Steamboy – Suchîmubôi (2004)

Regie: Katsuhiro Ôtomo | 126 minuten | actie, animatie, avontuur, science fiction, thriller | Originele stemmencast: Anne Suzuki, Masane Tsukayama, Katsuo Nakamura, Manami Konishi, Kiyoshi Kodama, Ikki Sawamura, Susumu Terajima | Engelse stemmencast: Anna Paquin, Alfred Molina, Patrick Stewart, Kari Wahlgren, Robin Atkin Downes, David S. Lee, Paula J. Newman, Moira Quirk

Als er één film is die de wereld bekend maakte met Japanse animatie, oftewel anime, dan is dat wel ‘Akira’, van regisseur Katsuhiro Otomo. Deze cyberpunk animatie klassieker combineerde de vorm van een kinetische actiefilm met een filosofisch verhaal, en wist hiermee de wereld te veroveren. ‘Steamboy’, waar Otomo zeven jaar aan heeft gewerkt, is minder diepzinnig dan ‘Akira’, maar wat actie en avontuur betreft doet deze film niet onder voor Otomo’s doorbraakfilm. Voor een groot gedeelte van de film wordt je zo overdonderd en meegesleurd door de opwindende beelden, dat je je voelt als een kind in een snoepwinkel. Je kijkt je ogen uit naar de gebeurtenissen in dit ouderwets avontuurlijke verhaal in zijn bijzondere setting.

De film speelt zich af in het Victoriaanse Engeland en ademt eenzelfde revolutionaire, hoopvolle sfeer uit als ‘Metropolis’. De wetenschap en industrie nemen een grote vlucht, en de vader en Opa van Rei hebben grootse ideëen over hoe de wetenschap, in dit geval veelal stoommachines en toepassingen, te gebruiken. Opa is een idealist en houdt goed in de gaten dat de wetenschap en zijn uitvindingen niet voor verkeerde doeleinden worden gebruikt. Want, zo stelt hij, wetenschap zonder filosofie erachter is een vloek. De vader van Rei dreigt ten prooi te vallen aan zo’n vloek. Zijn naïviteit, geestdrift en ambities (lees: winstbejag) doen hem in zee gaan met de O’hara Foundation. Deze stichting steekt enorm veel geld in zijn uitvindingen, wat de dromen en constructies van Rei’s vader steeds grootser doet worden. Wanneer hij samen met Rei bovenin zijn grote stoomtoren-project staat, vertelt hij wat zijn visie is: Hij wil een systeem maken dat pure kracht en energie kan voortbrengen. Ze zullen als mensheid het luchtruim kunnen veroveren. De mens zal bevrijd worden van zware arbeid en boven de rampen der natuur uitstijgen. Rei’s vader vindt dat wetenschap een kracht is die praktisch en in de realiteit ingezet moeten worden, en wil de macht en kracht hiervan aan de hele wereld verschaffen. Het probleem is alleen dat deze macht aan de wereld wordt geleverd in de vorm van wapens en de dromen van Rei’s vader een wat nare bijsmaak hebben gekregen. Rei nu, zal bij zichzelf te raden moeten gaan wat juist is en wat niet, onafhankelijk van zijn loyaliteit aan zijn vader of opa, die twee aanvankelijke (tegen)polen vormen waartussen Rei zich voortbeweegt.

Het zijn deze elementen – de dimensies en implicaties van wetenschap, politiek, en het volwassen worden van Rei door het maken van eigen (morele) beslissingen, zich hiermee losbrekend van zijn vader – die (nog net) een bevredigende basis vormen voor het adembenemende uiterlijk en de spetterende actie in de film.

