Takara – La nuit où j’ai nagé (2017)

Recensie Takara, la nuit où j'ai nagé CinemagazineRegie: Kohei Igarashi, Damien Manivel | 78 minuten | drama | Acteurs: Takara Kogawa, Keiki Kogawa, Takashi Kogawa, Chisato Kogawa, Yûji Kudô

De opening van de Frans-Japanse coproductie ‘Takara’ is verraderlijk stemmig. Een man rookt een sigaret in de duisternis van de nacht. De keuken waarin hij zit is slechts minimaal belicht. Buiten woedt een schijnbaar onophoudelijke sneeuwstorm. De subtiele belichting zorgt voor minimaal zicht. De toeschouwer ziet wat gezien moet worden, wat er zich verder in het beeld afspeelt is aan de verbeelding. Op een gegeven moment, het lijkt een eeuwigheid, stapt hij op en pakt een auto naar wat zijn werk blijkt te zijn. Het heeft wat weg van een Scandinavische thriller allemaal, het verdere verloop van de film neemt echter een geheel andere wending.

Kort nadat de man naar zijn werk bij een visafslag is vertrokken, het perspectief van de film thuis achterlatend, begint er lieflijke pianomuziek te spelen. Een jongetje, zoonlief Takara, neemt het beeld over. Het zesjarige jochie kan de slaap niet vatten en zoekt het huiselijke avontuur op. Alleen valt er, zo diep in de nacht, niet heel veel te doen. Zijn zus is niet wakker te krijgen en ook de televisie biedt op dit uur geen soelaas. Bovenal mist hij zijn vader. Alleen zijn eigen fantasie, in de vorm van zijn tekenkunsten, bieden een uitweg in de wachttijd tot het ochtendgloren. Het onderwerp van zijn fantasie? De grenzeloze diepten van de zee en zijn inwoners: de vissen.

Wanneer de zon eindelijk is opgekomen, neemt de moeheid het dan toch eindelijk over. Echter, school wacht. Er resteert hem geen andere optie dan de slaap te laten voor wat het is en aan zijn dag te beginnen. Maar, zo concludeert Takara, voor school is hij te moe. Hij besluit een dagje te spijbelen. Misschien dat hij zo zelfs een bezoekje kan brengen aan zijn hardwerkende vader bij de visafslag. De dikke laag sneeuw en de constante drang naar slaap vormen echter een hinderlijke barrière van zijn bewegingsvrijheid. In de aan slow cinema verwante scènes die volgen, loopt zijn zoektocht vast in gelummel. Zijn vrije dag lijkt een doelloze exercitie te worden. Maar tegelijkertijd leggen die scènes effectief zijn innerlijke zingeving bloot.

Doordat het ventje zich al die tijd ergens in het schemergebied tussen slaap en waakzaamheid bevindt, dagdroomt de toeschouwer fijntjes met hem mee. Het drama in ‘Takara’ is niet groot, maar door die lang uitgesponnen dromerige scènes komt het wel dichtbij. Ook de soepele montage, waarin de clash tussen het beeld en wat er off-screen gebeurt doeltreffend wordt uitvergroot, draagt daar aan bij. Het inbeeldingsvermogen van de toeschouwer wordt daardoor optimaal benut. Hoewel het trage tempo niet voor iedereen zal zijn, is ‘Takara’ een knap intuïtieve en sympathieke (jeugd)film over de band van een zoon met zijn afwezige vader.

Wouter Los

Waardering: 4

Bioscooprelease: 26 juli 2018