The Assassin – Point of No Return (1993)

Regie: John Badham | 109 minuten | actie, drama, thriller, romantiek, misdaad | Acteurs: Bridget Fonda, Harvey Keitel, Gabriel Byrne, Dermot Mulroney, Miguel Ferrer, Anne Bancroft, Olivia d’Abo, Richard Romanus, Lorraine Toussaint, Geoffrey Lewis, Mic Rodgers, Michael Rapaport, Ray Oriel, Spike McClure, Lieux Dressler

‘The Assassin’ is een remake van een Franse film van filmmaker Luc Besson met de titel ‘La Femme Nikita’, die slechts drie jaar eerder uitgekomen was. Of, remake kan het eigenlijk niet genoemd worden, aangezien er weinig is veranderd. Het is bijna, zoals Gus Van Sant’s ‘Psycho’, een shot voor shot recreatie van het origineel. Of de film daarmee aan te raden is voor mensen die het oorspronkelijke werk hebben gezien is dus zeer de vraag. Op zichzelf is ‘The Assassin’ in ieder geval een film met een interessant concept – waarbij het Pygmalion/My Fair Lady/Pretty Woman-verhaal in een context wordt geplaatst van de wereld van professionele moordenaars – met een pittige en emotionele vertolking van Bridget Fonda als de criminele Maggie die na de moord op een agent de doodstraf krijgt en vervolgens een “nieuwe kans” wordt geboden in de vorm van een opleiding tot moordenares in dienst van de overheid. De film maakt snelle, ongeloofwaardige sprongen, en besteedt te weinig tijd aan belangrijke relaties, maar over het geheel genomen is de ‘The Assassin’ best de moeite van het kijken waard. Al is het alleen maar vanwege de aanwezigheid van Harvey Keitel als de introverte, maar meedogenloze “schoonmaker” die mensen opruimt die als losse eindjes van een mislukte opdracht zijn blijven hangen.

De originele bedenker, Luc Besson, lijkt erg gefascineerd te zijn door het onderwerp van professionele (huur)moordenaars, getuige zijn film ‘Léon’. En ook in die film werd een ongewoon type persoon achter het vizier van een scherpschuttersgeweer geplaatst. Toen was het een kind (een piepjonge Natalie Portman, in haar grote doorbraak), hier is het een vrouw. Het is natuurlijk een interessant contrast. Bij het kind vanwege de onschuld die gekoppeld wordt aan de zeer volwassen, gruwelijke bezigheid van het vermoorden van een “doelwit”. En bij een vrouw, omdat vrouwen toch als emotioneler wezens worden gezien dan mannen en het juist de bedoeling is bij dit soort moordklussen om afstand te bewaren en elk gevoel uit te schakelen. Daarnaast is er natuurlijk de mannelijke fetisj van de vrouw met een (groot) vuurwapen in de handen, die tot de verbeelding spreekt, een exploitatie-element waar Tarantino zich goed van bediende in ‘Jackie Brown’, overigens ook met Fonda.

Het is trouwens zeer aannemelijk dat Tarantino deze film gezien heeft vóór of tijdens zijn werk aan ‘Pulp Fiction’. Harvey Keitel zou namelijk in ‘Pulp Fiction’ wederom als “schoonmaker” verschijnen, onder de naam Mr. Wolf. Weliswaar met wat meer babbels en charme, maar niet veel minder effectief of intimiderend dan in ‘The Assassin’. Zijn rol in Badhams film is klein, maar zo vermakelijk dat het bijna genoeg is om de film als geheel aan te bevelen. Grappig is bijvoorbeeld hoe hij een zeurende bewaker, die zegt dat hij zijn auto achteruit moet zetten, onschadelijk maakt door, nou ja, zijn auto achteruit te zetten, en de man daarmee over een muurtje en in een ravijn te duwen. Of zijn redelijk onbewogen reactie wanneer hij zoutzuur in een bad vol lijken gooit en er één persoon nog blijkt te bewegen en gillen. “Deze leeft nog,” zegt hij droog tegen Maggie, meteen daarna rustig doorgaand met het volgieten van het bad.