Praktisch vanaf het eerste frame van de film wordt je overspoeld met een veelheid aan kinetische actie en visuele prikkels, waardoor je aan het scherm gekluisterd blijft, en bijna niet weet waar je naar moet kijken. Het verhaal doet er bijna niet toe. We komen de film binnen in Manchester in het jaar 1866 alwaar we in een fabriek een stoommachine op hol zien slaan, met de kleine Rei die er middenin zit en de situatie weet te redden. Vervolgens gaat hij naar buiten en worden we getrakteerd op prachtige schilderachtige bomen en negentiende eeuwse bakstenen huisjes. Thuis aangekomen krijgt hij een kostbaar pakketje van zijn opa opgestuurd, waar meteen al op geaasd wordt door een stel bezoekers met weinig goeds in de zin. Dan begint er een “achtbaanrit” die praktisch eigenhandig de hele film de moeite waard maakt. Rei moet vluchten voor de boeven en doet dit met een groot, zelf in elkaar gefrutseld, wiel dat wordt voortbewogen door stoom. Al gauw krijgt hij het ding aan de praat en racet hij met een noodgang door de pittoreske omgeving, achterna gezeten door een schurk in een gigantisch stoomvoertuig. Ze racen langs het spoor, waar nu ook een (stoom)trein komt aangedenderd. Ze gaan even gelijk op, maar dan haalt Rei de trein in en belandt op het spoor, nog steeds op de voet gevolgd door de boef. Al gauw belandt hij (half) op de trein, die onverminderd voortraast. En dit alles vindt plaats tegen een achtergrond van grasvelden, prachtige huizen, bomen, en rokende schoorstenen van fabrieken. Het is een interessante mix van een historische setting en anachronistische, “larger than life”, retro-stoommachines. Een soort zeppelin komt nu aanvliegen met gigantische grijparmen eraan om Rei en zijn pakketje (een stoombal) te grazen te nemen. Deze fantastische sequentie komt tot een einde in een treinstation, dat we al vanaf de verte zien aankomen en ook weer groots en indrukwekkend is geanimeerd.

Maar ook de volgende, rustige scène, waarin Scarlett, een verwend O’Hara meisje, aankomt in een grote ferry, doet je bijna van je stoel vallen vanwege de details en de grote opzet. Hetzelfde geldt voor de stoomtoren (en vooral de controlekamer, en het uitzicht van dat punt), en vele andere locaties.

Het is jammer dat de makers kennelijk geen genoeg kregen van hun eigen visuele creaties en avontuurlijke impulsen, want de film gaat te lang door met zijn actie-spektakel. Als de film zo’n twintig minuten van het einde zou hebben afgehaald, zou de eindervaring een stuk positiever hebben uitgepakt. Individueel genomen zijn de actiemomenten in de laatste akte van de film prachtig om te zien en te ervaren, en als ze met wat meer rustige, dramatische momenten waren afgewisseld, was er weinig op tegen geweest. Het punt is alleen dat zo’n uitgestrekte climax, of een opstapeling van (kleinere) climaxen, de kijker onverschillig maakt en er in plaats van opwinding juist verveling ontstaat.

Ook had er veel meer gedaan kunnen worden met het Scarlett-personage en haar relatie met Rei. Ze blijft nu vooral een verwend nest dat een beetje doelloos in de film in de rondte loopt. Ze weet wel af en toe wat humor te verschaffen met haar arrogante opmerkingen dat het geld voor de uitvindingen van haar familie afkomstig is. Ook is er een scène die potentie bood voor verdere (dramatische) ontwikkeling wat voorbijgaat aan haar stereotiepe gedrag. Op een gegeven moment is ze namelijk met Rei aan het praten over zijn relatie met zijn moeder (en noemt hem dan een moederskindje). Het blijkt dat zij geen echte moeder heeft, maar wel zeven “moeders”, namelijk bedienden. Helaas wordt er weinig gedaan aan een ontwikkeling van wederzijds begrip.

Tenslotte is het in de laatste akte van de film wat spijtig dat er niet iets meer nadruk gelegd wordt op de beleving van het Londense volk (bijvoorbeeld door meer point-of-view shots), dat ten onder dreigt te gaan als gevolg van het treffen tussen het Britse Rijk (dat ook niet zo zuiver op de korrel is) en de O’Hara Foundation, met Rei er tussenin.

Uiteindelijk is ‘Steamboy’ zo’n heerlijke film geworden, met ouderwets Indiana Jones-achtig avontuur, interessante thematiek, en groots visueel en kinetisch spektakel, dat zelfs de bovengenoemde bezwaren niet (heel) veel kunnen uithalen tegen de sterke punten van de film. Kijk, ervaar, en geniet!

Bart Rietvink