Taste the Blood of Dracula (1970)
Regie: Peter Sasdy | 91 minuten | horror | Acteurs: Christopher Lee, Geoffrey Keen, Gwen Watford, Linda Hayden, Peter Sallis, Anthony Higgins, Isla Blair, John Carson, Martin Jarvis, Ralph Bates, Roy Kinnear, Michael Ripper, Russell Hunter, Shirley Jaffe, Keith Marsh, Peter May, Reginald Barratt, Madeline Smith, Lai Ling, Malaika Martin
Deze film van Hammer House of Horror is chronologisch de vierde in een reeks met Christopher Lee in de titelrol en is daarnaast het vervolg op ‘Dracula Has Risen From the Grave’. Dracula blijkt ook nu weer in staat tot leven te komen en besluit wraak te nemen op de moordenaars van de satanist Lord Courtley door wiens handelen hij uit het graf kon verrijzen (‘… they have destroyed my servant…they will be destroyed…’). Jammer genoeg wordt hiermee de geloofwaardigheid omtrent Dracula’s motieven al direct op een laag pitje gezet. Waarom zou Dracula Courtney als zijn bediende beschouwen terwijl hij hem nooit heeft ontmoet? Waarom zou de doorgaans gevoelloze Dracula zich überhaupt ook maar iets aantrekken van zo’n relatief armzalig satanistje, temeer daar zijn eigen wederopstanding niet mogelijk was zonder Courtley’s dood? Hoe weet Dracula overigens wat er is gebeurd tijdens zijn verrijzingsceremonie? Maar goed, de onbetwiste prins der duisternis is weer eens op de been en wie weet tot wat zijn onheilszwangere uitspraak voor veelbelovende vampiristische tijden zullen leiden…
Maar helaas, de ontstane verwachtingen worden niet waargemaakt, althans niet op de manier waarop dit verwacht zou mogen worden in een Draculafilm. Het verhaal gaat niet zozeer over vampirisme, maar speelt zich vooral af rond de wraakneming op drie schijnheilige Victoriaanse lieden die hun al dan niet terecht loon krijgen voor de door hun gepleegde wandaden. Dracula’s verschijning wordt daarbij dusdanig ondergeschoven dat de vraag rijst al snel waarom hij eigenlijk in deze film voorkomt. Het antwoord daarop wordt duidelijk wanneer we, met hoofdrolspeler Lee’s eigen woorden, de achtergrond van deze film te weten komen: ‘… suggested a Dracula film in name only… but the American distributor insisted that the title character actually appeared… I would throw the entire crew out of work if I didn’t appear…so, of course, I accepted…’. Het resultaat van deze aanpak doet echter, naast dat het Dracula’s twijfelachtige motieven verklaart, vooral het idee ontstaan dat de heerser der vampiers in deze film beter niet had voor kunnen komen. In het deels herschreven script is de nadruk blijven liggen op de ontwikkelingen die de kinderen van de drie Victoriaanse lieden doormaken en hoe ze onder Dracula’s hypnotische invloed tot noodlottige handelingen tegenover hun vaders overgaan. En hoewel Dracula zelf in het verleden actief en voortvarend genoeg was, doet hij hier niet veel meer dan wat op de achtergrond rondhangen en af en toe opduiken om daar de supervisie over te voeren, getuige ook wederom Lee’s eigen woorden (‘…I was only required to pop up from the occasional dark corner and do very little else…’).
Al met al is dit daarmee een film geworden waarin Dracula’s verschijning als een te geforceerd, te beperkt en als een te kunstmatig tot stand gebracht gebeuren overkomt om zijn karakter recht te doen laten gelden, iets dat ook zou gelden voor latere films in de Hammer-Draculaserie. Ook op andere punten is de film wel voor verbetering vatbaar. Er is niet alleen een gemis aan een duidelijke held, maar ook een gemis aan duidelijke slachtoffers waar identificatie en medeleven mee mogelijk is, aangezien de drie Victoriaanse lieden niet echt sympathie oproepen. Tussen alle perikelen door is er dan ook weer het zo goed als gebruikelijke liefdesverhaaltje dat deze keer echter maar amper uit de verf komt. Qua horror is het een en ander weliswaar sfeervol genoeg, met duistere scènes in de kerk en de momenten waarop er met de drie heren op min of meer bloederige wijze wordt afgerekend, maar de liefhebbers van bloederige speciale effecten komen hiermee in vergelijking met andere films uit deze serie helaas ook maar deels aan hun trekken.
Solide optredens overigens wel van de overige acteurs in de film, met name Geoffrey Keen als de leider van het Victoriaans gezelschap en Linda Hayden als Dracula’s voornaamste volgelinge vallen op. Een glansrol ook van de weliswaar overacterende Ralph Bates die met zijn optreden als de arrogante Lord Courtney voor een groot deel de show steelt en het doet betreuren dat zijn personage niet meer schermtijd heeft gekregen. Verder zijn er stijlvolle, gothische en kleurrijke decors, waarbinnen aandacht aan details is besteed en er een juist gebruik wordt gemaakt van licht en donker, en waarbij er een geslaagd opgeroepen beeld tot stand van een Victoriaanse samenleving waarin de schijnheiligheid op diverse punten hoogtij viert. Stijlvol en sfeervol, dat zeker, met degelijk acteerwerk en met de nodige interessante uitgangspunten en al met al op diverse punten redelijk onderhoudend, maar de manier waarop er een praktische invulling aan het een en ander is gegeven doet het idee ontstaan dat deze film juist zonder Dracula’s aanwezigheid en met een andere uitwerking van het verhaal beter tot zijn recht had kunnen komen. Met de te geforceerde en beperkte aanwezigheid van de prins der vampiers echter levert deze film voor de horror- en vampierfan te weinig op en zorgt ervoor dat het niet als een gedenkwaardig hoogtepunt binnen de Hammer-Draculaserie is te beschouwen.
Frans Buitendijk
Waardering: 2
Bioscooprelease: 18 februari 1971