Stereo (1969)

Regie: David Cronenberg | 63 minuten | science fiction | Acteurs: Ronald Mlodzik, Jack Messinger, Iain Ewing, Clara Meyer, Paul Mulholland, Arlene Mlodzik, Glenn McCauley

Het lezen van een korte synopsis van ‘Stereo’ doet vermoeden dat we hier met een “conventionele” Cronenberg-film van doen hebben: eentje met de nodige expliciete “body horror” en vreemde, filmische werelden. Een verontrustende film, die de kijker shockeert. Echter, ‘Stereo’, de eerste lange speelfilm van David Cronenberg, blijkt bijzonder tam te zijn en lijkt op het eerste gezicht in weinig op de films waar de Canadese filmer om bekend staat. Er gebeurt bar weinig in, en daarnaast komt er geen muziek of synchroon geluid in de film voor. Verbale inhoud wordt geleverd door een wetenschappelijke, monotone voice-over, terwijl de weinig prikkelende gebeurtenissen in beeld zich in stilte afspelen. We zien mensen regelmatig voor zich uitstaren of elkaar aankijken terwijl ze met triviale zaken bezig zijn als thee schenken of rondlopen in de gangen van het onderzoeksgebouw. Het lijkt soms wel een exercitie in hypnose.

Het is echter niet ondenkbaar dat de film precies deze uitwerking moet hebben op de kijker. Dat zou namelijk betekenen dat vorm en inhoud nagenoeg gelijk zijn aan elkaar, aangezien we het hier hebben over proefpersonen die buitenzintuiglijk, via hersengolven, met elkaar communiceren. Wanneer we dus een personage uitdrukkingsloos en betrekkelijk actieloos in beeld zien verschijnen, kunnen we ervan uit gaan dat hij of zij van binnen erg actief bezig is, en allerlei gedachtenstromen op anderen aan het afschieten is. Een aardige grap om met het publiek uit te halen, maar het komt de betrokkenheid of interesse bij de toeschouwer, en de visuele potentie van het medium niet ten goede. Deze moeten nu respectievelijk gehaald worden uit de informatie die ons verschaft wordt door de voice-over, en de aantrekkelijke shots van de personages in hun omgevingen en de, geometrisch interessante, omgevingen zelf.

Echter, de voice-over, die de noodzakelijke inhoudelijke motivatie voor de toeschouwer moet vormen om te blijven kijken, is zo pseudo-wetenschappelijk van aard, en wordt op zo’n levenloze wijze opgelezen, dat het moeilijk is om geboeid te blijven.

Er passeren wel degelijk interessante opmerkingen de revue, zoals bijvoorbeeld het idee dat heteroseksualiteit in feite als even afwijkend gezien kan worden als homoseksualiteit; dat dergelijke classificaties niet geldig zijn, en er liever van omni-seksualiteit gesproken kan worden. Ook komt het belang, of niet, van taal voor gedachtes ter sprake. Van enkele proefpersonen wordt namelijk het strottenhoofd en spraakcentrum in de hersenen verwijderd, om zo na te kunnen gaan of de telepaten sneller en sterker toegang krijgen tot de belevingswerelden van anderen. Telepathie, zo wordt in het onderzoek verondersteld, is meer dan slechts het lezen van gedachten. En het blijkt dat een seksuele aantrekkingskracht tussen mensen, zelfs vreemden, het telepathisch vermogen kan aanwakkeren. Lichamelijkheid is op deze manier dus sterk verbonden met de geest.

Hiernaast moet je voor bepaalde inhoudelijke aspecten een fan zijn van het werk van Cronenberg om echt geboeid of gefascineerd te raken. Het is interessant om te zien hoe verschillende obsessies van de regisseur die later veelvuldig zouden terugkomen, hier ook al aanwezig zijn. Het telepathische aspect is natuurlijk al vrij letterlijk terug te vinden in het latere ‘Scanners’ (die film met het exploderende hoofd), maar ook het eerder genoemde opheffen van (lichamelijke en/of geestelijke) categorieën, het belang van seksualiteit en het gevaar van een beperkte opvatting hiervan, en de noodzaak tot het vormen van een nieuw soort bewustzijn of een nieuw organisme, zijn zaken die rode draden zouden gaan vormen in het oeuvre van de Canadese filmer. Maar, zoals gezegd moet je hiervoor bekend zijn met zijn werk en geneigd zijn tot het analyseren of deconstrueren van datgene wat je in ‘Stereo’ hoort en ziet.

Afgezien van mogelijk interessante aandachtspunten betreft de voice-over echter veelal saaie uiteenzettingen van de experimenten, methodes, en bevindingen, die verdrinken in wetenschappelijk jargon. Ongetwijfeld is dit deels bedoeld om dit taalgebruik belachelijk te maken, maar deze grap kan maar beperkte tijd werken. Daarna wordt het gewoon saai. Gecombineerd met de vaak triviale bezigheden van de personages, wordt de film, zelfs met zijn drieënzestig minuten, een wat lange zit. Gelukkig dat er ook nog mooie shots tussen zitten waar de toeschouwer zijn aandacht op kan vestigen. Sterker nog, wanneer de film begint met een shot van het hoekig, maar interessant uitziend onderzoeksgebouw, met bomen ernaast, en een langzaam in beeld verschijnende helikopter, die vanuit de verte komt aanvliegen, krijg je het gevoel dat het wel eens een briljante film zou kunnen worden. De lengte en compositie van het shot, en de langzame voortgang van de helikopter zorgen voor een poëtisch, bijna hypnotisch effect, en doet denken aan het werk van Tarkovsky. Jammer dat de film verwordt tot een te (pseudo-)wetenschappelijke nepdocumentaire, die alleen zonder meer aan te raden is voor Cronenberg fans.

Bart Rietvink