Subway (1985)

Regie: Luc Besson | 102 minuten | actie, drama, muziek, komedie, romantiek, misdaad | Acteurs: Michel Galabru, Christopher Lambert, Jean Reno, Isabelle Adjani, Eric Serra, Richard Bohringer, Jean-Hugues Anglade, Jean Bouise, Jean-Pierre Bacri, Jean-Claude Lecas, Pierre-Ange Le Pogam, Jean Reno, Arthur Simms, Michel D’Oz, Alain Guillard, Jimmy Blanche    

Je zou het misschien niet direct verwachten van filmmaker Luc Besson – vooral bekend van spektakelfilms als ‘The Fifth Element’, de ‘Transporter’-films, en natuurlijk de sterke actiethriller ‘Leon’, waarin een piepjonge Nathalie Portman les krijgt van huurmoordenaar Jean Reno – maar hij heeft best een artistieke inslag. Dit bewees hij met zijn debuutfilm ‘Le dernier combat’, een post-apocalyptische arthousefilm zonder dialoog, en in ‘Subway’, een eclectische doch onpretentieuze actiefilm, waarin hij de beschikking kreeg over enkele (redelijk) grote namen en een flink budget, laat hij hier wederom tekenen van zien. Hoewel er niets mis is met zijn grote actieknallers, zijn deze vroege Besson-films een aangename verrassing.

Het begin van ‘Subway’ stemt niet heel hoopvol. Wanneer Christopher Lambert in zijn auto wordt achtervolgd en daarbij de juiste soundtrack op cassettebandje zoekt, lijkt het even of we van doen hebben met een cheesy, sterk gedateerde jaren tachtig film. De aanwezigheid van Lambert zelf, die in de ‘Highlander’-films toch niet het grootste acteerlicht bleek, helpt daarbij ook weinig. Maar hoewel de poppy synthesizer-muziek (van Eric Serra) soms inderdaad wat te jolig overkomt en de kijker uit de film trekt, blijkt de film een geheel eigen aantrekkingskracht te hebben met zijn aparte sfeerelementen en verhaalaspecten.

Het verhaal zelf is niet bijster interessant of meeslepend, maar het lijkt ook slechts bijzaak te zijn. Het belangrijkste is de filmervaring op zich. Het zijn de aparte figuren die Fred – zelf ook niet bepaald doorsnee met zijn witblonde punkkapsel en smoking – in de metro(gewelven) tegenkomt, de muzikale intermezzo’s die zich soms aandienen, de aanwezigheid van een romantisch subplotje en, in het bijzonder, Isabelle Adjani gewapend met goede looks en een pistool in haar handtasje (volgens Jean-Luc Godard waren een vrouw en een pistool de enige noodzakelijke ingrediënten voor een goede film), en het feit dat de film zichzelf absoluut niet serieus lijkt te nemen, die ervoor zorgen dat ‘Subway’ toch best lekker wegkijkt. Ondanks het ontbreken van diepgang of een sterke betrokkenheid van de kijker, blijkt de film toch een plezierige ratatouille te zijn. Zelfs Christopher (hier Christophe) Lambert laat zien met deze eigenzinnige rol (en de Franse taal), goed uit de voeten kunnen. Met vaste Besson-acteur Jean Reno in de rol van een lichtelijk hautaine drummer en componist Eric Serra als funky bassist, is het tenslotte geen verrassing dat ‘Subway’ een ongedwongen sfeer laat zien, alsof we met zijn allen getuige zijn van een ontspannen filmexperiment van een stel vrienden.

Het zijn de momenten die bijblijven. Een spierbundel die voor zijn workouts gebruik maakt van wielassen en andere onderdelen van metrowagens. Isabelle Adjani die zich stilletjes om probeert te kleden terwijl Reno en Lambert (net doen alsof) ze slapen. Een kleine crimineel op rolschaatsen die een groep agenten van zich af weet te schudden door langs roltrappen te glijden en over sporen te springen. En een laatste optreden van Reno, Serra, en een verzamelde groep muzikanten op een podium in het metrostation. De film zelf heeft weinig om het lijf en dialogen zijn soms wat saai of halen de vaart uit de film, maar uiteindelijk is ‘Subway’ zonder meer een interessante mix van elementen en een film met een eigen gezicht. En dat kunnen we niet vaak genoeg zien.

Bart Rietvink