Suddenly, Last Summer (1959)

Regie: Joseph L. Mankiewicz | 114 minuten | drama, horror, thriller | Acteurs: Elizabeth Taylor, Katharine Hepburn, Montgomery Clift, Albert Dekker, Mercedes McCambridge, Gary Raymond, Mavis Villiers, Patricia Marmont, Joan Young, Maria Britneva, Sheila Robbins, David Cameron

‘Suddenly, Last Summer’ is een eenakter van Tennessee Williams die in 1958 (samen met ‘Something Unspoken’, een ander kort toneelstuk van Williams) in het experimentele circuit Off Broadway in première ging. De critici waren lovend over de gewaagde behandeling van onderwerpen die destijds nog duidelijk in de taboesfeer lager, waaronder homoseksualiteit, prostitutie en kannibalisme. Eén van de mensen die brood zag in een verfilming van het stuk was producent Sam Spiegel, die een jaar eerder de Oscar voor beste film had ontvangen voor het oorlogsdrama ‘The Bridge on the River Kwai’ (1957). Spiegel kocht meteen de filmrechten en vond Oscarwinnaar Joseph L. Mankiewicz (‘A Letter to Three Wives’, 1949 en ‘All About Eve’, 1950) bereid de regie op zich te nemen, op basis van het filmscript dat Williams samen met Gore Vidal had geschreven. Voor de hoofdrollen tekenden Katharine Hepburn, Elizabeth Taylor, Montgomery Clift, Albert Dekker en Mercedes McCambridge.

Het is een sterrencast die garant stond voor succes (de film kreeg vanaf dag één lovende kritieken). Maar het waren niet de meest gemakkelijke mensen, zowel op als naast de set. De tragische Clift vocht tegen zijn eindeloze verslavingen, Taylor had te kampen met haar welbekende relatieperikelen (echtgenoot nummer drie Michael Todd was een jaar eerder gestorven, maar nummer vier Eddie Fisher stond al klaar). De vrijgevochten Hepburn kon de manier waarop de regisseur en de producent met de zieke Clift omgingen niet uitstaan en werd een keer zo kwaad dat ze hen in het gezicht spuugde… Gezellige boel dus. In de film tonen de sterren zich echter van hun beste kant. Clift speelt Dr. Cukrowicz, een briljante jonge hersenchirurg uit Chicago die naar een armoedig psychiatrisch ziekenhuis in New Orleans is gehaald om zijn befaamde hersenoperaties uit te voeren. Het instituut, dat onder leiding staat van Dr. Hockstader (Albert Dekker), zit in financiële nood. Cukrowicz moet zijn operaties uitvoeren in een ruimte die zowat uit elkaar valt, wat hij uiteraard heel vervelend vindt.

Op een dag dient zich echter een interessante oplossing voor de geldproblemen aan. De steenrijke, excentrieke weduwe Violet Venables (Katharine Hepburn) roept de hulp in van Dr. Cukrowicz en ze is bereid er veel geld voor neer te tellen. Haar beeldschone nicht Catharine (Elizabeth Taylor) is sinds de dood van haar neef Sebastian (Venables geliefde zoon) zichzelf niet. Violet wil dat de arts een hersenoperatie uitvoert bij Cathy. Wanneer Cukrowicz het meisje ontmoet ontdekt hij echter dat ze helemaal niet gestoord is maar slechts een trauma met zich meedraagt. Alleen zij weet hoe Sebastian is gestorven maar heeft de herinneringen weggedrukt. Deze Sebastian is een interessant figuur; hij komt nooit in beeld, maar de animositeit tussen Violet en Cathy heeft alles met hem te maken. Beide vrouwen zijn door hem gebruikt in zijn dubieuze spelletjes: onsmakelijke activiteiten die uiteindelijk tot zijn dood hebben geleid. Aan de doortastende Dr. Cukrowicz de taak om deze zaak tot op de bodem uit te zoeken.

Tennessee Williams staat bekend om de – voor de jaren vijftig – controversiële thema’s in zijn werk. Op het toneel kende hij meer vrijheden dan in de film. Op het witte doek werd het expliciet uitspreken van bepaalde thema’s vermeden door het verhaal wat te herschrijven en vooral suggestief te werken. Iedereen weet dat Blanche door Stanley verkracht wordt in ‘A Streetcar Named Desire’ (1951), ook al krijgen we dat nooit in beeld te zien. Op die manier is Williams’ verhaal ‘Suddenly, Last Summer’ ook ‘bewerkt’, om de censuurcodecommissie tevreden te stellen. Hoewel de film hierdoor – zeker aan het einde – aan kracht inlevert blijft het verhaal overeind, omdat je zelf wel kunt invullen wat bewust buiten beeld gelaten wordt. Mankiewicz geeft een duistere look aan zijn prent, die nog extra aangezet wordt door een drietal angstaanjagende scènes. In twee daarvan belandt Cathy in een ruimte vol psychiatrische patiënten (die lijken te zijn weggelopen van de set van een George A. Romero-film); de derde is de slotscène waarin een overtuigend hysterische Taylor onthult wat er die bewuste zomerdag gebeurd is met Sebastian.

De film schiet helaas wat te kort in de geloofwaardigheid van de personages. Hepburns Violet is haast onmenselijk kil en berekenend – wat overigens ook geldt voor de meeste nevenpersonages. De moeder en broer van Cathy, gespeeld door Mercedes McCambridge en Gary Raymond, zijn onuitstaanbaar omdat ze liever de vette cheque van Violet ontvangen dan hun geliefde Cathy gezond en wel terug willen. Ook Dr. Hockstader heeft dollartekens in de ogen. Taylors personage verandert van obstinaat in handelbaar, alleen maar door haar een sigaret te geven. Het enige geloofwaardig personage is Dr. Cukrowicz. Daar staat dan weer tegenover dat Montgomery Clift compleet wordt weggeblazen door zijn twee vrouwelijke tegenspeelsters. Zowel Hepburn als Taylor spetteren van het doek en hebben beide een lange, indrukwekkende monoloog waarin ze hun complete arsenaal aan talent mogen tonen. Beide vrouwen werden genomineerd voor een Oscar, maar wonnen deze niet (Simone Signoret won voor ‘Room at the Top’, 1959). Ook de weelderige decors verdienden een nominatie.

‘Suddenly, Last Summer’ is absoluut een bijzondere kijkervaring. Jammer genoeg is de film traag en behoorlijk ongeloofwaardig. Dankzij een drietal horrorscènes doet het allemaal nogal camp aan. Wat stijl betreft kun je deze film enigszins vergelijken met ‘What Ever Happened to Baby Jane?’ (1962) en ‘Hush… Hush Sweet Charlotte’ (1964), de films die Robert Aldrich begin jaren zestig maakte met Bette Davis. Ook in ‘Suddenly, Last Summer’ is het acteerwerk de grootste troef; Taylor en Hepburn schitteren als vanouds en dragen de film met glans. Maar waar Aldrich zijn publiek constant in het nekvel greep, lukt dat Mankiewicz slechts sporadisch. Wat overblijft mag met recht een boeiend schouwspel worden genoemd, maar er had zeker meer ingezeten.

Patricia Smagge