Ook Anne Bancrofts personage, dat Maggie elegantie en etiquette bij moet zien te brengen, is een interessant figuur, vooral wanneer ze vertelt dat jeugd altijd beter is dan ouderdom en even later de opgeleide jonge vrouw weg ziet lopen en zelf een van spijt doortrokken blik laat zien die suggereert dat ze even terugdenkt aan vroeger en haar eigen verloren jeugd.

Natuurlijk is Fonda zelf essentieel voor het welslagen van de film, en ze kwijt zich goed van haar taak, al werkt het soms wat gemakzuchtige script niet altijd mee. Uiteraard moet het contrast tussen Maggie vóór en na haar interne opleiding tot moordzuchtige dame groot zijn, maar om haar als een bezetene op een muis te laten rammen wanneer ze haar eerste computerles krijgt is wat overdreven. Verder is de driehoeksverhouding met haar baas (Byrne) en nieuwe vriend (Mulroney) niet geheel bevredigend. Byrne komt vaak wat verveeld over, al is het bezoek aan Maggie en vriend als “oom Bob” vermakelijk, en bevat het daarnaast zelfs nog drama, warmte en romantische spanning wanneer hij overduidelijk een verhaal verzint over de jeugd van zijn “nichtje”, waarbij ze als fragiel meisje zonder zadel op een zwart paard zit. Maar de relatie met hunk Mulroney komt totaal niet uit de verf. Razendsnel na hun ontmoeting hebben ze een verhouding en bovendien is hij een enorme softie zonder enige ruggengraat, die alleen maar als plotelement voor Maggie dient.

Wat verder lichtelijk ongeloofwaardig is, is dat Maggie van gewetenloze politiemoordenares verandert in een dame die gewetenswroeging krijgt wanneer ze in opdracht “misdadigers” moet doden. Hoewel, misschien ook niet. Een interessante vraag dient zich namelijk aan over de luxe van normen en waarden en de relatie die ze hebben tot de waarde van de levensinvulling van elk individueel persoon. Als we Maggie ontmoeten is zij namelijk een ordinaire straatcrimineel die niets te verliezen heeft en kennelijk ook om niets en niemand geeft. Maar na haar opleiding heeft ze geroken aan cultuur aan beschaving en bouwt ze een (hopelijk) betekenisvolle relatie op met een man. Ze lijkt hiermee ook daadwerkelijk een beter mens te (willen) worden, wat ze ook naar Byrne lijkt te willen communiceren wanneer ze zegt dat ze veranderd is (in een poging hem ertoe te bewegen haar toestemming te geven met haar opdrachten te stoppen). Of dit werkelijk in de film gelezen kan worden, is de vraag, maar Fonda weet in ieder geval wel een interessante emotionele lading te geven aan haar rol, wanneer zij steeds meer moeite blijkt te krijgen met haar opdrachten. Tekenend in dat opzicht is de scène waarin ze vanuit een hotelkamer in New Orleans iemand tijdens een optocht vanachter haar badkamerraampje moet neerknallen, terwijl haar vriend vanuit de woonkamer een aanzoek doet. Ze heeft sowieso al moeite om de persoon in kwestie te doden, maar het wordt haar nu extra moeilijk gemaakt omdat ze met haar neus op de feiten wordt gedrukt. Haar ingewikkelde, onverenigbare dubbelleven komt nu pas goed naar de oppervlakte. Ze kan haar nieuwe “ik”, die goed wil zijn en weg wil blijven uit de criminaliteit, niet meer verenigen met haar “baan” als meedogenloze moordenaar.

Deze innerlijke worsteling is interessant, en de opdrachten van Maggie zijn spannend en actievol, maar veel in het verhaal gebeurt jammer genoeg in filmisch steno, op ongeloofwaardige wijze, of zonder uitdieping. Er had óf voor een meer over-de-top sfeertje gekozen moeten worden, waarbij Maggie gewoon een sexy actieheldin zou zijn en niet veel meer, óf voor een betere dramatische ontwikkeling van en tussen de personages. ‘The Assassin’ is vaak best het kijken waard, maar weet te veel van zijn beloftes helaas niet waar te maken.

Bart Rietvink

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 10 juni 1993