (Douglas Henderson). Die geeft Joes vader Charlie (Burgess Meredith) een kudde koeien om verder mee te fokken en geld mee te verdienen. Hiermee kunnen de Lightclouds hun levensstandaard verhogen. Voor het congreslid is het dé mogelijkheid om aan de buitenwacht te tonen dat het goed gaat met indianen in de staat Arizona. De thuiskomst van Joe wordt groots gevierd, maar uiteraard gaat er wat mis. Tussen al het feestgedruis door wordt per ongeluk de enige stier die de kudde rijk was – en die dus voor het nageslacht moest zorgen – op de barbecue gelegd. Aan Joe de taak om met een nieuwe stier op de proppen te komen voordat Morrissey met de gouverneur van de staat Arizona langskomt. Alsof dat nog niet genoeg is moet het huis nog worden opgeknapt voor de komst van Mrs. Hawkins (Anne Seymour), de moeder van de jongeman die op het punt staat met Joes zus Mary (Susan Trustman) te trouwen.
Tja, films als deze worden nu niet meer gemaakt. En dat is misschien maar goed ook. Niet alleen worden de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent belachelijk gemaakt, ook is deze film van begin tot einde oervervelend. Tijdens de leader zie je prachtige beelden voorbijkomen van de Grand Canyon, het wonderschone natuurpark in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Dat belooft wat, zou je denken. Maar zodra de inleidende titels uit beeld zijn, begint de ellende. Als we deze film van regisseur Peter Tewksbury moeten geloven doen indianen de hele dag niets anders dan zuipen, vechten en achter andermans vrouwen aanzitten en zijn ze bovendien oliedom. Terwijl de kijker zit te wachten op het moment waarop het verhaal zich daadwerkelijk ontspint, duren de feestscènes ellenlang voort. Wanneer na bijna honderd minuten eindelijk de aftiteling in beeld komt vraag je je verdwaasd af wat er nou eigenlijk gebeurt is. Het enige dat is blijven hangen zijn de naar slapstick neigende vechtscènes en het beeld van Elvis die weer eens achter veel te jonge vrouwen aanzit. En daarmee is alles gezegd.
Het is nauwelijks voor te stellen dat Elvis het naar zijn zin heeft in deze film. Waarschijnlijk heeft hij zich ten tijde van deze film al neergelegd bij het feit dat hij geen groot acteur is en vooral als melkkoe voor de grote meneren van de filmstudio’s werd gebruikt. In ‘Stay Away, Joe’ wordt hij omringd door andere talentvolle mensen die zich achteraf waarschijnlijk rot hebben geschaamd dat ze aan dit project hebben deelgenomen. De tweemaal voor een Oscar genomineerde Burgess Meredith (voor zijn bijrollen in ‘The Day of the Locust’ uit 1975 en ‘Rocky’ uit 1976) speelt de stuntelige, met een vreemd accent hakkelende vader van Joe die wellicht de grootste loser van de eeuw moet zijn. Zijn cynische en dominante vrouw, een stereotype Latina, wordt geportretteerd door de Mexicaanse actrice Katy Jurado, die in 1954 werd genomineerd voor een Academy Award voor haar rol in ‘Broken Lance’. En ‘The Blue Veil’ (1951) was de film waarvoor Joan Blondell, die de al even heetgebakerde kroegbazin Glenda Callahan speelt, diezelfde eer ten deel viel. Alle drie verlagen zij zich tot het abominabele niveau van ‘Stay Away, Joe’. Ook het decor, de editing en zelfs de muziek van deze film zijn ver beneden de maat. En als het verhaal nou nog grappig was geweest was het tot daar aan toe, maar verder dan flauwe, politiek incorrecte grappen en slapstick komt deze film niet.
Het is algemeen bekend dat Elvis Presley geen geweldig acteur was. Maar zelfs de mindere helden kunnen schitteren als de film waarin ze spelen goed in elkaar zit. Helaas voor Elvis is dat in het geval van ‘Stay Away, Joe’ absoluut niet het geval. Het verhaal is dramatisch, het acteerwerk beschamend en de grappen zijn van een bedenkelijk niveau. Zelfs de allergrootste Elvis-fan zal flink door de zure appel heen moeten bijten om deze film uit te zien. Toegeven, Elvis ziet er uitstekend uit, maar verder dan die uiterlijke schijn gaat het allemaal niet. De titel zegt het al; Stay Away. Ook als je geen Joe heet, kun je maar beter ver weg blijven van dit prutswerkje.
Patricia Smagge