Stealing Rembrandt – Rembrandt (2003)

Regie: Jannik Johansen | 109 minuten | actie, komedie, misdaad | Acteurs: Lars Brygmann, Jakob Cedergren, Nikolaj Coster-Waldau, Nicolas Bro, Sonja Richter, Søren Pilmark, Gordon Kennedy, Paprika Steen, Ulf Pilgaard, Thomas W. Gabrielsson, Ole Ernst, Nikolaj Lie Kaas, Patrick O’Kane, Martin Wenner, Søren Poppel

Dit is een waar gebeurd verhaal over een stel te domme, te naïeve, of zoals uit de film ook een beetje volgt: te aardige criminelen. Het laat goed zien dat diefstal en criminaliteit niet altijd uit de meest verdorven hoeken van de samenleving hoeft te komen, maar ook uit de onwetende of wanhopige. En uiteindelijk toch ook uit de echt slechte hoek. Maar dat betreft meer de mensen met wie onze kruimeldieven ineens te maken krijgen, nu het op straat bekend is geworden dat ze het duurste schilderij van Denemarken in handen hebben. Voorzichtigheid is geboden, want zelfs Micks (criminele) vader is niet te vertrouwen.

Ole Ernst is uitstekend gecast in de rol van Frank, die met zijn smerige kop en verlopen gebit de meeste valse vader neerzet die je in cinema kunt tegenkomen. Iemand die letterlijk zijn familie verkoopt om zijn hachje te redden, of domweg een paar centen rijker te worden. Ineens begin je te begrijpen hoe het allemaal zo ver is gekomen met Mick. Pa’s levensles: “pakken wat je pakken kan.”

De slechte relatie tussen vader en zoon is een belangrijke ondertoon in de film. Hij wordt, verziekt als hij is, doorgegeven als een besmettelijk virus waar Mick maar moeilijk van geneest. Het lijkt niet mogelijk nog iets aan zijn vader te veranderen, toch kan hij proberen het zelf beter te doen, wat hem vooralsnog niet lukt. Dit thema, al dan niet overgenomen uit de realiteit, voorziet de film naast de humor en de (lichte) actie, een prettige diepere laag die alles aan elkaar lijmt.

En dan is er natuurlijk het karakter van Mick. Hij mag dan wel maar een kruimeldief zijn, toch maken zijn rust en buigzaamheid hem iemand die anderen tot steun is en op wie je kunt vertrouwen. Wanneer hij een ‘makker’ betrapt op inbraak in zijn huis, instrueert hij hem rustig de spulletjes terug te leggen en naar huis te gaan, het is al laat. Dit soort scènes worden met fijne humor uitgewerkt, humor die we meer terugzien, zoals in de opening, als Mick de gevangenis in komt en bij de ingang zoonlief begroet, die de gevangenis net uit gaat: “Jij ook hier? Ik krijg nog geld van je.” Aardige jongens, die hun mannetje moeten staan in een wereld van harde criminelen.

Een en ander is uiteraard een beetje geromantiseerd, maar de hele film is leuk om naar te kijken. Er wordt prima in geacteerd en het verhaal zit lekker in elkaar, vooral omdat karaktereigenschappen, handelingen en gebeurtenissen goed op elkaar aansluiten en motieven helder zijn. De weg die gegaan moet worden is boeiend en het eindresultaat verrassend. Weer een aardige film van de Denen, die met regisseurs als Lars von Trier (‘Dogville’, ‘The Idiots’, ‘Breaking the Waves’) Thomas Vinterberg (‘Festen’), Susanne Bier (‘After the Wedding’) en Anders Thomas Jensen (‘Adam’s Apples’), die bij deze film ook meeschreef aan het scenario, inmiddels een aardig potje kunnen breken in de internationale filmwereld.

Arjen Dijkstra