Terug naar Oegstgeest (1987)
Regie: Theo van Gogh | 95 minuten | drama | Acteurs: Hidde Kuiper, Casper de Boer, Cas Enklaar, Tom Jansen, Geert de Jong, Fedja van Huêt, Eric Schreurs, Leen Jongewaard, Jes Vriens, Renée Fokker, Pascal Krottjé, Mirinde Vermeyden, Jaap Hoogstra, Louise Robben, Ellen de Thouars, Wim T. Schippers, Marc van Uchelen
Terug naar Oegstgeest, de klassieker van Jan Wolkers, is natuurlijk een begrip in de literatuur, maar de verfilming van Theo van Gogh geniet nauwelijks bekendheid. Of alleen vanwege het roemruchte leven en de tragische dood van enfant terrible Van Gogh. En dat is jammer, want de film is in zijn eigen recht een geslaagde, visueel eigenzinnige en contemplatieve film die de aandacht van iedere serieuze cinefiel verdient.
Het persoonlijke verhaal van Jan Wolkers over zijn streng katholieke opvoeding, zoals gezien door atheïst Van Gogh, ademt een beklemmende sfeer uit, te vergelijken met die in films als Lars von Triers ‘Breaking the Waves’, Lasse Hallströms ‘Chocolat’, en Ingmar Bergmans ‘Fanny och Alexander’. Overal is er een kleine huiselijke of gemeenschapskring waarbinnen strikte regels opgesteld worden en waarbuiten weinig activiteiten plaats mogen vinden. De regels binnen het gezin van Jan Wolkers worden verkondigd en streng nageleefd door Jans vader, die dagelijks verzen voorleest uit de bijbel, vaak interessant in beeld gebracht door Van Gogh. Hij kiest er bijvoorbeeld een paar keer voor om het gezin tijdens deze sessies recht van boven te filmen, waarbij zelfs één keer een personage, oom Louis, “die nooit heeft willen deugen”, recht omhoog kijkt, met eerder een vragende dan een minachtende blik (richting God?). Het is ook lichtelijk vervreemdend en confronterend, alsof hij – heel Brechtiaans – de vierde muur doorbreekt en doorheeft dat hij (door de filmkijker, of de regisseur) bekeken wordt.
Van Gogh bedient zich vrij regelmatig van close-ups om de emoties van vooral Jan en zijn vader goed in beeld te kunnen brengen. Het is fijn om op deze manier dicht bij de personages te kunnen komen, aangezien de plot hier weinig mogelijkheden toe biedt. Echt een goed, compleet beeld van de gedachtenwereld van (kleine) Jan krijgen we niet, en de uiteindelijk zo sterk schijnende band met – of liefde voor – zijn toch vaak behoorlijk onsympathieke broer Peter (als kleine jongen gespeeld door een piepjonge Fedja van Huêt) is niet heel goed te begrijpen. Hoogstens vanuit de gedachte dat Peter een stoere, rebelse figuur vertegenwoordigde waar hij zich graag aan spiegelde – liever dan aan zijn vader.
De lichtelijk verstikkende thuissituatie van Jan komt goed over, maar het meest bijzonder en onderscheidend zijn waarschijnlijk de verschillende droomscènes. In deze scènes verliest Jan zich bijvoorbeeld in verhalen, fantasieën over het mooiste meisje van de klas, en horrorbeelden, en door de inhoud, het kleurgebruik – vaak donkerblauw of sepia – en de vervreemdende muziek, komen ze dikwijls surrealistisch over. Daarnaast hebben verschillende scènes met de recalcitrante en wellustige Serpentina (Renée Fokker) een anarchistische en dromerige sfeer.
Dat is ook hoe de film het best gewaardeerd kan worden: als een verzameling interessante sfeertekeningen. En hoewel niet alle vertolkingen even hoogstaand zijn, zijn kleine Jan (Hidde Kuiper) en zijn vader (Tom Jansen) allebei goed gecast en zijn er leuke bijrollen – van onder meer Max Pam (als NSB’er) en Wim T. Schippers (als lijkenwasser) – te ontdekken. Van Gogh, tenslotte, heeft zich met ‘Terug naar Oegstgeest’ een verdienstelijk filmer getoond, met een zorgvuldig en creatief kunstenaarsoog.
Bart Rietvink
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 9 april 1987