Suspiria (1977)

Regie: Dario Argento | 98 minuten | horror | Acteurs: Jessica Harper, Stefania Casini, Udo Kier, Joan Bennett, Alida Valli, Flavio Bucci, Miguel Bosé, Barbara Magnolfi, Susanna Javicoli, Eva Axén, Rudolf Schündler, Joan Bennett

Sfeer is alles in de films van Dario Argento, de meester (na Mario Bava) van de zogenaamde “giallo” film (een Italiaans horrorgenre). In de briljante openingssequentie van ‘Suspiria’, Argento’s eerste bovennatuurlijke horror, wordt meteen duidelijk hoe goed Argento is in het creëren van (een onheilspellende) sfeer, en hoe dit element de film voort weet te stuwen. Het begint al bij de openingstitels, die begeleid worden door heftige percussie en krijsende violen. Deze maken snel plaats voor het muzikale hoofdthema van de film. Het muziekdoosachtige melodietje is vergelijkbaar met “Tubular Bells” uit ‘The Exorcist’, maar is nog net iets beangstigender, onder anderen vanwege het korte loopje en de meedogenloze manier waarop dit wordt herhaald. Wat het nog extra macaber maakt zijn de spottende, monsterlijke stemmen die de melodie soms meeneuriën.

Vanaf de eerste seconde word je als kijker in een vreemde, sprookjesachtige wereld ondergedompeld. De film begint met het arriveren van Suzy op een vliegveld in Duitsland. Even lijkt alles nog redelijk normaal en veilig, maar zo gauw we de schuifdeuren van een afstand zien opengaan, wordt duidelijk dat zich buiten het vliegveld een onheilspellende wereld bevindt. Iedere keer dat de deuren zich openen om iemand door te laten klinkt namelijk de mysterieuze herkenningsmelodie van de film, die ophoudt wanneer de deuren zich sluiten. Als Suzy de deur doorgaat, waarvan het abrupte mechanisme bedreigend overkomt, belandt ze in een letterlijke en figuurlijke duisternis. In een razende regenstorm houdt ze een taxi aan en vertelt de chauffeur dat ze naar de “Escherstraat” moet; een naam die aangeeft in wat voor een vreemde, bedrieglijke omgeving Suzy terecht is gekomen.

Terwijl ze in de taxi zit zien we het unieke, expressieve kleurengebruik van Argento, wat de hele film door terugkomt. Suzy’s gezicht wordt in een rode gloed gehuld, en buiten zien we de regen afwisselend rood, groen, blauw, en geel belicht worden. Het vele rood in de film (ook terugkomend in de sets) is vaak angstopwekkend, en de kleuren worden ook verhalend gebruikt; bijvoorbeeld om activiteit in een bepaalde ruimte te impliceren.

De sets zijn kleurrijk en groots; ideaal om de indrukwekkende moorden in te laten plaatsvinden en de nietigheid en machteloosheid van de personages te laten zien. Suzy komt, na haar taxirit, bij zo’n grote set aan: de dansacademie waar ze de komende tijd wil gaan doorbrengen. Ze wordt niet binnengelaten, maar ziet wel een meisje dat verschrikt wegrent uit het gebouw, welke we als kijkers volgen richting een groot appartementencomplex. Hier vindt de eerste, en meest effectieve (serie)moord plaats. Argento gebruikt in zijn uitvoering een uitgekiende combinatie van (erg) expliciete en impliciete horror. Absolute stilte op de soundtrack, het meisje dat langzaam om zich heen kijkt in de kamer en richting een raam loopt: er gebeurt niets maar de angst is voelbaar (onder meer aangezet door de suggestieve muziek die aan de scène vooraf is gegaan). Dan, op het moment dat de spanning bijna ondraaglijk is geworden slaat de moordenaar toe, op brute en spectaculaire wijze. (Het overrode, stroperige bloed en de stukken vlees die moeten toebehoren aan de slachtoffers zijn overigens vaak duidelijk nep, maar dit is waarschijnlijk de bedoeling: alles aan de film is immers expressief en over-de-top.)

Het camerawerk is al even indrukwekkend als de sets, het kleurgebruik, en de muziek: bijzondere close-ups of standpunten (zo kijk je op een gegeven moment door een gloeilamp heen); laaghoekige shots die het onderwerp dreigend doen overkomen; verschillende “overhead shots”, die de indruk geven dat er iets of iemand aan het observeren is; en natuurlijk de beangstigende “following shots”, waarbij we het slachtoffer in kwestie door de gangen van de academie volgen.

Al deze audiovisuele virtuositeit zou je bijna doen vergeten dat er ook nog een verhaal te vertellen is. Dit is ook min of meer de bedoeling, aangezien het niet veel meer is dan een excuus voor de duistere, zintuiglijke sprookjeswereld van de film. Het eenvoudige, en toch soms onlogische verhaal en de dialoog die hiermee samenhangt kunnen onverschilligheid veroorzaken bij de kijker, vanwege de trage, vrij betekenisloze scènes die ze opleveren. Daar komt bij dat het acteerwerk niet hoogstaand is, en dat de nasynchronisatie storend kan werken (er is geen “originele” versie omdat de leden van de internationale cast hun eigen taal spraken op de set en er dus voor iedere versie opnieuw dialoog moest worden opgenomen).

Wie het simpele verhaal, de trage stukken, en (mede door de nasynchronisatie) statisch overkomende personages echter op de koop toe kan nemen, en gewoon de beelden en geluiden over zich heen laat komen, zal kunnen “genieten” van een bijzondere horrorfilm. Hoofdrolspeelster Jessica Harper weet de toeschouwer perfect te leiden: met haar grote bruine ogen, die tegelijkertijd verwonderend, angstig en onderzoekend zijn, neemt ze de in een zelfde emotionele toestand verkerende toeschouwer mee in de mooie, maar gruwelijke wereld van Dario Argento.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5