Surge (2020)

Recensie Surge CinemagazineRegie: Aneil Karia | 105 minuten | thriller | Acteurs: Ben Whishaw, Hammed Animashaun, Jasmine Jobson, Laurence Spellman, Chris Coghill, Ian Gelder, Stacha Hicks, Ryan McKen, Jack Pierce, Muna Otaru, Bogdan Kominowski, Nish Nathwani, Bradley Taylor, Ray Calleja, Lucy Thackeray, Ranjit Singh ShubhYohanna Ephrem

Joseph werkt als beveiliger op vliegveld Heathrow en heeft een appartementje ergens in metropool London. In zijn keukentje schrokt hij zijn avondeten naar binnen, daarna valt hij voor de televisie in slaap en staat hij op voor de ochtendgloren om weer naar werk te gaan. Dag in, dag uit, hetzelfde riedeltje voor Joseph. Je voelt aan alles bij hem het ongemak, niet alleen op zijn werk, maar ook in zijn privéleven. Eigenlijk zit hij helemaal niet lekker in zijn eigen vel. Bovendien heeft hij bijna geen sociale contacten. En dan komt dat tripje naar zijn ouders. Josephs sociale ongemakkelijkheid heeft hij niet van een vreemde als je zijn vader Alan (Ian Gelder) ziet. Zijn moeder Joyce (Ellie Haddington), de zenuwachtigheid zelve, komt nog enigszins zachtaardig over, maar is een emotioneel wrak. Joseph, met verve gespeeld door Ben Whishaw, is zoals de Engelstaligen dat zo treffend verwoorden altijd ‘on edge’, op het randje van emotioneel exploderen. Dit kan daarom niet anders dan misgaan en het enige wat de kijker kan doen bij ‘Surge’, is deze complete crash van Joseph ondergaan. Of is Josephs mentale inzinking ook een vorm van bevrijding?

Whishaw is de koning van ‘Surge’, hij dendert bijna door ieder filmframe heen. Hij geeft zich compleet over aan de rol, die emotioneel en fysiek, met name de hoeveelheid tics, zo intens is dat je je zorgen gaat maken over Whishaw de mens zelf. Op een gegeven moment ‘eet’ Joseph zelfs glas. Van zo’n overgave voor acteren raak je al vlug onder de indruk. In de weinige scènes die moeder Haddington heeft, opent ook zij alle emotionele registers. Joyce weet maar al te goed dat haar liefde deels ten grondslag ligt aan Josephs labiliteit. Toch blijft ze hem pamperen, van de baarmoeder tot aan de dood. Josephs vader Alan wil je het liefst van de drie nergens tegenkomen, hij is het zuur in de pruim, het bitter in het koekje. Behalve in films van Ingmar Bergman, de Zweedse connaisseur in neurotische types, zijn er maar weinig die zo vinnig kunnen acteren.

‘Surge’ behoort tot een officieus genre die eens in de zoveel jaren piekt: de boze-man-film. In dit ‘genre’ staan mannen centraal die het allemaal niet meer pikken en uit wraak en/ of vrijheidsdrift hun leven, inclusief dat van naasten, op de kop zetten. ‘The Fight Club’ (David Fincher, 1999) met Edward Norton als boos middelpunt en ‘Falling Down’ met Michael Douglas (Joel Schumacher, 1993) zijn bekende voorbeelden uit de jaren negentig. Recentelijk had je nog de films ‘You Were Never Really Here’ (Lynne Ramsey, 2017), waarin Joaquin Phoenix een gefrustreerde veteraan vertolkt, en ‘Unhinged’ (Derrick Borte, 2020) met Russell Crowe als doorgedraaide burgerman. Maar wellicht is ‘Taxi Driver’ (Martin Scorsese, 1976) de godfather van dit genre. Dan moet je zeer zeker ook de scenarist van deze klassieker noemen, Paul Schrader. Zijn hele oeuvre bestaat zowat uit dit soort beschadigde mannen, de miskende buitenbeentjes van de samenleving. Schrader regisseerde zeer verdienstelijk onder andere ‘First Reformed’ (2017), ‘Autofocus’ (2002), ‘Light Sleeper’ (1992), ‘Mishima: A Life in Four Chapters’ (1985) en ‘American Gigolo’ (1980). Hier kun je overigens zijn laatste productie aan toevoegen, ‘The Card Counter’ (2021). Hierin speelt Oscar Isaac een getraumatiseerde oorlogsveteraan die professioneel gaat pokeren. Wat opvalt aan deze Schrader en Scorsese films is dat ze tevens een milieu onderzoeken, zoals het priesterschap bij ‘First Reformed’ en de wereld van mannelijke prostitutie in ‘American Gigolo’. ‘Surge’ is veel minder geïnteresseerd in het milieu van Joseph. Het is zodanig gericht op de acteerprestatie van Whishaw dat het bijna al het andere uit het oog verliest. Wat wil de regisseur Aneil Karia nu wezenlijk zeggen met de breakdown van Joseph? Dat de westerse samenleving een soort katalysator is voor deze eenlingen? Waren ze al gemankeerd vanaf hun geboorte? Of was Joseph dat juist niet? De film laat dit vooral aan de kijker over. Echter, zo weinig duiding van mogelijke beweegredenen en oorzaken toont ook een gebrek aan creativiteit en uiteindelijk zeggingskracht.

Qua uitvoering van de boze-man-film lijkt ‘Surge’ het Britse antwoord op de ‘Joker’ (Todd Phillips, 2019), maar dan zonder make-up en Batmans. Beide films schreeuwen dat de steeds manischere samenleving een gegarandeerde voedingsbodem is voor de Josephs en Jokers onder ons. Phillips’ ‘The Joker’ refereert bovendien zonder blikken of blozen volop aan het jaren zeventig werk van Scorsese en dan voornamelijk aan het prachtig ongemakkelijke ‘The King of Comedy’ (1982). In deze film speelt Robert De Niro de eenzame Rupert Pupkin die totaal geobsedeerd is met beroemdheid en stand-up comedy. Pupkin streeft naar evenveel succes als zijn grote voorbeeld Jerry Langford, een David Letterman-achtig talkshowfiguur, maar verliest zichzelf vervolgens in beschamend en misdadig gedrag als Langford hem afwijst. ‘The King of Comedy’ onderzoekt de destructieve kant van de beroemdheidscultus. Scorseses film gaat dus niet alleen over een eenzame en zelfdestructieve man. ‘Surge’ zegt daarentegen niet veel meer dan dat Joseph een mentale inzinking heeft, omdat het hem gewoonweg allemaal te veel wordt. Dit eenzijdige perspectief wordt helaas de rest van de film fataal. Dit is des te meer spijtig, aangezien Whishaw zonder enige aarzeling zich totaal heeft overgegeven aan deze rol.

Roy van Landschoot

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 16 september 2021